ROOTS (1)

Januari is, bij gebrek aan nieuwe releases, dé periode bij uitstek om de platen/cd-kast uit te kuisen en die werkstukken nog eens te beluisteren die om welke reden ook tussen de plooien zijn gevallen. En dan moeten wij tot de konklusie komen dat het een aardig jaar was voor rootsreleases in de breedste betekenis van dat woord.

Jimmy Lafave is een eigenzinnige outlaw uit Austin Texas. Hij debuteerde met een live-cd en is met “Highway trance” (* * * Munich) aan z’n eerste “claim to fame” toe : deze rootsrocker die zich nauw verwant voelt met Indianen is in staat de pannen van het dak te rocken, maar is op z’n piekfijnst als hij hartverscheurende ballads schrijft en zingt (in de grote traditie van Gordon Lightfoot of Tom Paxton), die hij spaarzaam opsmukt met een fiddle hier of een mandoline daar.

Austin is ook de uitvalsbasis van het best bewaarde geheim van Texas : Robert Earl Keen. Deze fabuleuze songwriter heeft een dermate treurige stem dat hij bij ons zelfs tranen zou genereren bij het voorlezen van Woef. Desalniettemin zijn we ook lichtjes extatisch over het niveau van zijn songs (handelend over de marge van het leven) en bij de vaststelling dat zijn toch al briljante cd’s met iedere nieuwe nog overtroffen worden. Om maar te zeggen dat “Gringo honeymoon” (* * * * Special Delivery) al een hele tijd niet meer uit onze oren weg te branden is.

Nog zo’n zwaar miskende parel is Radney Foster, ooit de helft van het traditionele country-duo Foster & Lloyd. In 1992 maakte hij met “Del Rio, Tx 1959” misschien de mooiste plaat van dat jaar. Twee jaar later maakt “Labor oflove” (* * * Arista) de hoge verwachtingen niet helemaal waar, maar wij hadden hem toch niet willen missen. Foster heeft nog steeds die lekkere twang in de keel, een zeer zuivere benadering van country en voldoende patetiek én (zelf)relativerende humor in zijn werk om van een aanrader te gewagen (maar als u de man wilt leren kennen, probeer dan eerst de voorganger).

Van de Alvin-broertjes oprichters van de semi-legendarische Blasters heeft Phil altijd in de schaduw geleefd van Dave (ze hebben konstant hommeles met elkaar), maar met “County Fair 2000” (* * * Hightone) overtreft hij hem moeiteloos. Op deze koncept-cd, z’n eerste solowerk in acht jaar trouwens, tast Alvin verschillende Amerikaanse muziekgenres af (zwart en wit, zie het hoesje) : country, rootsrock, rockabilly, folk, oude jazz en swing, gospel. De autenticiteit die hij daarmee bereikt, wordt nog geïntensifieerd door het feit dat hij kwasi elke track opfleurt met een fameuze gast : The Blasters, bluesboy Billy Boy Arnold, de sublieme Dirty Dozen Brass Band, straatzanger Jerome Bowman, de Faultline Syncopators of Cesar Rosas (Los Lobos). Een zeer charmerende ontdekkingsreis.

ROOTS (2)

Er zijn maar weinig blanke musici die even gracieus oud worden als Willie Nelson. Na meer dan honderd platen blijkt de man nog altijd in staat meeslepende, zij het gewild ouderwetse werkstukken te kunnen produceren. Zoals hij het de voorbije jaren al meer heeft gedaan, bevat ook zijn laatste, “Healing hands oftime” (* * * EMI), een melange van Amerikaanse muziekklassiekers en eigen hoogtepunten. Producer Jimmy Bowen heeft voor een orkest van zestig mensen gezorgd én een country-bandje dat wonderschone arrangementen levert (Sinatra van dertig jaar geleden waardig) en een perfekte setting voor Nelsons slome parlando. De schitterende suite waarmee de cd opent (“Funny how time slips away”, “Crazy” en “Night life”, drie Nelson-classics) zal zelfs de hardhorigen overtuigen.

Ook Mary Chapin Carpenter is al een tijdje bezig met te pendelen tussen country en pop. Ook bij haar heeft dat steevast tot mooie resultaten geleid en op “Stones in theroad” (* * * * Columbia) overtreft ze zichzelf nog. Indringende schetsen van smalltown America, soms sentimenteel, soms sensueel, maar steeds barstend van kompassie. In die optiek is de song “John Doe N24” van een goddelijke schoonheid : saxofonist Branford Marsalis zorgt voor de enige distraktie op een song die Carpenter geschreven heeft, nadat ze een kranteberichtje had gelezen over de dood van een man die ooit zwervend op de straat werd gevonden, blind en doof. Niemand wist of hij familieleden had en dus werd hij weggestopt in een instituut. Carpenter schreef een song vanuit zijn optiek. Ontroerend.

We hadden het hierboven over de broertjes Alvin. Onder impuls van Dave hebben een handvol eminente roots-artiesten “Tulare Dust” (* * * * Hightone) opgenomen, een eerbetoon aan Merle Haggard. Ooit gedoodverfd als een reactionair, is Haggard onder andere via covers door countryrockers als Gram Parsons en zelfs Grateful Dead terecht tot de status van een van de knapste singersongwriters in het country-genre opgetild. Er zou een “tribute” in de maak zijn van gevestigde country-namen wij houden ons hart vast maar op deze cd krijgt hij de perfekte behandeling van, onder andere, Iris DeMent, Peter Case, Dwight Yoakam, Robert Earl Keen, Joe Ely, Rosie Flores, Marshall Crenshaw, Lucinda Williams en Katy Moffatt. Hulde !

Als voetnoot ook nog signaleren dat wie zijn country iets traditioneler/gladder wil, op de verzamelaar “Country & Western Hits Volume 2” (* * EVA) terechtkan. Er staat wat troep op en onze maag draait telkens weer als we country nog steeds zien associëren met paarden en cowboys, maar voor de rest vinden we hier toch wel behoorlijk wat parels op (Dolly Parton, George Jones, Tammy Wynette, Porter Wagoner, Bobbie Gentry, Johnny Cash, Asleep at the Wheel, Commander Cody & his Lost Planet Airmen).

EN OOK

– Babe the Blue Ox : “Color me babe” (* * * Rough Trade). Tweede cd van een boeiende Newyorkse cultband, die zoals veel van de leukste bandjes anno nu moeilijk voor één gat te vangen is. Felle crossover die een mix vormt van funk, freejazz, losgeslagen en krakkemikkige toeters, stillere en hardere passages, mokerslagen in de onderbuik én bijna kinderlijke ballads.

– Red Hot Chili Peppers : “Out in L.A. ” (* * * EMI). Een tussendoortje om de wachttijd naar de échte nieuwe te verzachten. De speciale mixen zijn meestal matig, maar de demo’s en de live-opnamen zeer interessant. De kompilatie vormt ook een eerbetoon aan wijlen Hillel Slovak.

KONCERTEN

Painting Over Picasso (13/1 Germinal Herk De Stad), Asian Dub Foundation (14/1 Democrazy Gent, 15/1 Pacific Antwerpen), Hardcore Special : Sick of it All, Strife (14/1 VK Brussel), Tarika (15/1 Vooruit Gent), Donald Kachamba (18/1 Gele Zaal Gent), Green (20/1 Krak Avelgem, 21/1 België Hasselt, 22/1 Tonzent Kampenhout, 24/1 Caruso Gent, 26/1 Window Herenthout, 28/1 Cahier de Brouillon Hoogstraten, 29/1 Den Hemel Zichem, 1/2 De Pomp Hove), Cheikha Rimitti (21/1 De Media Eeklo), I Muvrini (23/1 Luna Teater Brussel), Thrum (27/1 Democrazy Gent).

JACKY HUYS

Mary Chapin Carpenter : kompassie en sensualiteit.

Veruca Salt : Chicago’s leuksten.

DE HARDE POP VAN VERUCA SALT

Nina Gordon is hoogstverbaasd als ik naar de voorgeschiedenis van Veruca Salt vraag : “Eigenlijk is er weinig te vertellen. Sommigen van ons liepen universiteit, anderen niet. We hadden allemaal rotjobjes zoals kelnerin, redakteur bij een blad of, in het geval van onze bassistSteve Lack, begrafenisondernemer. Ikzelf werkte in een museum. En Veruca Salt is ons eerste bandje. “

Dat klinkt simplistischer dan het is. Grote platenlabels hebben vorig jaar een kleine oorlog ontketend om deze band binnen te halen en ze worden als “extreem beloftevol” omschreven. “Wij proberen daar nuchter onder te blijven”, zegt Gordon, een van de twee gitaristes-vokalistes. “Het is in die optiek zeer louterend dat we live nog ontzettend veel te leren hebben. We spelen nog veel te weinig goeie koncerten en dat vind ik doodjammer voor de mensen die ons met hoge verwachtingen komen bekijken. Gewoonlijk word ik zelf na de derde song depressief en voel ik de rest van de set uit mijn handen glippen. We worden beter, maar als ik eerlijk ben, moet ik zeggen dat we nog altijd meer slechte dan goeie koncerten geven. “

Veruca Salt is in Chicago gebaseerd. “Maar zoek daar niets speciaals achter”, zegt Gordon. “Ik bedoel : er is een zeer levendige scène en massa’s goeie bands, maar journalisten zijn nogal eens geneigd om een kapstok te zoeken à la Seattle-Scene, maar dat is meestal klinkklare onzin. Chicago heeft niet meer eenheid dan eender welke stad in Amerika. Voor ik in een bandje speelde, wist ik niet eens welke andere groepen er nog bestonden, kun je nagaan. “

De bio van de beide vrouwen vermeldt als invloeden op de Pixies na veel oude bands. “En ook veel doden”, zegt Gordon. “Beatles, Hendrix, Led Zeppelin. De titel van onze cd komt bijvoorbeeld uit een song van AC/DC, “You shook me all night long”, waarin ze het hebben over een nachtje neuken en waarin de zanger zegt dat hij vooral voor haar Amerikaanse dijen gevallen is. Seksistisch én grappig terzelfder tijd. Eigenlijk zijn wij ook al niet meer van de jongsten. Halverwege onze twenties, dan heb je het beste eigenlijk al gehad. Maar we zijn opgegroeid in de seventies, we hadden allemaal vrij hippe ouders en oudere broers en zusters en dat is de muziek die we tijdens onze jeugd gehoord hebben. Op een bepaald moment ben ik me bewust geworden van het fenomeen “vrouwen in de rock”. Ik was gek van de eerste plaat van de Go Go’s, de Bangles hebben mooie dingetjes gemaakt, later ook Til Tuesday. “

“American Thighs” is geproduceerd door Brad Wood, die ook al met Liz Phair gewerkt heeft. Vrouwen in de rock, zei u ? “Laten we eerlijk zijn”, zegt Gordon, “veel mensen luisteren naar ons omdat de nucleus van de band uit twee vrouwen bestaat, die hard gitaar spelen. Daar is op zich niets tegen : toen ik tussen de 14 en 20 jaar was, liet ik me ook door dat soort gegevens leiden. Rolmodellen. Dat is ook de reden waarom we dat kleedje aan de kapstok als hoesfoto hebben gekozen : ik vind dat een krachtig, vrouwelijk beeld. Het valt alleen tegen als journalisten er konstant de nadruk op leggen. Ik baal van vragen als “ben jij een feministe” of “schrijf jij vanuit de optiek van een vrouw” ? Jongens, ik bén een vrouw, wat wil je dat ik daar op antwoord ? Sommige dagen wil ik serieus ingaan op de realiteit dat vrouwen inderdaad nu pas een échte macht beginnen te vormen in de muziekindustrie, andere dagen denk ik : laat maar, wij zijn gewoon musici. “

Het begin van alles voor Veruca Salt was “Seether”, één van de klassieke singles van 1994. “Ik heb die song geschreven op een moment dat ik razend was”, zegt Gordon, “het scheelde maar een haar of ik zou geweld gebruikt hebben. Ik was zo verbaasd en zelfs geschokt over mijn eigen gevoelens dat ik er een song moést over schrijven. Het sluit overigens perfekt aan bij hoe ik onze muziek omschrijf : harde pop. “

“American Thighs” van Veruca Salt is verschenen bij Minty Fresh/Rough Trade. De band speelt op 25/1 in zaal Corso Leuven.

DE AFREKENING

1. Lay it down – Magnapop

2. Via – dEUS

3. Inside – Stiltskin

4. Disarm – Smashing Pumpkins

5. Die laughing – Therapy ?

6. Sabotage – Beastie Boys

7. Demagogue – Urban Dance Squad

8. Julie – Levellers

9. All apologies – Nirvana

10. Suds & soda – dEUS

11. Zombie – Cranberries

12. Black hole sun – Soundgarden

13. Mmm mmm mmm – Crash Test Dummies

14. Come out and play – Offspring

15. Hobo humpin’ slobo babe – Whale

16. Basket case – Green Day

17. Daughter – Pearl Jam

18. Bang and blame – R.E.M.

19. About a girl – Nirvana

20. Bull in the heather – Sonic Youth

21. Liar – Rollins Band

22. Spoonman – Soundgarden

23. Het zou niet mogen zijn – Noordkaap

24. Mr Jones – Counting Crows

25. Born dead – Body Count

26. One – Metallica

27. Superstar – Sonic Youth

28. Piece of crap – Neil Young

29. Age of panic – Senser

30. Spin the black circle – Pearl Jam

(Dit is een jaaroverzicht, de eindafrekening, over 1994. Volgende week is er weer een normale afrekening).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content