Hét beeld bij de ‘Film Polski’ zijn de affiches. Ze waren vaak beter dan de films zelf. Een tentoonstelling onthult de uitzonderlijke artisticiteit ervan.

In de jaren ’50 en ’60 beleefde de Poolse cinema een ongekende bloei. Een retrospectieve op het Filmfestival van Brussel van de Poolse film vanaf de jaren ’50 tot heden, zal moeten aantonen of die reputatie nog overeind blijft. Wat zéker de tand des tijds heeft doorstaan, is de beroemde Poolse filmaffiche uit die tijd.

In een land waar de kunst volledig in dienst stond van de politiek, gingen politieke veranderingen en artistieke ontwikkelingen hand in hand. De posters bij de films gaven in krachtige symbolen en geïnspireerde grafische vormen een gebalde samenvatting van wat de Poolse cinema in die tijd beroerde, zowel in politieke thema’s als in bredere maatschappelijke en geestelijke stromingen. Vijftig van die affiches worden tijdens deze 26ste festivaleditie (van 20 tot 31 januari) tentoongesteld in de Ancienne Belgique. Ze vertonen een ongekende verscheidenheid aan stijlen en visuele inspiratiebronnen.

Zoals nagenoeg overal elders ter wereld is de Poolse filmposter bijna zo oud als de film zelf – in 1896 werden in Krakow de eerste filmvertoningen gehouden. Decennia lang is de filmaffiche niet veel meer dan een kleurrijke tekening, beschreven met overvloedig veel informatie: namen van acteurs, wervende slogans. De bedoelingen zijn zuiver commericeel. Er zijn uitzonderingen, maar zeker geen stroming te vergelijken met de affichekunst van het Duits expressionisme of de avant-garde van het Russisch constructivisme.

Pas na de Tweede Wereldoorlog krijgt de Poolse filmaffiche een eigen gelaat en zorgen ontwerpers als Henryk Tomaszewski, Tadeusz Trepkowski en Eryk Lipinski voor opzienbarend werk. De vroegste posters uit de naoorlogse periode zijn trouwens vaak superieur aan de producties die ze moeten aanprijzen – veelal films uit Rusland, China en Polen.

In november 1945 werd de Poolse filmindustrie genationaliseerd met het doel het medium te gebruiken voor volksopvoeding en verspreiding van kennis en cultuur. Met het oprichten van een staatscinema viel meteen ook de noodzaak tot concurreren weg en konden de ontwerpers zich volledig toespitsen op artistieke motieven. De Poolse filmposter ontsnapt bijna volledig aan het waakzame oog van de censuur, appelleert niet aan de smaak van de massa en biedt plaats aan experiment en vernieuwing.

In de filmaffiche worden elementen gesmokkeld die in andere kunsttakken verboden zijn. Met als paradoxaal gevolg, dat films die gedwee de voorschriften van het socialistisch realisme volgen, op progressief artistieke wijze worden aangeprezen. De affichekunst heeft niks meer te maken met de geïdealiseerde afbeeldingen die je van communistische propaganda zou verwachten. Aanvankelijk stuiten de nieuwe posters ook op de tegenkanting van de meer conservatieve filmmakers en van de bioscoopuitbaters. Deze laatsten zijn weinig ingenomen met posters die vaak zo esoterisch of obscuur zijn dat ze aan hun eerste doel – een lokmiddel naar de bioscoop – voorbijschieten.

Die kloof tussen de films en de affiches wordt gedicht in de jaren ’50, wanneer een nieuwe generatie aantreedt met als vaandeldragers Andrzej Wajda (“As en Diamant”, “Alles is te koop”), Andrzej Munk (“Eroica”, “De Passagiere”), Jerzy Kawalerowicz (“Moeder Johanna van de Engelen”, “Farao”) en Wojciech Has (“Het Saragossa Manuscript”). De films van de zogeheten Poolse filmschoolgeneratie worden krachtig geafficheerd met posters van beroemde ontwerpers van de oude garde en van nieuwe talenten, vaak afgestudeerden van de kunstacademies van Krakow en Warschau.

Het is een posterkunst die radicaal breekt met de traditie van de filmaffiche van filmsterportretten of een collage van zoveel mogelijk – aantrekkelijk geachte – ingrediënten van het filmverhaal. In plaats daarvan brengen de ontwerpers een synthese van de film, verwerken ze hun informatieve opdracht – de vermelding van de makers en rolbezetting – in radicale typografie, hanteren ze een symbolische taal. Vaak putten ze uit het surrealisme, brengen ze een typisch Pools gevoel voor het groteske en zwartgallige naar boven, is er sprake van grimmige spot en visuele provocatie.

De sixties worden ook voor de filmposter gouden jaren. Het rijkelijke aanbod in de Poolse bioscopen blijkt ook uit een veelheid van stijlen en innovaties in de posters. Vanaf 1966 laat ook de pop-art zich gelden – met beelden van consumptie en materialisme – en verovert de taal van de comic strips de affiche.

Twee sleutelfiguren zijn Roman Cieslewicz en Jan Lenica. Cieslewicz (1930) tekende honderden posters voor film en theater waarin hij met fotomechanische technieken experimenteerde. Zijn gefragmenteerde stijl, liefst in zwart-wit, is gebaseerd op het combineren van foto’s van uitvergrote 19de-eeuwse lijngravures, afwisselend onscherpe afbeeldingen met scherp omlijnde foto’s en letterknipsels. In 1963 week hij uit naar Parijs en werd er art director voor “Elle”.

Lenica begon in 1945 cartoons te tekenen en werkte ook mee aan satirische tijdschriften. In zijn bekroonde filmposters, waarin hij met allerlei reproductietechnieken experimenteerde en waarvoor hij nauw samenwerkte met lithografen, valt ook duidelijk zijn opleiding als muzikant op. Het was dan ook vrij logisch dat hij later overstapte op de animatie, en in dit domein grensverleggende films maakte.

Een andere beroemde filmmaker die van huize uit graficus was, is Walerian Borowczyk (1923). Voor hij zich op de speelfilm ging richten, vervaardigde hij zwartgallige animatiefilms die met hun absurde humor en summiere grafische stijl dezelfde sfeer uitdragen als de Poolse filmposters uit die tijd.

In de jaren ’80 en ’90 moet de creatieve filmposter aan impact inboeten ten gevolge van nieuwere vormen van adverteren (tv-spotjes), zoals ook de computergrafiek de meer ambachtelijke kwaliteiten van de ouderwetse posterkunst naar de kroon steekt.

Met de val van het communisme en de omschakeling naar een vrijemarkteconomie, wordt ook de puur kunstzinnige filmposter een rariteit. En zijn we weer aanbeland waar we begonnen zijn: de typische filmaffiche van nu is een weinig verrassende combinatie van tekst en fotografie.

Tentoonstelling Poolse filmaffiches: van 20 tot 30 januari in de Ancienne Belgique, Brussel.

Patrick Duynslaegher

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content