Ik krijg elke dag twee tot drie aanbiedingen voor nieuwe kredietkaarten”, zegt schrijver Arnon Grunberg in een recent interview in Humo. Voor mij is twee tot drie het wekelijks gemiddelde. Grunberg woont al vijf jaar in New York, ik straks twintig. Er is nóg een groot verschil tussen meneer Grunberg en mij. Hij is een internationaal bekend schrijver die goed verdient. Ik (zucht) dus niet. Kredietkaartbedrijven weten die dingen. Vandaar dat ze Grunberg veel harder proberen te verleiden.

“Voor je het weet, heb je hier zes tot zeven kredietkaarten”, vertelt Grunberg verder. Ook daarin delf ik het onderspit. Ik heb er slechts drie. Grunberg is een beter geïntegreerde immigrant, zou je kunnen zeggen. De gemiddelde Amerikaan heeft, net als hij, zes kredietkaarten op zijn naam. Natuurlijk zou ik er ook zoveel kunnen hebben. Alles wat ik hoef te doen, is een van de vele formulieren die ik in mijn brievenbus vind, tekenen en terugsturen. Enkele dagen later zou ik een gold– of, hoe belachelijk toch, een platinum-kaart krijgen waarmee ik maandelijks veel meer geld kan verteren dan ik verdien. Nee, dank u. Drie kredietkaarten is meer dan genoeg.

Toen ik hier kwam wonen, had ik er geen. Ik kwam uit een milieu waar je na veel nagelbijten op krediet een huis kocht en heel misschien een auto. Al de rest betaalde je met echt geld. Maar een kredietkaartloze Amerikaan is een sukkel. Dat merkten we toen we na vijf jaar een huis wilden kopen. Geen enkele bank wou zaken met ons doen. Het struikelblok: we hadden geen schulden. Gelukkig waren de verkopers van de nogal krottige woning bereid om ons het nodige geld te lenen. Twee jaar later, we hadden het huis intussen bewoonbaar gemaakt en maandelijks een belachelijk hoge rente betaald aan de eigenaars, vonden we eindelijk met hun hulp een bank die ons geld wou lenen. Zo werden we volwaardige leden van de Amerikaanse consumptiemaatschappij. Geld lenen en op krediet kopen werd plots even gemakkelijk als dagelijks van onderbroek veranderen.

Die vermaledijde kredietkaart toch. Het is moeilijk om te geloven dat ze pas dit jaar haar vijftigste verjaardag viert. Ze werd geboren in februari 1950. Na een etentje in Major’s Cabin Grill in Manhattan werd ene Frank McNamara in verlegenheid gebracht toen hij ontdekte dat hij zijn portemonnee was vergeten. Een pijnlijke ervaring, vooral omdat Frank zijn vrouw moest laten betalen. Maar ze bracht hem op een idee. Toen ze nog eens gingen eten bij Major’s, toonde McNamara een klein kartonnen kaartje waar zijn handtekening op stond. “Dat is een diner’s club card“, zei hij aan de eigenaar van het restaurant. “Ik zou voor mijn maaltijd willen tekenen zoals leden van privé-clubs dat doen, en later betalen.” Hij was een goede klant bij Major’s en het restaurant ging akkoord. McNamara zag meteen de toekomstmogelijkheden van zijn idee. Samen met zijn advocaat richtte hij Diners Club op, dat uitgroeide tot een reusachtig bedrijf dat nu eigendom is van Citigroup.

De eerste kaart werd aan 200 mensen aangeboden, voornamelijk aan vrienden en kennissen van McNamara. Je kon er aanvankelijk mee betalen in veertien restaurants in Manhattan. Een jaar later liepen er al 42.000 Amerikanen met Diners Club-kaarten rond en werden ze aanvaard in 330 zaken. De Diners Club was aanvankelijk geen echte kredietkaart. Het was een charge card, wat betekent dat je elke maand je schuld volledig moest aflossen. De echte kredietkaart die je toelaat om elke maand slechts een deel van je schulden terug te geven terwijl je op de rest een forse rente betaalt, kwam er in 1951.

Vandaag bezitten 175 miljoen Amerikanen of driekwart van de bevolking kredietkaarten. In Florida zag ik er iemand een pakje kauwgom van 75 cent mee kopen. In New York ken ik freelancers die er in magere tijden eten en huishuur mee betalen. Wie niet op tijd kan terugbetalen, moet een woekerinterest afdokken: gemiddeld 18 procent. Banken maken enorm veel winst met kredietkaarten. Vandaar dat ze onze brievenbussen volproppen met verleidelijke aanbiedingen. Ze geilen steeds meer op jonge Amerikanen; 70 procent van de universiteitsstudenten heeft nu al minstens één kredietkaart waarmee ze gemiddeld 2000 dollar in het krijt staan. Steeds meer hoor je over jongeren die zelfmoord plegen omdat ze verdrinken in de schulden. Hun ouders zijn vaak niet bij machte om hen te helpen. Het gemiddelde onbetaalde debet van de 80 miljoen gezinnen die kredietkaarten hebben, is 6000 tot 7000 dollar. Toch betaalt 43 procent van de Amerikanen wel maandelijks zijn kredietkaartschuld af. Ook ik ben zo’n braaf schaap. Nog iets waarin ik verschil van Arnon Grunberg. De hoofdfiguur uit zijn nieuwe roman Fantoompijn wordt constant op de hielen gezeten door schuldeisers. Grunberg put uit eigen ervaring. “Op krediet leven is me heel goed bekend”, zegt hij.

Jacqueline Goossens vanuit New York

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content