Het jongetje dat zich op de speelplaats tekortgedaan voelt en dreigt : “Mijn papa is politie !” Speelkaarten, met wasknijpers op de voorvork van een fiets geplaatst, zodat ze tijdens het rijden tegen de spaken ratelen en het geluid van een brommer benaderen. Het zijn van die dingen waar je opeens weer aan denkt. Decennialang hebben ze zich in je kop schuilgehouden, om dan zonder aanwijsbare oorzaak naar buiten te komen, als snuffelende diertjes die na hun winterslaap de bloesems van de lente ruiken.

Kristalhelder is de herinnering aan de woensdagen. Het verplichte schoolzwemmen en dan naar huis, op de bus, met vooruitzicht op een hele vrije middag. Meter heeft fishsticks gebakken. ’s Middags ga je spelen bij G., in het huis met de koele vloeren dat altijd wat naar kelder ruikt. Aan de keukentafel boterhammen met Kwatta, mokken zwarte koffie en strips, waarvan de bladzijden afwisselend gedrukt zijn in blauw en bruin. Piet Pienter & Bert Bibber. Een generatie moet ermee grootgebracht zijn, hoewel ze – gelukkig – nooit zo over het paard werden getild als pakweg dat saaie Kuifje.

De Anti-Zwaartekracht-Generator. Het raadsel van de Schimmenburcht. Ik kan niet de enige zijn bij wie deze titels in de kop geëtst staan. De afgelopen weken heb ik ze herlezen, beducht voor de teleurstelling die te verwachten viel maar niet kwam. Ik vond de verhalen nog altijd genietbaar, ondanks de uitvindingen en preparaten waarvan de helden onzichtbaar worden of door muren kunnen lopen, en die steevast door vreemde mogendheden worden geroofd, of door geldzuchtige snoodaards die langs riolen en via onderaardse pakhuizen vluchten. In strips komen geheime gangen onwaarschijnlijk vaak voor in vergelijking met het echte leven, waar je ze zelden ziet of nooit. Deze geheimzinnigheid bracht een spanning teweeg die zich als kind op mijn darmen zette, zodat ik meer van deze stripverhalen op het toilet heb gelezen dan op om het even welke andere plek.

Bibber contra Tutter. De vloek van Toetan Kanon. En natuurlijk ook Plakijzerpiraten. Het zijn nog een paar van die onsterfelijke titels. Ze geven een aandoenlijk maar treffend beeld van het Vlaanderen in de jaren 1950 tot 1980, van de louche zeemanscafés (De Zure Uitval) tot de oprukkende straatreclame ( OMA wast beter !). De droge humor is bijzonder voor stripverhalen, zeker als het over sympathieke wapenhandelaars gaat of over die andere mensensoort die de tekenaar slecht kan verdragen, te weten de journalist. Vaak worden fatsoenlijke burgers op hoge posten aan het slot van het verhaal ontmaskerd als de mysterieuze boevenbaas achter de schermen. Net als in het echte leven. Nu pas zie ik in die strips de diepere boodschap die ik later toch nog zélf heb moeten ervaren, namelijk dat valsheid en verraad zich overal kunnen verschuilen.

Dertig jaar later en evenzoveel herlezen avonturen verder, wil ik méér over de schepper van deze laxerende beeldverhalen weten. POM, zoals hij zijn albums ondertekent, blijkt in werkelijkheid Jozef van Hove te heten. Hij leeft nog en loopt inmiddels tegen de negentig. Een spookachtige vent met een stofjas en een kuif als van Stijn Streuvels, die als een kluizenaar in de bossen van Nijlen woont. Hij heeft de bibber in zijn arm, van tekenen is geen sprake meer. Hij leeft van een klein pensioentje en rijdt in zijn Lada van twintig jaar oud elke week naar de Aldi, terwijl de originelen van zijn albums door gewiekstere lieden voor tienduizenden euro’s worden verhandeld. Dat steekt POM wel een beetje. “Dat ze mij gerust laten !” sombert hij als een bezoeker over een eerbetoon durft te praten.

Het lot van de kunstenaar die zijn talent nooit helemaal verzilverd kreeg. Toch heeft deze POM een plaats in duizenden jongensharten als het mijne. Hij is het die professor Kumulus bedacht heeft, Hilarius Warwinkel en commissaris Knobbel. En al die onvergetelijke avonturen die mee mijn jeugd hebben bepaald. Ik ben hem daar dankbaar voor, met terugwerkende kracht. In die mate zelfs dat ik liever een paar uur in het gezelschap van deze lichtschuwe man zou vertoeven dan in dat van Ann Van Elsen en Daphne Bunskoek samen – al heeft die laatste, het moet gezegd, wel een naam die door POM zou kunnen zijn bedacht.

Reacties : jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content