PETER VERMEERSCH

Mijn ouders waren freaks van moderne kunst. En dus belandde ik op mijn twaalfde op een vernissage van Pjeroo Roobjee. Ik wist absoluut niet wat ik daar stond te doen, maar uit verveling gaf ik mijn ogen toch maar de kost. Dat heeft zijn sporen nagelaten, net als alle boeken die in huis rondslingerden.

Verboden romans bestonden niet. Mijn pa kwam zélf met Jan Wolkers en Jef Geeraerts aandragen. Hij ontfermde zich als huisarts zowel over industriëlen als over sukkelaars die zich eigenlijk geen dokter konden permitteren. Die ruimdenkendheid kreeg ik mee.

Ik had een zorgeloze jeugd, de humus die je net niét nodig hebt om artiest te worden ( lacht). Vakanties duurden in mijn perceptie eindeloos – wij gingen nooit met onze ouders op reis. Ik kon mij met weinig amuseren. Met de fiets in de streek van mijn geboorteplaats Waregem rondrijden, dat was het zowat. De tijd als zand door je vingers laten glijden, heerlijk.

Waarom lieten Herman Brood en Chet Baker zich vangen aan de romantiek van het snelle leven ? De kans dat ík ooit van een hotel spring, is zeer gering.

Architectuur wordt wel eens de moeder van alle kunst genoemd. Flauwekul natuurlijk. Maar dat architectuur heel breed gaat, is een feit. Ik betrap me soms op bespiegelingen die me ingegeven zijn door mijn architectuurstudie. Als een ober te veel kilometers moet afleggen, vraag ik me af of er iets mis is met de structuur van het restaurant. En als ik me in de vertrekhal zit te vervelen, breek ik er mijn hoofd over waarom luchthavens tegenwoordig geen grote klok meer hebben. Ik ben constant aan het observeren en registreren.

Het was Josse De Pauw die me, in mijn apenjaren, aanmoedigde om volledig voor de muziek te gaan. Ik had voor de veiligheid kunnen kiezen door deeltijds les te gaan geven, maar dat zou een halfslachtige keuze geweest zijn. Bijgevolg volgde ik zijn raad en gaf ik mezelf de kans om me vóór mijn dertigste te bewijzen.

Ik ben een zwerver. Dat heb ik met Josse gemeen. Met tussenpozen van vijf jaar steken we de koppen bij elkaar, met onze zwerftochten als nieuwe bagage. Vanaf het moment dat we een datum en thema afgesproken hebben, gaat het snel. Josse stelt zich heel open op, een houding die zeker niet afzwakt met het verouderen. Hij is een verteller die altijd vertrekt van een menselijke warmte. Het siert hem dat hij nog geregeld in de oppositie gaat.

Mensen schrikken er soms van dat ik zo chaotisch ben. Omdat ze weten dat ik veel organiseer, gaan ze ervan uit dat ik alles op orde heb. Praktische zaken kan ik heel snel regelen, puur voor het gemak. Maar als het op mijn muziek aankomt, geloof ik heel erg in de chaostheorie.

Ik zie mezelf als een professionele amateur. Een bekwame bricoleur. Ondanks mijn jarenlange ervaring heb ik vaak het gevoel dat ik van nul moet herbeginnen.

Blijkbaar kan ik mensen voor iets warm maken. De samenwerking met Wim Vandekeybus bijvoorbeeld groeide heel organisch. We stimuleerden en bestoven elkaar.

“Soundtracks moeten onopvallend zijn.” Ik steiger als ik zo’n uitspraak hoor. Filmcomponisten die dat beweren zijn lui, routineus en bang voor echte melodieën. Ze vergeten 2001 : A Space Odyssey van Kubrick of de soundtracks van de jonge Ennio Morricone, die werkelijk uit de luidsprekers spóten. De tune van The Good, the Bad and the Ugly fluit je na, met welk Oscarwinnend filmthema van nu kun je dat nog ? Ik vind dat de lat weer iets hoger mag liggen.

Pretentie getuigt van domheid. Jezelf overdreven serieus nemen, lijkt me zo vermoeiend. Niet kunnen relativeren, is dodelijk. Wij zijn met FES de eersten om persiflages op onze eigen nummers te brengen. Het is gezond zélf je ideeën te ontmaskeren. Je moet blijven spélen, letterlijk.

Klarinettist Peter Vermeersch (46) componeert voor theater (Josse De Pauw, Wim Vandekeybus…) en voor film (Minoes), en leidt de big band Flat Earth Society. De nieuwe cd van FES, Psychoscout, is nu uit bij Crammed.

Door Peter Van Dyck / Foto Guy Kokken

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content