PETER MALY. Zoeken naar vanzelfsprekendheid
“Er moet minder, maar beter worden geproduceerd, met meer aandacht voor handwerk. ” Een gesprek met de Duitse meubeldesigner Peter Maly, waarvan werk te zien zal zijn tijdens het Designers Weekend van 16 en 17 september.
PIERRE DARGE
De grillige politiek in Centraal-Europa heeft ervoor gezorgd dat de voorouders van de Duitse topdesigner Peter Maly een paar keer van nationaliteit wisselden en hijzelf in Tsjechisch Bohemen ter wereld kwam en opgroeide. Bij een Japanse schotel in de tuin van een restaurant in de Hamburgse wijk Harveste Hunde legt Maly het verband met de internationale appreciatie voor zijn werk. De wijk is verrassend groen met huizen uit het begin van deze eeuw, die half verscholen liggen in het gebladerte. Maly (59) gebruikt een van die huizen als werk- en leefruimte. We praten in de kelder die uitkijkt op de hoger gelegen tuin, terwijl boven ons hoofd zijn assistenten aan het werk zijn. De eerste verdieping heeft hij ingericht als tweede verblijf, omdat hij werk en privé gescheiden wilde houden én een ruimte wilde die helemaal aan zijn visie beantwoordde, terwijl zijn vrouw thuis haar inzichten gestalte kon geven.
“Het is er huiselijker, geen designhuis, maar een optrekje met tuin, dat ik strikt privé hou en waar ik na het werk in mijn Citroën XM naartoe rij, omgeven door klassieke muziek. Zodat ik het werk in een minimum van tijd achter me kan laten. “
Peter Maly die binnenhuisarchitektuur studeerde aan de Fachhochschule in Detmold, debuteerde in 1960 bij het tijdschrift Schöner Wohnen waar hij de leiding had over een team van binnenhuisarchitekten. Zijn allereerste designontwerpen ontstonden in 1967, drie jaar later zette Maly zijn eigen studio voor design en binnenhuisarchitektuur op. Nog een jaar later startte de samenwerking met Interlübke, in 1975 met COR en vanaf 1982 ook met Ligne Roset. Internationale faam verwierf Maly vooral met het ontwerp van Zyklus (1984), een fauteuil met twee wielen die door Schöner Wohnen tot meubel van het jaar werd uitgeroepen. Voor Intra Design tekende de Duitser een kollektie van afzonderlijke meubels in beperkte oplage, “Edition Peter Maly”, drie jaar geleden ontwierp hij een kollektie zilver en roestvrij staal voor Wilkens en een eigen tapijtkollektie. En dit jaar verwierf hij de Rote Punkt für Gutes Design, de belangrijkste Duitse designprijs.
“Natuurlijk was ik gevleid toen Ligne Roset mij dertien jaar geleden opzocht voor medewerking, maar tegelijkertijd besefte ik ook het gevaar. Wij ontwerpers verkopen het gebruik van een ontwerp en vangen daarbij royalties voor elk verkocht stuk. Wie niet oplet of krap bij kas zit, laat zich al snel verleiden om de populaire toer op te gaan, en vooral op de massa in te spelen. Daar lijdt de renommée van de ontwerper onder, en het produkt zal waarschijnlijk een kort leven beschoren zijn. Maar het ergste is dat de ontwerper daarbij zichzelf vergeet. Terwijl de eigenheid toch het hoogste goed is ook al is die onvermijdelijk variabel, want onderhevig aan de vele indrukken die op ons afkomen. Toen ik onlangs voor een monografie gevraagd werd in achttien bladzijden mijn werk van de voorbije twintig jaar samen te brengen, werd ik voor het eerst gekonfronteerd met mijn eigen evolutie. Ik merkte dat mijn werken in de jaren zeventig eleganter waren, dat ik veel dure materialen gebruikte, edele houtsoorten en lak. Invloeden van Hoffmann speelden mee, maar toen al was ik gefascineerd door het vierkant als tema en door het uitbalanceren van de vormgeving. Daardoor zijn mijn ontwerpen in de jaren tachtig een stuk geometrischer en strenger geworden en precies in die periode kwam ik in kontakt met Ligne Roset. Nee (heftig), ik ging ze niet opzoeken, zij kwamen naar mij, maar niet met konkrete eisen. Dat zou (glimlachend nu) onaanvaardbaar geweest zijn, als je te veel gelimiteerd wordt lukt het niet meer. Er waren wel suggesties en briefings, maar die lieten veel ruimte voor kreatie en diskussie. En dat was goed want goede design ontstaat vooral uit goede kommunikatie, is niet de zaak van één man. Eigenlijk gaat het altijd om teamwork. De uiteindelijke kwaliteit kan slechts ontstaan door de samenwerking met de technici uit de industrie, de mensen waarmee het produkt verder ontwikkeld wordt. Ik breng de eerste algemene lijn aan, zorg voor de aanzet en waak over het verdere proces. Als ik Pierre Roset, de PDG van het bedrijf, dankbaar ben dan is het omdat hij mijn werk zo respekteert, altijd weer bereid is te investeren in nieuwe ontwikkelingen, in tijd om een ontwerp te perfektioneren, aan te passen. En dat is nodig omdat ook de produktietechniek belangrijk is. Soms moeten nieuwe machines worden ontworpen om nieuwe objekten te produceren en daar is veel geld mee gemoeid. Als een detail 500 DM extra kost aan produktiekosten, moet er naar andere oplossingen worden gezocht en dat zorgt soms voor spanningen. Waar velen het dan snel zouden opgeven blijft Pierre Roset doorgaan, luisteren, uitproberen en dat is een zeldzame verdienste. Vergeet niet dat ik geen produkten verkoop maar veeleer ideeën, het produkt ontstaat in samenspraak met de technici en de marketingafdeling. “
En de marketing mikt op snel sukses, wil inspelen op modes… “Een produkt is altijd mee bepaald door de tijdsgeest, maar die kan je nog op verschillende manieren uitdrukken. Sommige designers opteren voor gematigdheid, anderen voor het extravagante, zelfs het spectaculaire. Zelf verkies ik een zekere tijdloosheid, en die steeds weer terugkerende inspiratie uit de geometrie speelt daarin een belangrijke rol. Ik wil ontwerpen die wel getuigen van de tijd waarin ze ontstaan zijn, maar niet in die mate dat men ze snel terzijde schuift omdat ze ouderwets, gedateerd lijken. Na al die jaren weet ik heel precies dat hoe kompromislozer mijn ontwerpen zijn hoe minder ik dus naar de marketing luister hoe suksesrijker het resultaat wordt. Mijn meest suksesrijke ontwerp is een bed dat ik in 1982 ontwierp en waarvoor de belangstelling onverminderd voortduurt. In designkringen wordt aangenomen dat een ontwerp dat het minstens tien jaar onafgebroken en onveranderd goed blijft doen een modern classic is, en dat bewijst dat ik op het goede spoor zit. Andere ontwerpers zien dat weer anders en dat is onvermijdelijk, omdat we allemaal verschillende persoonlijkheden bezitten. Sommige kollega’s willen die eigen persoonlijkheid erg sterk benadrukken, terwijl ik dat veel minder heb. Soms kan ik marketingmensen pas na jaren mijn gelijk bewijzen als blijkt dat het sukses van mijn ontwerpen in de lange duur ligt, dat je geen bestsellers kunt plannen met marketingonderzoek. Maar het duurt een hele tijd vooraleer je stem gehoord wordt. Want het duurt jaren voor je die feeling verwerft, het gevoel onderkent van wat mensen willen en nog eens jaren voor men aksepteert dat je dat weet. Al helpt het sukses na een tijd, hoe meer sukses je hebt, hoe beter men naar je luistert. Maar je bent niet alleen op de wereld, je ontwerpt voor anderen. Beginnende designers zijn te veel met zichzelf bezig, als ze hun arrogantie konden afleggen stonden ze een stuk verder. Ik probeer ontwerpen te maken waarin mensen die ik graag mag zich thuis zouden voelen. “
Ik speel niet in op de smaak van de klant, maar op zijn levenswijze. Ik merk bijvoorbeeld dat mensen liever aan tafel blijven zitten om te diskussiëren dan zich daarbij in een sofa te nestelen. Een teken dat je beter een gemakkelijk zittende stoel kan ontwerpen dan weer een sofa waar niemand op zit te wachten. Maar de vormgeving is van jezelf. De tijd waarin we leven speelt ook op een andere manier mee : er is belangstelling voor natuurlijkheid, voor het zuinig omspringen met grondstoffen, voor ekologie in het algemeen. De hele maatschappij voelt de eindigheid van de grondstoffenreserves aan en het zou onzinnig zijn daar tegen in te gaan. Door mijn bekendheid heb ik een zekere invloed op de industrie, naar mij wordt al eens geluisterd. Als ik ze opmerkzaam maak dat hout ook met was kan behandeld worden in plaats van met chemische middelen. Maar ik word slechts gehoord als ik erop hamer dat ook de klant dat denkt en dat wil.
Nog belangrijker vind ik het om mijn ontwerpen duurzamer te maken door de kwaliteit ervan te verhogen. Dat lijkt op het eerste gezicht tegen de consumptie in te gaan, maar de klant weet wel beter. En de fabrikant zal dan wel minder aantallen produceren, maar meer tevreden klanten krijgen. Eigenlijk bestaat er geen beter argument, er moet minder maar beter worden geproduceerd met allicht meer aandacht voor handwerk. De 737-stoel die ik voor Thonet ontwierp is een goed voorbeeld van de huidige manier van produktie : het hout dat ervoor gebruikt wordt, komt van bij ons in Duitsland, het zitvlak bestaat uit gevlochten katoen, alles heel natuurlijk en sober. En toch bezit de stoel een paar details die als extra dekoratief kunnen gezien worden : het samenkomen van de verschillende houtlagen op de hoeken. Ze werden niet achteraf aangebracht, ze zijn er, en in plaats van ze te verbergen hebben we dat als detail gelaten. En design gaat vooral om details. Veel mensen verwarren goed design met dekoratie, denken dat design te maken heeft met het inpakken in een mooie buitenvorm, terwijl het mij niet om de cosmetica van een voorwerp te doen is, maar wel om de juiste, funktionele oplossing. De verdienste van de 737 is juist dat de vorm ervan zo eenvoudig en vertrouwd is dat men door zijn eenvoud het gevoel krijgt dat we hem reeds kenden. De stoel in zijn geheel is een evidentie, spreekt voor zichzelf, en dat is de verdienste van de designer. Bij een eerste aanblik valt men niet achterover zoals dat bij sommige spectaculaire vondsten gebeurt. Goed design kombineert goed funktioneren met de eigenheid van een stuk kultuur, goed design spreekt voor zichzelf. “
Tijdens de voorstelling van de stoel in zijn studio op 29 november van vorig jaar maakte Peter Maly er de aanwezigen op attent dat de lichte, sierlijke en minimalistische, zogenaamd vanzelfsprekende vorm drie jaren ontwikkeling had gekost en dat zijn design weg wil van schrille of spectaculaire effekten, van opgeklopt design. Als waarde haalde hij toen het understatement aan en herinnerde eraan dat toen zijn eigen fantazie tijdens de ontwerpfaze al te grote sprongen maakte, Phillip Thonet een aantal basisprincipes van het huis onder de aandacht bracht.
De 737 werd de perfekte illustratie van Peter Maly’s lievelingscitaat, de uitspraak van Mies van der Rohe, Less is more.
Komt daar geen einde aan, als de absolute eenvoud is bereikt ? “De denklijn die ik volg, ervaar ik als korrekt, en ik denk dat ik daar nog lang mee bezig zal zijn. Ik denk niet dat er een einde komt aan dit minimalisme, er valt altijd wel iets nieuws te bedenken. Zo ben ik nu bezig met een heel eenvoudig bankstel dat er zo eenvoudig uit gaat zien dat iedereen denkt dat het vanzelfsprekend is. Het spannende in dit vak is te blijven werken tot die vanzelfsprekendheid én de grote Acceptanz bereikt is.
Tenslotte maak ik geen museumobjekten die hun leven op een witte sokkel zullen slijten, wel gebruiksvoorwerpen die een aantal klanten moeten aanspreken die ermee willen leven. Nee, het feit dat ik Duitser ben zorgt niet voor een bepaalde stijl, dat soort redeneringen kan je in het moderne Europa niet meer maken. Iedereen denkt dat de Tizio-lamp een puur voorbeeld is van Italiaans design, terwijl het ontwerp van de Duitser Richard Sapper afkomstig is. Europese designers hebben al lang de grenzen overstegen, als ontwerpen van Philippe Starck bij Driade of Kartell geproduceerd worden, zijn ze dan Italiaans van snit ?
Meubels van Peter Maly zijn tijdens het Designers Weekend (16 en 17 september) te zien zijn bij Ligne Roset, Louizalaan, 154, 1050 Brussel.
Peter Maly : “Duurzaamheid van een produkt is de beste vorm van ekologisch denken. ” Rechts : de Parallel-serie.
Oog voor detail in de Parallel-reeks.
De Hera-stoel.
De Habitus-fauteuil.
De vanzelfsprekendheid zelve : de 737 van Thonet.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier