Het is 10.57 uur, de temperatuur bedraagt 22 graden en er staat een matige wind uit het noorden. Het is zo’n dag, to put it mildly, die niet van plan lijkt de loop van de wereldgeschiedenis ingrijpend te veranderen. De helft van mijn kennissenkring is met vakantie en ik ben ten prooi aan wat de kranten ‘zomerleegte’ noemen. Als het werk wegvalt, overkomt mij dat wel vaker.

Teneinde aan de beklemmende druk van het woonhuis te ontsnappen, rijd ik naar de rommelmarkt bij Sint-Jacobs. Er is een periode geweest dat ik dat elke maand wel eens deed, mij beroezend aan stoffige gebruiksvoorwerpen en flarden van voorbije levens. Nu laten de strips en afgodbeelden mij redelijk koud, evenals de lijsten van bladgoud waarin dode mensen steken, die nog kindertjes waren toen ze lang geleden zeer zoet zijn gefotografeerd. Lusteloos blader ik door het Handboek natuurlijke dood en door het Reglement op de Militaire Tucht uit 1959. “Vrijplaatsen”, lees ik op pagina 69, gevolgd door een lap ambtelijke tekst die aanzienlijk saaier is dan de titel liet vermoeden. De verkoopster moet te veel gretigheid in mijn ogen hebben gelezen. Als ik de prijs wil weten, vraagt zij zonder een krimp te geven tien euro voor het vod. “Laat maar”, mompel ik en wandel verder. Ik vrees dat het te laat is om in ditzelfde leven nog te leren marchanderen.

Toen ik jong was en er nog fabeldieren leefden, verzon ik hele verhalen bij die spullen op de rommelmarkt. Ik kocht een oude, roestige schrijfmachine met een koperen plaatje waar het adres van de winkel nog op stond. Dat huis ging ik dan zoeken, desnoods in de gutsende regen. Was de buurt kaalgeslagen, of bleken de oude panden vervangen door fantasieloze appartementen, dan versterkte dat mijn respect voor het schrijfapparaat alleen maar. Ik koesterde het als een dappere overlevende van afgebroken tijden.

Die magie, echter, is weg. De kromge-trokken meubelen en kapotte poppen brengen een soort troosteloosheid in mij teweeg die mij doet snakken naar kale ruimten. Een hunker naar maagdelijkheid, naar het onbeschrevene. Overal om me heen voel ik vergeeld papier en mensen – te dikke en te dunne, te bleke en te rode. Jengelend gebroed. Hamburgers en uitwerpselen. Over dat alles hangt de loomheid van verloren zomers, die als mayonaise over het plein is gekwakt.

Heeft het met de luchtvochtigheid te maken ? Met mijn vermoeidheid van de vorige dag ? Vermoedelijk meer met de afwezigheid van geliefden in het algemeen en van mijn grootmoe in het bijzonder, die als een moeder voor mij geweest is en nu al wekenlang standhoudt in een speciaal ziekenhuisbed. Mocht zij wegvallen, besefte ik onlangs plots, dan werd de totale hoeveelheid onbaatzuchtige liefde waarop ik in dit universum aanspraak kan maken op slag gehalveerd.

Misschien is het daarom dat ik lijd onder de nonchalance waarmee de vent in de wagen voor mij zijn frikandelarm uit het raampje laat hangen. Hoor het malen van zijn kaken. Bemerk de stickers van VTM en Radio 2. Aanschouw de onbeschrijfelijke lelijkheid van deze uitvalsweg. Superfriet – Lotto – Persbedrijf Ajuinmarkt Center – TV Express, de dikste vriend van uw TV – Citybank – Carwash – Tapijt Vinyl Geschenkartikelen – Pitta Snack Emre. Franse hamburger ook om mee te nemen – De nieuwe Zafira. Zojuist geland. De paarse pancarten van twee uitvaartbedrijven. Dit is maar een greep uit wat je, bij het binnenrijden van een middelgrote Vlaamse stad, in de zomer van 2006 in al zijn felgekleurde schreeuwlelijkheid ziet. INBRAAKBEVEILIGING ! ! ! Veiligheids- sloten. Gepantserde deuren. Brandkoffers & kluizen.

Heer, bevrijd ons van dit geduvel. Van onze twijfel en koorden. Van de wanhoop en de geestelijke verlamming. Van oorlog, honger en koeienvangers. Van venerische ziekten en complexe botbreuken.

Mijn smeekbede sorteert haast onmiddellijk resultaat. Als ik de radio aanzet, melden ze als hoofdpunt van het nieuws dat de pols van onze koningin, in duistere omstandigheden verwond, voortreffelijk geneest. Ik slaak een zucht van opluchting. ” Tonight is another day“, lees ik op een grote reclameaffiche van Bacardi langs de weg.

Telkens weer geschiedt het wonder. Zelfs in de donkerste dagen rest ons gelukkig de hoop.

Jean-paul mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content