Op de tweejaarlijkse interieur- en lifestylebeurs Classics is deze keer de Britse ontwerper Paul Smith uitgenodigd. Geen andere designer werpt zich zo op als ambassadeur van zijn geboorteland. Wat niet wil zeggen dat hij blind blijft voor de vele valkuilen die Engeland voor de creatievelingen aldaar openlegt.

P aul Smith is een veteraan, en hij is de eerste om dat toe te geven. Zijn modecarrière beslaat bijna 30 jaar en zijn naam betekent nog steeds heel wat, niet vanzelfsprekend binnen zijn grillig en vergeetachtig vakgebied. Zijn boekhouding bevat alleen cijfers met heel veel nullen en zijn winkels, over de hele wereld verspreid, blijven tevreden brommend draaien. Deels omdat hij nu eenmaal een goed zakenman is, deels omdat hij weigert op zijn lauweren te gaan rusten. Paul Smith heeft zijn ondertussen wijdverspreide leuze Classic with a twist klaarblijkelijk gepatenteerd, maar neemt geen genoegen met zijn verworven status. “Ik kan niet stoppen en ik wil het ook niet”, zegt hij. “Ik ben niet jong meer maar eigenlijk doet dat er niet toe. De inspiratie blijft komen. Er zijn nog honderdduizend dingen te verzinnen. Ik blijf gefascineerd door het Engelse erfgoed, vestimentair of niet, en die schatkist is voor mij onuitputtelijk. Ik doe het wel allang niet meer alleen. Er werken hier nu zes assistenten. Ik geef hen de hoofdrichting aan, en zij doen er verder hun ding mee. Maar ik volg alles op, dat wel.”

Hoeveel lijnen heeft u momenteel lopen?

Paul Smith: Er zijn twee hoofdlijnen: eentje voor vrouwen, eentje voor mannen. De rest zijn collecties voor mannen, nu ja, behalve Paul Smith Children. Er is Paul Smith London Classic, een kleermakerscollectie. Dan is er P.S., voor een jonger publiek, met aangepaste prijzen. Verder P.S. Jeans, urban- en workerwear en zo. Binnen die lijn, die trouwens fenomenaal goed loopt, hebben we onlangs Red Ear opgestart, enkel in aantal erg gelimiteerde items in originele Japanse raw denim. En er is Paul Smith Shoes, waarmee we het vaak trieste aanbod van mannenschoeisel wat willen verbreden. Klassieke brogues, maar dan met een vierkante neus, of hightechschoenen zonder dat het sneakers worden.

En hoe zit het met R. Newbold, want daar horen we steeds minder over?

Het bestaat nog hoor, alleen wil het in Europa niet echt aanslaan. Het is de meest extreme lijn die ik heb, heel technisch en vooruitstrevend. Japan loopt er wel storm voor, hier is het enkel bekend bij stylisten en deejays, dat soort mensen. Het probleem is dat alle lijnen onder hetzelfde Paul Smith-dak zitten en dus door een al bij al bescheiden ploeg gemanaged worden. En in zo’n situatie is er altijd wel een probleemkindje.

Ondertussen blijft u in Londen gevestigd terwijl zowat elke Engelse creatieveling, jong maar ook ouder, het ruime sop en dus zekerheid kiest. In New York, Parijs of Milaan, steden met mogelijkheden en navenante lonen.

Ik weet het. London Fashion Week (de week waarin Engelse ontwerpers hun nieuwe collecties voorstellen, red.) loopt langzaam leeg. McQueen defileert nu in Amerika, Galliano en Westwood zitten in Parijs… Onder druk van de grote journalisten en inkopers die een volledige week in Londen niet langer in hun drukbezette agenda konden inlassen. Natuurlijk gaat de professionele pers liever naar Milaan of New York, want daar zitten de adverteerders en die moeten gesoigneerd worden. Het is jammer, maar dat is de stand van zaken. Zelf toon ik nog mijn vrouwencollectie tijdens de London Fashion Week, maar hoe lang nog, dat weet ik niet. Als er geen kat komt kijken… Ik wil ook weer niet de hypocriet uithangen door ook te verhuizen, want ik breek al jaren – luidkeels – een lans voor Engeland. Het talent is er, alleen ontbreekt de structuur om die mensen een degelijke job aan te bieden, en die situatie verandert maar niet. Dus moet iedereen wel vertrekken. Sony, BMW, Dior, Max Mara: hun ontwerpbureaus zitten vol Engelsen. Ik ben een beetje de laatste mohikaan: ik ben financieel volledig onafhankelijk en voor 100% in Londen gevestigd. En samen met mensen als Terence Conran doe ik er alles voor om Engelse bedrijven en ontwerpers tegelijk te stimuleren om hier te blijven, maar ja… Ik probeer een voorbeeld te zijn. Ik heb een hekel aan de Amerikaanse manier van denken. Mode daar is niet meer dan een hoop businesslui rond een tafel die nadenken over hoe ze een product kunnen verkopen. Maar ze volgen alleen, ze brengen niets nieuws. En terzelfder tijd zie ik hoe Londen nog altijd overspoeld wordt door inspiratiezoekers. Because London is never not hot. Elk weekend zie je ze weer, de Gaultiers , de Balenciaga-equipes, op Portobello Market, jagend op nieuwe trends.

Een beetje als piraten.

Eigenlijk wel. Maar ze geven wel ruiterlijk toe dat ze hun mosterd uit Londen blijven halen, dat is tenminste iets.

Ook als ze bij Paul Smith zelf komen lenen? Want veel van uw ideeën zijn ondertussen overgenomen door anderen. U was een van de eersten in Modeland die winkels als supermarkten zag, met kleren te koop, maar ook objecten, gadgets en meubelen. Nu heeft iedereen de mond vol van de Parijse “baanbrekende” Colette-winkel die in wezen hetzelfde doet.

Inderdaad. De mensen van Colette zijn me nog komen zeggen dat ik een grote bron van inspiratie ben geweest. Het is eigenlijk wel jammer dat niemand nog met een eigen idee komt aanzetten. Maar het frustreert me niet. Integendeel, ik ga nog verwoeder op zoek naar andere uitgangspunten en concepten. Eigenlijk beschouw ik die hele Colette-historie als een compliment, want dat is het toch, niet? Ach, ik ben niet echt uit op faam-om-de-naam. Mij zie je niet op mondaine feestjes. Ik heb mijn eigen, goedlopende zaak, een fantastische vrouw, en ik krijg erkenning, en dat is genoeg.

Ondertussen heeft u inderdaad een nieuw shopping-gegeven. Een huis, maar dan ingericht als een winkel.

Je bedoelt mijn meest recent geopende winkel, Westbourne House, in de gelijknamige straat hier in Londen. Het is een woning in een residentiële wijk, gebouwd in 1851, in Victoriaanse stijl. Het huis heeft geen uitstalraam, gewoon een gevel met een deur erin. Ik wou het thuis-gevoel weer promoten als reactie op al die minimalistische, onpersoonlijke, luid-praten-is-verboden-designershops die je tegenwoordig overal ziet. Ik bedoel maar, neem alle uithangborden weg boven de winkels van Bond Street (dé winkelstraat van Londen, red.), en je weet niet meer wat wat is, zo identiek zijn ze.

Westbourne House heeft zes kamers op verschillende verdiepingen, elk gewijd aan een andere collectie en elk ingericht volgens de sfeer van de kleren. De vrouwencollectie hangt in een witte ruimte met een glazen dak, de authentieke houthaard staat er nog. De mannenkleren zijn ondergebracht in een studiekamer met marmeren tafels en koper en hout tegen de muren. De kinderlijn ligt in de speelkamer, met speelgoed dat in de vloer is ingewerkt. Giorgio Armani was onlangs hier; hij was niet weg te slaan uit de kinderkamer.

En is de Colette-ploeg al langsgekomen?

Ja. Ze vonden het allemaal very interesting.

Wat drijft u eigenlijk nog na al die jaren?

The love of life. Ik hou van elke dag. Er komt altijd wel iets aanzetten waarvan ik denk: wow!

En wat is het laatste dat u deed wow-en?

We hebben onlangs een nieuwe collectie gelanceerd, bedoeld voor de Japanse markt. Ze heet Bunny Rogers, naar de laatste echte Britse dandy, die twee jaar geleden is gestorven. Hij besteedde enorm veel aandacht aan zijn looks. Alles moest en zou juist zitten, perfect gecombineerd zijn en het liefst ook flamboyant ogen. Een fantastische man. We horen meer en meer “zijn” kant uit te gaan, want nu loopt iedereen er wel heel casual bij. Die omwenteling komt er, daar ben ik van overtuigd. Vergelijk het met onze eetgewoonten. Tien jaar geleden wou iedereen nouvelle cuisine, nu verlangt men weer naar fish and chips. Tijd dus om van menu te veranderen.

Wie een modeshow van Paul Smith wil bijwonen op Classics, vindt meer informatie op p. 131.

Peter De Potter

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content