Parole, parole, parole

Heel veel woorden zijn er nodig om Italië te typeren, een land van contrasten, van kunst en natuur, van traditie en creatie, van genot en gastronomie. En van nog zoveel meer. Vierentwintig Italofielen in een lyrische bui vatten de sfeer van een volprezen vakantieland.

Andrea Bocelli: la famiglia

Voor zanger Andrea Bocelli is de familie de essentie van het Italiaans-zijn.

“Italië is al eeuwenlang de thuis van mijn familie, en ik denk dat wij zeer Italiaans zijn. Het land heeft alles wat een mens zich kan wensen en heeft de wereld veel gegeven waar we trots op kunnen zijn: architectuur, muziek, lekker eten, heerlijke wijn en de capaciteit om ten volle van het leven te genieten. Het kan geen toeval zijn dat voor zoveel toeristen Italië het favoriete vakantieland is en dat ik overal ter wereld in Italiaanse restaurants terechtkan! Italianen zijn over het algemeen open en vrolijk en daar zal het klimaat ook wel voor iets tussenzitten. En dan is er natuurlijk de familie, waar alles om draait en een instelling die de maatschappij haar stabiliteit verleent. Mijn vrouw en mijn kinderen komen voor mij op de eerste plaats, daarmee vergeleken betekent mijn carrière niets. Ook mijn ouders spelen een grote rol in mijn leven, ze gaan vaak mee als ik op reis ga. En telkens weer als ik thuiskom, is er een groot feest waarop de hele familie uitgenodigd is.” (LA)

Antonio Etneo: keuken-van-geduld

Antonio Etneo verhandelt kwaliteitswijn, olijfolie en aceto balsamico.

“Ik ben in Houthalen geboren. Mijn vader was mijnwerker. Na zijn pensioen is hij om gezondheidsredenen terug naar Puglia gegaan. Ik was 16 jaar en ben in België gebleven. Als kind ging ik iedere zomer twee maanden naar Italië. Het was telkens opnieuw een belevenis, waaraan ik mooie herinneringen bewaar. Al heel jong genoot ik van het lekkere en gezonde eten. De smakelijkste ingrediënten die nu trendy zijn, waren toen dagelijkse kost, zoals raketsla, artisjokken en zongedroogde tomaten. Men kwam aan de deur met mozzarella di bufala, gemaakt van melk van de waterbuffel. De lekkere, draderige kaas lag in water en werd bij het ontbijt gegeten. Olijfolie en wijn vloeiden kwistig en kwamen beide uit de streek. Overdag keken we al uit naar het avondmaal, dat de bekroning was van een dag hard werken. Moeder en grootmoeder begonnen ’s ochtends vroeg met de bereiding van het eten. Zij maakten tomatensaus door verse, langwerpige San Marzano-tomaten drie uur lang te stoven. Daar kwam basilicum bij, die voor de deur werd geplukt. Deze heerlijke saus ging over de pasta, die de dag voordien was gemaakt. Verse deegwaren werden met bloem bestrooid en op houten planken te drogen gelegd. De keuken van moeder en grootmoeder was de keuken-van-het-geduld. Wij genoten met zijn allen buiten aan een grote tafel en ik dronk al een glaasje wijn, gemaakt van negro amaro-druiven. Ook nu nog vind je in kleine dorpjes vrouwen die met voorgebonden schort vanaf de vroege morgen bezig zijn met de bereiding van het avondeten. Tafelen is daar nog steeds een feest.” (PVD)

Hilde Van Bavel: wetten aan de laars

Hilde Van Bavel trouwde twee jaar geleden met een Italiaan, Marcello Consoli, en woont al vier jaar in Rome.

“Italië is voor mij in de eerste plaats een volk. Warmhartig en uitbundig, maar voor alles anarchistisch. Geen noorderling kan om het verschil heen: Italianen lappen elke vorm van wet en orde aan hun laars. Verkeersregels worden flagrant overtreden, twee rijbanen worden er vier, de voorrang van rechts wordt volkomen genegeerd, hier geldt de wet van de sterkste. Niet alleen in het verkeer, maar overal: in de supermarkt, bij de bank, op het werk. Italianen raken er dankzij ellebogenwerk, overal proberen ze de situatie naar hun hand te zetten.

Ook in openbare diensten zie je de afgebladderde kant van de Italiaanse aard. Handgeschreven bordjes met tape aan de muur van het ziekenhuis geplakt, een tergend trage ambtenaar aan het loket van het stadhuis, middeleeuwse toestanden bij de post, diensten die dienst weigeren. Onprofessioneel, soms bijna derdewerelds. Ook stiptheid staat niet in de Italiaanse woordenschat. Openingsuren kloppen niet. Afspraken zijn er om verlegd te worden. Italianen geven hun woord zoals Eros Ramazotti een handtekening. Het betekent niet veel. Het is geen kwade wil, eerder een soort gemakzucht. Ze nemen het leven gewoon niet zo zwaar op.

Toen ik hier net woonde, kon ik maar moeilijk om met die anarchistische, ongeorganiseerde kant van Italië. Maar nu kan ik er om lachen. Als ik een kleine Fiat hardnekkig zie voorbijsteken terwijl hij twee meter verder toch strop komt te staan. Als ik merk dat een carabiniere een verkeersovertreding door de vingers ziet omdat de chauffeuse hem bevalt. Het is allemaal zo typisch Italiaans. Als je het volk leert kennen, heeft die plantrekkerij ook iets charmants.

Italianen zijn erg trots op hun land en cultuur, maar in tegenstelling tot de Fransen hebben ze een gezond vermogen om zichzelf te relativeren. Ze weten dat er veel spaak loopt in hun land en komen daar ook eerlijk voor uit. Ze erkennen het, klagen het aan, en lachen zichzelf een beetje uit. Dat is verfrissend.

Italianen zijn ontwapenend, ze laten zich die kleine ergernissen zo makkelijk vergeven. Het is een volk waar je vanzelf van gaat houden.” (AW)

Augusto en Dianora Allegri: in het leven bijten

Al meer dan dertig jaar maken de Allegris regenjassen. Ze werkten samen met designers als Giorgio Armani en Romeo Gigli, en momenteel met de Belg Martin Margiela.

“Er is geen ander gevoel dat Italiaanser is dan levenslust. Liefde. Voor het leven, de familie, de vrienden, het werk. Wij zijn mensen voor wie het glas altijd halfvol is, geboren optimisten die in het leven bijten en ervan genieten.” (LK)

Jeanette Zampiere: huilen om een goede risotto

Jeanette Zampiere heeft als Zweedse huismoeder een Italiaanse echtgenoot.

“Thuis in Zweden waren wij met vijf kinderen. Als we van onze ouders mochten experimenteren in de keuken, dan kookten we Italiaans en bereidden we lasagne en spaghetti met zelfgemaakte tomatensaus. Toen er in Göteborg in het begin van de jaren ’80 een winkel openging waar je verse pasta kon kopen, waren wij wild enthousiast. Op een zonnige dag ontmoette ik Paulo, en die bracht mij naar Milaan. Ik vond daar alles fantastisch, en vooral de mensen en het eten. Ik had al lang mijn buik vol van gecompliceerde Franse gerechten en de eenvoudige, oprechte Italiaanse keuken was een ware revelatie. Een beetje vlees, wat raketsla en een druppeltje citroen: zo simpel en toch zo compleet. In de kleinste restaurants tref je een buffet met verrukkelijke antipasti: Italië is de hoorn des overvloeds. Simpel en puur: zo is het eten en zo zijn de mensen. Ik ben gek op hun manier van leven: een Italiaan kan huilen om een goede risotto. Leg dat maar eens uit aan een Zweed. In Italië is koken een kunst en die wordt gecombineerd met een relaxe levenswijze. Het liefst van al ben ik in Ligurië, aan de baai van Genua. Daar de dag beginnen met bellini, gemaakt van spumante en perzikenpuree, en daarna lunchen met minestrone con pesto, deegwaren met funghi, of focaccia. Dat is de hemel op aarde.” (PVD)

Paolo Bandiera: kleur in de kleerkast

Het kledingmerk Les Copains is vooral bekend om zijn verfijnd tricot, maar is sinds de jaren zestig uitgegroeid tot een total look collectie. Paolo Bandiara is de neef van de stichter, directeur van het bedrijf Mario.

“Symbool voor Italië is mode, zin voor kleur en kwaliteit. De sector is niet alleen belangrijk voor de economie, het is de op een na grootste steunpilaar van dit land. Maar het is ook belangrijk in ons leven. We groeien op in kleur en kwaliteit en willen dat weerspiegeld zien in onze kleerkast.” (LK)

Enrico Buttignon: hartverwarmende zon

Als directeur van de Belgische afdeling van brillengigant Luxottica is Enrico goed geplaatst om enkele verschillen tussen zijn land en het onze te beschrijven.

“Als ik aan Italië denk, zie ik de zon voor me. Voor jullie Belgen is ze zonder meer een gele bol in de lucht, maar voor ons Italianen is zon levensbelangrijk. Zon betekent niet alleen warm weer, maar ook warme mensen, hartelijke en uitbundige omgangsvormen, levendige kleuren, een eetcultuur gebaseerd op de allerbeste ingrediënten. Wij dragen de zon in ons hart.” (LK)

Giorgio Armani: ruwe natuur

Al bijna 25 jaar is Giorgio Armani vanuit zijn hoofdkwartier in Milaan de koning van de Italiaanse mode.

“Hoe meer ik de wereld rondreis, hoe meer ik me realiseer dat Italië een buitengewoon land is. Zoekend naar een symbool, gaan mijn gedachten onmiddellijk naar ons immens cultureel en artistiek patrimonium. Dan heb ik het niet alleen over Rome, Firenze, Venetië en Napels, maar over die honderden kleine stadjes, dorpen en gehuchten met hun kerken, kloosters en burchten vol schilderijen en beeldhouwwerken van onschatbare waarde. Een lievelingsplaats? Ik hou van Rome, monumentaal en indrukwekkend. Van Firenze, een schatkist vol bezienswaardigheden. Van Venetië, onvergelijkbaar harmonieus. Maar de plaats die ik in mijn hart draag, is Pantelleria. Daar breng ik mijn zomervakanties door en heb ik een prachtig huis. Het is een plaats om te domineren en gedomineerd te worden. De natuur in al z’n ruwheid en tederheid, met de wind die je geselt en streelt, de zon die je verblindt en opwarmt en de rotsen die zo diep en groot zijn dat je erin zou kunnen slapen. De natuur is belangrijk voor mij. Sommige beelden staan in mijn geheugen gegrift, zoals die van mijn vakantie in Puglia, een van de mooiste streken in het zuiden, met uitgestrekte velden, vlaktes vol olijfbomen, rode aarde en rijke en mooie boerderijen, zo betoverend, nobel en eerlijk in hun constructie dat ik er zelf een zou willen. Dit is het minder bekende Italië, het onvervalste echte Italië dat me telkens weer betovert.” (LK)

Salvatore Adamo: aanleg voor surrealisme

Zanger Salvatore Adamo werd geboren in Comiso, op Sicilië, en kwam op driejarige leeftijd naar België. “Eigenlijk heb ik dus twee vaderlanden. Het merkwaardige is dat ik met het ouder worden bij mijzelf een toenemende behoefte aan Italianiteit vaststel, op alle gebieden eigenlijk.

Neem nu de gastronomie. Vroeger kreeg je mij buiten Italië met geen stokken in een Italiaans restaurant, ik had het niet begrepen op de folklore van roodgeblokte tafelkleedjes en in riet verpakte chiantiflessen. Maar als je me nu naar een goed restaurant vraagt, is de kans groot dat het een Italiaan is. Ik stel tot mijn grote tevredenheid vast dat de wereld nu openstaat voor de typische Italiaanse combinatie van eenvoud en goede kwaliteit. Laatst zat ik in Los Angeles in een chic restaurant, en wat kreeg ik als bijgerecht? Brood om in olijfolie te dopen! Typische Siciliaanse armemensenkost, maar zowel brood als olijfolie waren van uitstekende kwaliteit, zoals het hoort.

Hetzelfde vind je terug in de mode: elegantie die haar oorsprong heeft in eenvoud. Mijn favoriete ontwerper is dan ook Armani. Wat de muziek betreft, kennen ze in het buitenland meestal alleen de Italiaanse schlagerzangers. Maar mijn voorkeur gaat naar Di Gregorio en naar Roberto Veccioni, die in hun teksten poëzie en sociale bekommernis verenigen. Ik moet eerlijk bekennen dat ik de Italiaanse literatuur pas laat ontdekt heb, maar het was dan ook een openbaring. Ik heb heel erg genoten van Soie van Alessandro Baricco en van het werk van GesualdoBufalino, die nota bene van Comiso, mijn eigen dorp op Sicilië, afkomstig is en er nog altijd woont.

Zowel in de literatuur als in de manier van tegen het dagelijks leven aankijken vind ik een element van overeenkomst tussen mijn twee vaderlanden, België en Italië: een aanleg voor het surrealisme. En in beide landen is er op dit ogenblik een grote behoefte aan zuiverheid, aan een tabula rasa dat een eind moet maken aan corruptie. In de Italiaanse politiek is er de Schone handen-beweging die navolging vond op andere gebieden: in het voetbal is er de Schone voeten-actie, in de pers streeft men naar Schone pennen. Sicilië was lang synoniem met maffia, een imago waaronder de vele eerlijke mensen op het eiland gebukt gingen. Maar toen ik een paar jaar geleden voor het eerst sinds lange tijd op Sicilië terugkwam, vond ik het eiland mooier dan ooit. Er is daar echt iets aan het gebeuren, en voor elke neergekogelde rechtschapen rechter staat er een andere op die zijn werk verderzet.” (LA)

De Zegna-clan: ambachtelijk trots

Het textielbedrijf Ermenegildo Zegna, genoemd naar zijn stichter, bestaat bijna negentig jaar, en maakt mannenkleding en kwaliteitsstoffen. De herencollecties verschenen in 1960. Dit familiebedrijf van internationaal formaat wordt nu geleid door de kleinkinderen van Ermenegildo Zegna: Paolo, Andrea, Laura, Gildo, Anna en Benedetta.

“Wat Italië volgens ons het best typeert, is de clangeest die al vier generaties lang onze familie kenmerkt”, vindt Paolo Zegna, hoofd van de textielafdeling. “Meer algemeen zou ik zeggen dat de Italiaanse aard voortvloeit uit ambachtelijke trots en meesterschap, twee eigenschappen die ons al sedert de Renaissance onderscheiden. Deze eeuwenlange houding maakt dat we een fabelachtig gevoel voor schoonheid, een perfect esthetisch aanvoelen ontwikkeld hebben, dat zich uit in mode, gastronomie, design, kunst, literatuur en nog heel wat andere dingen.” (MH)

Armando Pollini: aangeboren verbeelding

In 1958 leerde Armando Pollini het schoenmakersvak van zijn vader. Talent en vindingrijkheid bezorgden hem al snel internationale faam. In 1980 richtte hij zijn eigen bedrijf op, Armando Pollini Design. Helemaal in de ban van nieuwe technologieën, ontwierp hij een schoen in Elast, een soepel en comfortabel materiaal, dat zowel modern als elegant oogt. Vandaar dat hij wel eens de Elastkoning wordt genoemd. Hij ontwerpt nu ook al enkele seizoenen lederwaren en prêt-à-porter.

“Mijn mening wordt wellicht beïnvloed door mijn beroep, maar wat Italië voor mij het best typeert, zowel vroeger als nu, is zijn creativiteit. Het is een mengeling van verbeelding en goede smaak, die zich niet alleen uit in het werk van grote artiesten of couturiers, maar ook in gewone beroepen en in het vakmanschap van kleine ambachtslui. Hiermee wil ik niet beweren dat creativiteit een exclusief Italiaanse aangelegenheid is, maar een gelijkaardige creativiteit moet je in andere landen meteen gaan zoeken in de hogere socioculturele kringen. Bij ons is creativiteit spontaan, bijna aangeboren. Ik denk dat we dat te danken hebben aan een aangenaam en rijk artistiek klimaat dat stimulerend werkt, en aan het feit dat we levensgenieters zijn.” (MH)

Ferragamo: eerbied voor mensen

Ferragamo heeft al meer dan 80 jaar naam en faam als schoenmaker. Zijn schoenen zijn het toppunt van elegantie en zitten aan de voeten van zowat alle beroemdheden ter wereld. Bij de dood van Salvatore Ferragamo in 1960 zette zijn echtgenote met haar zes kinderen het bedrijf voort. De belangrijkste activiteit blijft nog altijd het betere schoeisel, maar daarnaast creeërt het huis ook accessoires en prêt-à-porter.

“Het bedrijf Salvatore Ferragamo is een clan, een stam, zoals er in de Italiaanse modesector veel zijn”, zegt Leonardo Ferragamo, directeur voor Europa en Azië en president voor Frankrijk, Japan en Hongkong. “Onze familie controleert het bedrijf voor honderd procent, zonder externe aandeelhouders. Dat is altijd zo geweest. Voor mij onderscheidt Italië zich eerst en vooral op het gebied van de familiewaarden. Eerbied voor de mensen is heel belangrijk, zowel in het privé- als in het beroepsleven, want het stelt de mensen in staat te handelen en te werken met hun hart, en niet in de eerste plaats met hun portefeuille.” (MH)

Michelangelo Pistoletto: ontelbare cultuurvormen

Michelangelo Pistoletto is sinds het begin van de jaren ’60 aanwezig op de internationale kunstscène en wordt geassocieerd met het neorealisme en de arte povera. Een bekend thema in zijn werken is de spiegel.

“In ons land leven ontelbare cultuurvormen samen, ontstaan door een verschil in klimaat, landschap en geschiedenis. Elke cultuur heeft gestalte gevonden in een van de vele Italiaanse streken, vroeger zelfs onafhankelijke kleine staten. Maar ondanks die verschillen zie je tegelijk overal de invloed van een meer algemeen verleden dat het plaatselijke overstijgt: het Oude Rome, het Vaticaan, de Renaissance. Op die manier gaan ontelbare kleine eenheden historisch mee op in grotere universele doelstellingen en stromingen. Het is die symbiose van tegenstrijdige factoren die de basis van mijn werk vormt.” (LA)

Sergio Antonini: kracht door het verleden

De in 1919 gestichte firma Antonini Gioielli is een begrip in de juwelenwereld. Sergio en zijn broer Carlo Giulio Antonini zetten de traditie, gevestigd door hun vader Giulio en hun grootoom Nullo, verder: het maken van juwelen die zowel elegant als vernieuwend zijn.

“In Italië leef je met eeuwen geschiedenis en cultuur. We hebben zoveel mooie monumenten en gebouwen rond ons dat de ideeën en de creatieve energie als vanzelf op je afkomen. Ik put veel kracht uit het Italiaanse verleden, en zeker uit steden als Rome en Venetië. Ik ontdek er elke keer nog nieuwe dingen: de vorm van een raam, de schoonheid van een ruïne, de kleur van een gevel… Wandelend door die steden realiseer ik me dat ik een plaats heb in de wereld, dat ik deel uitmaak van een traditie en dat ik de plicht heb mooie zaken te creëren. Die combinatie van traditie en creativiteit is uniek.” (LK)

Moreno Panattoni: één fles wijn per druivenstok

Moreno Panattoni is directeur van het reisbureau Belgium Air Travel.

“Ik ben in Toscane geboren en mijn vader was wijnboer. Dertig jaar geleden verhuisde ik naar België, dat mij genereus adopteerde. Inmiddels heb ik langer in België gewoond dan in Italië. Zo’n twee keer per maand bezoek ik mijn geboorteland, voor mijn activiteiten in de reiswereld, én voor de wijn. Na het overlijden van mijn ouders verwilderden de 10 hectaren wijngaard die de familie nog in bezit had. Op een dag besloot ik de stokken opnieuw te activeren. Nu ben ik een serieus wijnbouwer en trots op mijn rode en witte Montechiari. Italiaanse wijnen zijn de laatste jaren veel verbeterd door de selectie van gepaste wijnstokken en door toepassing van moderne technologie. Als kind droomde ik dat ik op een dag van de wijnbouw zou kunnen leven. Dat is tot op heden niet het geval. Ik maak kwaliteitswijn, en het geheim van een goed product is dat je niet meer maakt dan één fles wijn per druivenstok. Verhoog je het rendement, dan gaat dat ten koste van parfum en smaak. Voorlopig blijf ik pendelen tussen België en Italië, en eigenlijk ben ik blij dat ik niet hoef te kiezen tussen de twee, want ik ben beide landen erg genegen.” (PVD)

Corneliani: het fenomeen Made in Italy

Corneliani, opgericht in Mantua in de jaren dertig, is gespecialiseerd in herenkleding. In al hun collecties weten ze de nieuwe technologieën inzake stoffen te verzoenen met een meesterlijke snit. Corrado, Cristiano, Maurizio en Sergio vertegenwoordigen de derde generatie Corneliano en werken uitstekend samen met hun oudere familieleden Claudio en Carlalberto.

“Italië is ingewikkeld, wispelturig, tegenstrijdig, ongrijpbaar. Je weet gewoon niet waar het begint en waar het eindigt”, beweert stilist Sergio Corneliani. “Italië is in alles zijn tegengestelde en dat is al representatief genoeg. Maar als er vandaag iets écht typisch Italiaans is, dan is het wel de Italian style, of het verschijnsel Made in Italy. Dit is ontegensprekelijk een wereldbekend fenomeen, maar tegelijk toch typisch Italiaans.

Ten eerste omdat het creatief is en creativiteit een constante in onze geschiedenis is. Ten tweede omdat het wijst op iets anders typisch Italiaans: het Italiaanse kapitalistische model, zijnde het familiebedrijf. De naam Corneliani bijvoorbeeld staat zowel voor de familie, als voor het bedrijf, als voor het product. Wij zijn al de derde generatie. Maar die familiegeest vind je even goed terug in grote ondernemingen met een geschiedenis, als in kleine, geavanceerde bedrijfjes. Deze verstrengeling en de manier waarop Italiaanse ondernemingen vernieuwing en traditie weten te verzoenen, verklaart ons succes.” (MH)

Sandro Chia: poort naar het Oosten

Sandro Chia, schilder en beeldhouwer en vaste waarde op de Biënnale van Venetië, koestert een grote bewondering voor voorgangers als Titiaan,Tintoretto,Michelangelo en De Chirico. Voor hem is Italië de toegang tot het Oosten. “Voorbij Toscane ligt de exotische Oriënt. Vanuit Venetië, de poort naar het Oosten, trek je naar Griekenland, naar Constantinopel, Rusland, Perzië, India, China, steeds verderreizend naar de opgaande zon. Licht huiverig en moedig onderneem je die mysterieuze reis, zoekend naar culturele, artistieke en spirituele verruiming.”

Werk van Michelangelo Pistoletto en Sandro Chia wordt geregeld tentoongesteld in galerij Artiscope, Sint-Michielslaan 35, 1040 Brussel. (LA)

Wilfried Daens: melancholische poëzie

Wilfried Daens werkte 35 jaar voor een Amerikaanse multinational. Hij is nu gepensioneerd en oenoloog.

“Ik trouwde in ’54 met een Waalse vrouw, ons huwelijk werd voltrokken in Rome. Een van de getuigen liet ons naderhand de stad zien. Die kennismaking was overweldigend. Sindsdien ga ik jaarlijks minstens één keer terug. Dit jaar zal ik Italië voor de 39ste en de 40ste keer bezoeken. Een van de punten op mijn programma is de abdij Passignano, 23 km ten zuidwesten van Firenze. Het klooster is omringd door cipressen en in de kelders rijpt de wijn van Antinori. Italië is in eerste instantie een kunstland. Ik verkeer er continu in een staat van bewondering, en daardoor ben ik met weinig tevreden. In Italië is alles melancholische poëzie, zo voel ik het. Daarom kan ik er altijd teruggaan. De liefde voor Italiaanse wijn en de keuken zijn later gekomen. Zelfs in een eenvoudig restaurant als La Posta in Monteforte d’Alba, waar ik binnenga via de keuken, is ieder gerecht een verrukking. In La Posta is een spijskaart overbodig. Laat ze maar brengen wat op het fornuis staat, de gerechten zijn toch allemaal openbaringen. Ik heb 4 jaar avondlessen Italiaans gevolgd om met mensen uit de wijnwereld te kunnen spreken. Sindsdien gaan alle deuren open: ik word bij wijnbouwers aan tafel uitgenodigd en ik voel mij thuis.” (PVD)

Rosita Missoni: zwemmen in een turkooizen zee

Het kleurige gestreepte Missoni-tricot is een begrip in de mode. De firma werd opgestart door Rosita en haar echtgenoot Ottavio (Tai) in de jaren vijftig en beleeft nu een tweede jeugd onder leiding van dochter Angela.

“Het plezier in een wondermooie plaats te wonen, Sumirago, en elke morgen vanuit mijn slaapkamerraam de Monte Rosa te zien, dat is Italië voor mij. Omringd zijn door het groen van onze tuin en door de prachtige kleuren van de bloemen die Tai kweekt. Door het bos wandelen, op zoek gaan naar paddestoelen, en dan een heerlijke risotto maken. In de zomer zwemmen in onze turkooizen zee, en de honderden kruidige geuren van onze flora opsnuiven.” (LK)

Kristien Depauw: een niet altijd charmant m’enfoutisme

Kristien Depauw studeerde Italiaans aan de Katholieke Hogeschool voor Vertalers en Tolken in Antwerpen en woonde twee jaar in Italië met haar man Mario. Nu wonen ze weer in België.

“Buiten leven. Samenkomen op het plein. Pizza combineren met bier. Op de vespa naar je werk en eerst nog even ontbijten aan een open toog. De geur van cappuccino’s en gestoomde melk. ’s Middags een siësta aan het strand. Dat is het dagelijkse Italië zoals een toerist het ziet als hij zijn vakantie in gedachten probeert in te bedden in een langduriger verblijf. En zo is Italië ook op de dagen dat de zon schijnt.

Maar dagelijks Italië is ook kitscherige shows op de televisie. Geblondeerde vrouwen met sexy jurken die het voetbalnieuws presenteren. Nog traditionele man-vrouwverhoudingen. Rivaliteit tussen vrouwen, ook in vriendschap. Te veel werkloosheid. Met twee gaan werken omdat het moet, niet omdat je een tweede auto wilt. En daarom hoogstens twee kinderen. Een streekgebonden racisme. Weinig interesse voor wat buiten de landgrenzen gebeurt. Minder faciliteiten voor de kinderen. Individualistische plantrekkerij. Geënsceneerde ongelukken om geld op te strijken. Vriendjespolitiek. Een m’enfoutisme dat niet altijd charmant is.

Italië is een mentaliteit. Daar moet je aan wennen. Als je Italië blijft zien door de ogen van een toerist, maak je sociale fouten. Omdat je als buitenlander soms moeilijk kunt inschatten hoe anders een land kan zijn dat je dacht zo goed te kennen.” (AW)

Monique Jacqmain: mooie leugens

Monique Jacqmain is hoogleraar Italiaans.

“Als romaniste ben ik met de Franse taal begonnen, om later op Italiaans over te stappen. Ik kreeg een reisbeurs en was een jaar in Italië om aan wetenschappelijk onderzoek te doen. Dat was echter niet mijn eerste contact. Tijdens de retorica maakte ik de klassieke Italiëreis en ging het gordijn voor het eerst open. De schoonheid van het land, de overvloed aan kunstwerken en het overweldigende culturele landschap: Italië heeft alles. Ook de literatuur is er van uitzonderlijke kwaliteit. Het Italiaanse volk heeft een elegante levensstijl die onder meer tot uiting komt in de huisinrichting en in de kleding. Het valt op dat zelfs arme mensen zich goed weten te kleden. Die élégance tref je ook in de taal: een Italiaan heeft bewondering voor een mooi geformuleerde leugen, iets wat bij ons ondenkbaar is. In de omgang verwondert het dat zelfs zij die geen cultuurmensen zijn, toch belangstelling hebben voor cultuur. Ook de gastronomie maakt daar deel van uit. Ik volg keukencursussen in Bologna bij twee zusters. Het zijn vrouwelijke bakkers die een koksschool openden voor gegoede dames. Pizza, tiramisù: in België kent men slechts de clichés uit de Italiaanse keuken. Ter plaatse merk je dat er zo eindeloos veel meer is. De eenvoudigste locale gerechten zijn vaak het lekkerst, zoals een bagna cauda, wat warm bad betekent. Het is een boerenfondue uit Piëmont, waarbij je rauwe groenten dipt in een mengeling van olijfolie, boter en ansjovis. Heerlijk!” (PVD)

Il Marchese Coccapani: Latijns optimisme

Het merk Il Marchese Coccapani heeft zijn ontstaan in 1988 te danken aan het commerciële genie van Giafedele Ferrari. Zoon Giorgio leidt de onderneming sinds 1990. Naast de eerste kledinglijn, heeft het merk nog drie andere, welomschreven lijnen: MC-Il Marchese Coccapani (cocktail- en avondkleding), Miss Coccapani (een heel trendy bis-lijn) en Coccapani Tricot (breigoed).

“Wat Italië volgens mij het best typeert, is de fantasie en de vrolijkheid van de Italianen zelf. Ons goed humeur is aangeboren en komt altijd van pas om ons uit moeilijke situaties te redden en telkens weer op beide voeten terecht te komen. Ik heb het over dat typisch Latijnse optimisme dat liever oplossingen dan problemen ziet en het leven door een roze bril bekijkt. Iemand die in Italië komt, wordt onmiddellijk getroffen door onze levenslust. Bovendien denk ik dat het aanstekelijk werkt. Bij ons primeren menselijke en sociale relaties, wij groeten onze buren en collega’s, we slaan met hen een praatje, we hebben een hoop vrienden die we geregeld zien. Ik denk dat die hartelijke omgang met elkaar ons behoedt voor zwaarmoedigheid.” (MH)

Breeda Ruane: open vuur

Breeda Ruane is de vrouwelijke chef-kok van eethuis Castello Banfi.

“Ik woonde in Ierland en omdat ik van koken hield, schreef ik mij in aan de koksschool. Daar leerde ik Frans koken. Bij toeval werd ik uitgekozen om in Italië stage te volgen. In Conligano, een beetje buiten Treviso in de Veneto-regio, ging ik aan de slag. Ik ontdekte dat de Italiaanse keuken meer is dan macaroni met kaas en tagliatelle. Er ging een nieuwe wereld voor mij open toen ik kennismaakte met de rijke variëteit aan kwaliteitsproducten. Italië heeft alles: vis, vlees, groenten en kruiden, en iedere streek heeft zijn eigen manier om ze te bereiden. In het restaurant waar ik werkte, was een open vuur waarop het eten werd klaargemaakt. De mensen waren aardig en ik voelde mij thuis. Aan het eind van de dag ging iedereen terug naar zijn roots, net zoals in Ierland. Na een jaar vroeg de restauranteigenaar of ik wilde blijven. Maar de school wilde mij terug. Later werd ik naar België gestuurd, waar ik belandde in Leuven bij het Iers Instituut, een conferentiecentrum dat Ierse groepen opvangt. Vandaar ging ik naar restaurants in Durbuy en Luxemburg. Het heeft allemaal niet mogen baten, mijn hart is verpand aan de Italiaanse keuken.

Wat was ik gelukkig toen ik de kans kreeg om in Brussel in het Italiaanse restaurant Castello Banfi te beginnen. Als kok probeer ik creatief te zijn met deegwaren, zonder de tradities te verloochenen. Ik wil het eenvoudig houden, wat betekent dat groenten voor zich horen te spreken en dat je ingrediënten niet onder saus mag bedelven. Veel verschillende kruiden mengen is ook niet goed. Een bereiding moet puur, kleurrijk en royaal zijn en uitsluitend op basis van smakelijke producten. Het is zo druk in het restaurant dat ik geen tijd heb gehad om terug naar Italië te gaan. Toch hoop ik dit jaar opnieuw Conligano te bezoeken. Als ik mij definitief ergens vestig, dan is dat niet in Italië maar in mijn geboorteland. Ik ben al zo lang weg uit Ierland en ik droom ervan om daar ooit met een eigen Italiaans eethuis te beginnen.” (PVD)

Domenico Dolce & Stefano Gabbana: mimosa en cactussen

Het Siciliaans-Italiaanse duo maakte naam met de lingerielook en met erg sexy ontwerpen. Ze verwijzen in hun collecties steeds weer naar mythologische Italiaanse vrouwen als Anna Magnani en Sophia Loren.

“De essentie van Italië en de kern van onze collecties is de mediterrane geest en dan vooral Sicilië: vrouwen in het zwart met donkere kousen, mannen in krijtstreep kostuums, de kleur van de zee, het zand onder je voeten opgewarmd door de zon, de vijgen, granaatappels, sinaasappels, citroenen, mimosa en cactussen in elke tuin.” (LK)

Linda Asselbergs, Marianne Hublet, Lene Kemps, Pieter van Doveren, Anne Wislez

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content