ALLEN AAN BOORD

Het debuut van het seizoen staat op naam van de Belg Cédric Charlier, vorig jaar nog artistiek directeur van Cacharel. Tot hij werd ontslagen, tot onvrede van de licentiehouder, de Italiaanse groep Aeffe, die nu Charliers eigen merk lanceert. Een overtuigende collectie, met commercieel appeal, meisjesachtig bourgeois, maar tegelijk ook futuristisch. Anthony Vaccarello kon opnieuw rekenen op een legertje topmodellen, maar de show was bij momenten al te karikaturaal (te bloot voor de winter, op het randje van vulgair). Jean-Paul Lespagnard toonde zijn tweede collectie, gewijd aan de Schotse Highlands.

Dries Van Noten dook in de archieven van het Victoria & Albert Museum in Londen, voor prints van kledingstukken uit China, Japan en Korea. Op de catwalk gecombineerd met militaire elementen. Ann Demeulemeester toonde een architecturale collectie, met sculpturale jasjes in zwart leder en nachtblauw. An Vandevorst en Filip Arickx, van A.F. Vandevorst, lieten zich (voor de 362ste keer) inspireren door de Duitse kunstenaar Joseph Beuys en choreografe Pina Bausch. Opvallend detail : de vilten Stetsons van de Britse hoedenmaker Stephen Jones. De collectie van Maison Martin Margiela bestond uit klassiekers, met een twist. Haider Ackermann was opnieuw in topvorm. Het silhouet was gestroomlijnd en vrouwelijk, aangevuld met de Ackermann-wrap in herfstkleuren. Autumn leaves van Frank Sinatra zorgde voor de gepaste soundtrack.

Bij Christian Dior showde artistiek directeur ad interim Bill Gaytten een ingetogen new-lookcollectie. Het Dior van voor Galliano. Karl Lagerfeld keek voor Chanel naar de natuur met een collectie bezaaid met kristallen. Van de wenkbrauwen van de modellen tot de naden van jasjes. Bij Hermès reisde Christophe Lemaire van de Zuid-Amerikaanse bergen naar de Aziatische steppen. Op een paard. Af te leiden uit de referenties aan gaucho’s en de geschiedenis van het huis als zadelmaker. Paarden waren er eveneens bij Givenchy (als oogkleppen voor de modellen), waar Riccardo Tisci alweer bewees dat hij de meester is in het mengen van couturetechnieken en street attitude. Humberto Leon en Carol Lim trokken voor de show van Kenzo naar het universiteitsgebouw Jussieu. Ze trakteerden het publiek op cupcakes van Magnolia Bakery en een collectie geïnspireerd op het huis : “van slaapkamers tot badkamers tot gangen”.

De Fransman Julien David, gevestigd in Tokio, speelde met de clichés van wintersportkleren (Tiroolse dessins, referenties aan de Yeti). Net als Tsumori Chisato (kabelliften, skilatten, edelweiss). Yohiyuki Miyamae zet de experimenten van Issey Miyake verder. Het Japanse merk introduceerde dit seizoen een nieuw materiaal, steam stretch, dat vorm krijgt door stoom. Het populairste Japanse label van het moment, volgens het modevakblad Senken, is Sacai. De collectie van ontwerpster Chitose Abe is complex en conceptueel, maar tegelijk ook geschikt voor de straat.

Hussein Chalayan herhaalde zijn succes van vorig seizoen : zelfde locatie, zelfde opzet, en enigszins zelfde kleren, maar in een winterse versie. Bij Sonia Rykiel heerste een seventiesvibe (Grace Jones op de soundtrack). Het ontbrak de collectie misschien aan een duidelijke visie. De collectie van Mugler, die een week voor de show al online stond, was de beste sinds de herrijzenis van het merk. Naast een aantal jurken uit de archieven van Mugler (de insectencollectie uit 1997), haalde ontwerper Sebastien Peigne zijn inspiratie in Japan. Ook Damir Doma keek opnieuw naar het Oosten. Van Byzantium (crucifixen, zoals bij Versace, en zalmroze priestergewaden) tot Japan (kimonomouwen). Stella McCartney verstevigde haar reputatie als ontwerpster van kleren voor ‘echte vrouwen’. Realistisch en chic, dit seizoen met een blik op het Engelse platteland. Giambattista Valli leek dit keer minder geobsedeerd door de codes van couture : zijn collectie was opvallend modern, met een belangrijke rol voor breiwerk, soms gecombineerd met prints van breiwerk.

Louis Vuitton transformeerde de Cour Carrée van het Louvre tot een ouderwets treinstation, met het geroezemoes van pendelaars op de achtergrond. Even na tien uur rolde er een authentieke stoomtrein binnen, het interieur versierd met de emblemen van de Vuitton-monogramstof. Marc Jacobs voerde het publiek mee op een trip : een opulente, bijna psychedelische garderobe in laagjes, met verwijzingen naar alle grote vestimentaire momenten uit de geschiedenis, in materialen van plastic tot zeehondjesvel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content