Oud goud of oud papier?
Met antieke aandelen voel je je de koning te rijk. Voor een prikje word je mede-eigenaar van een suikerrietplantage in Cuba of een Russische spoorwegmaatschappij.
Wie zo’n fraai bedrukt waardepapier in handen heeft, krijgt eventjes het gevoel ontzettend rijk te zijn, want op dergelijk aandeel prijken ronkende titels en exotische tekeningen die de verbeelding prikkelen. Goed honderd jaar geleden waren onze grootouders willicht nog gevoeliger voor zo’n verleiding; voor hen leek de deelname in de winst van zo’n vennootschap onbereikbaar.
Boze tongen beweren dat de mooiste aandelen niet zelden zijn uitgegeven door oplichters. Een riant uitzicht wekte bij goedgelovige kopers de indruk dat het om een degelijke onderneming ging. Maar niet voor niets wordt de scriptofilie, het verzamelen van oude aandelen, soms het kerkhof van bedrijven genoemd. De meeste overgebleven oude aandelen komen immers van firma’s die op de fles gingen; andere aandelen werden altijd ingewisseld. Het komt wel eens voor dat ze door een vergetelheid nooit werden verzilverd, en dat ze pas tevoorschijn komen bij het opruimen van een inboedel. Maar dat gebeurt zelden, en zeldzaamheid is een eigenschap die ze extra waarde geeft.
Omdat veruit de meeste antieke aandelen een geringe waarde hebben, rekenen scriptofielen niet echt op winst, maar al verzamelend maken ze wel een boeiende duik in de geschiedenis. Hoewel collectioneurs zich vooral concentreren op de 19de eeuw – dé bloeitijd van de eerste industriële maatschappijen – kunnen ze ook dieper graven in het verleden. De eerste geschreven aandelen stammen uit de 14de eeuw. Pas twee eeuwen later kwamen ze pas écht in zwang. Een van de eerste collectieve ondernemingen betrof een suikerrietplantage op de Canarische eilanden. De gedrukte waardepapieren verschenen in het begin van de 17de eeuw, met de Verenigde Oost-Indische Compagnie die in 1602 werd opgericht in de Noordelijke Nederlanden, grotendeels met Vlaams kapitaal. De Compagnie telde 1143 investeerders, die samen meer dan zes miljoen gulden op tafel brachten: een fenomenaal bedrag. Het dividend werd niet uitbetaald in klinkende munt, maar in zakjes peper!
De eerste beleggers beschikten dus niet over papieren aandelen. Ze werden ingeschreven in het Actiënboek van de Compagnie en kregen een betalingsbewijs. Pas later kwam het drukwerk dat nu goud waard is.
Ook de Zuidelijke Nederlanden, wij dus, beschikten ooit over enkele Oost-Indiëvaarders. In 1723 werd de Oostendse Compagnie opgericht. Dat bedrijf was al snel winstgevend, maar werd geboycot onder druk van de Britten en de Nederlanders. De Oostendse Compagnie hield in 1731 officieel op te bestaan, maar leefde voort tot in de jaren ’80, varend onder de vlaggen van andere landen. Er zijn vrij veel aandelen van de Oostendse Compagnie bewaard en te koop. Ze vormen de basis van elke verzameling. Voor de aankoop moet je zo’n 30.000 frank ophoesten. Een recordprijs: de meeste oude aandelen kosten nauwelijks een paar honderd frank. Enkel voor zeldzame relikwieën tel je 3000 tot 5000 frank neer.
Opvallend veel oude aandelen zijn van Belgische oorsprong. Dat hoeft niet te verwonderen: ons land was voor de Eerste Wereldoorlog de vierde industriële grootmacht ter wereld. Heel wat ondernemingen overleefden de wereldbrand niet. Onder Duits bewind stond de gehele nijverheid in dienst van de oorlogsindustrie, en na 1918 moest de productie worden omgeschakeld, met grote financiële verliezen tot gevolg. Nogal wat bedrijven gingen in faling of werden door buitenlandse ondernemingen opgekocht. Veel van die oude aandelen stammen dus uit de periode van voor de Eerste Wereldoorlog.
In de 19de eeuw werden fortuinen vergaard met de bouw van treinen, en met de aanleg en uitbating van spoorwegen. Ons land was ook in het buitenland actief in deze sector. Eind vorige eeuw waren er in Rusland wel 162 Belgische bedrijven werkzaam; niet alleen in de zware industrie, maar ook in het transport. Hoe winstgevend deze investeringen aanvankelijk ook leken, na de Oktoberrevolutie van 1917 werden alle aandelen in één klap waardeloos. Op die manier speelden heel wat landgenoten hun fortuin kwijt. Van deze aandelen zijn grote hoeveelheden bewaard, want iedereen hoopte dat de Russische overheid ze vroeg of laat toch zou terugbetalen. Helaas. Vandaag zijn de ooit zo gegeerde aandelen niet veel meer dan sierlijke vodjes papier, die nog maar een schijntje waard zijn van hun oorspronkelijke kostprijs.
Zeldzame aandelen zijn uiteraard erg gezocht. Zo wordt voor een aantrekkelijk aandeel van Compagnie des Installations Martime de Bruges uit 1904 gemakkelijk 5000 frank betaald. Het is een erg kleurrijke steendruk met pittoreske stadsgezichten.
Het uitzicht speelt zeker een rol, maar de zeldzaamheid primeert. Zo is het mooie aandeel van de Société des Mines d’Or de Kilo-Moto, gesticht in 1926 en nog steeds actief, amper een paar tientallen frank waard. De bedrijven die in voormalig Belgisch Congo actief waren, brachten trouwens allemaal erg fraaie aandelen in omloop.
Dat zeldzaamheid het voornaamste criterium is, bewijzen ook de aandelen van Minerva. Die veranderen soms voor nog geen honderd frank van eigenaar, omdat er veel van bewaard bleven. Maar zeldzaamheid is een gevoelig iets. Het is best mogelijk dat op een zolder een hele stapel wordt ontdekt van een aandeel, dat tevoren onvindbaar bleek. En dat haalt natuurlijk meteen de hoge notering in het antiquariaat naar beneden.
Het aanbod is zo groot dat verzamelaars zich specialiseren. Er zijn leuke onderwerpen bij de vleet, zoals auto’s, cinema’s, tabak of zelfs dierentuinen. Om je bij het verzamelen op weg te helpen, verwijzen we naar de Belgische Vereniging van Scriptophilie.
Voor meer informatie telefoneer je naar Guy Bertrand: (015) 26.07.32.
1
Piet Swimberghe / Foto’s Jan Verlinde
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier