Naast de transparante deurstopper en de kookplaatschraper duiken in de Aldi Nieuwsbrief opeens een paar artikelen op die hoopgevend kunnen worden genoemd. Witte sneakersokjes bijvoorbeeld, en een instrument om bloembollen te poten. De toevoeging van die producten aan het assortiment bewijst dat de lente haar entree heeft gemaakt in de harten van de mensen.

Over de broers Karl en Theo Albrecht, die de merknaam Al brecht Di scount een zekere cultstatus gaven, is het laatste woord nog niet gezegd. Dankzij de ogenschijnlijke armtierigheid van hun winkels schopten zij het tot de rijkste lieden van Europa. Zij verstonden de kunst om in te spelen op de noden van de kleine man. Neem nu de bakmix voor zonnebloemenbrood, ca. een halve euro per pakje. Geen geld toch voor een dochter die bij het opstaan met een kristallen stemmetje vraagt : “Wat ruikt er hier zo lekker ?”

Ook in de buitenlucht heerst de lente in al haar facetten, met die prikkelende eerste warmte. Meisjes tonen wat zij een half jaar lang verborgen moesten houden en geuren naar het zilt van de zee, naar kruidnagel en vers geraspte wortel. Zelfs de reuk van kauwgom-met-zachte-vulling die daar doorheen is gemengd, heeft iets vagelijk opwindends. Op zulke momenten kan ik betreuren dat het menselijk vernuft weliswaar systemen heeft ontwikkeld om klank en beeld feilloos te vangen maar geen apparaat dat in staat is geuren in te blikken. Niets om de olfactorische sensatie van deze zinderende lenteochtend te vangen, zo krachtig dat ze een man van zijn sterfbed zou doen opveren om met een verpleegster met blonde paardenstaart de horlepiep te dansen. Nu weet ik niet precies wat de horlepiep is, laat staan hoe hem te dansen, maar ik vind het een grappiger naam dan pakweg de tango, die naar mijn mening te ernstig wordt genomen met die fiere kinnen en furieuze blikken. De foxtrot vind ik ook leuk trouwens.

De tram rijdt door een godvergeten gat dat blijkbaar de Toekomststraat werd gedoopt. Waarom zijn plekken met dat soort ronkende namen zonder uitzondering van voorspoed of uitzicht verstoken ? Achter een buitengewoon somber raam staat het vergeelde schaalmodel van een viermaster. Ik moet aan het project denken dat ik sinds enige tijd in gedachten heb, namelijk een met zuinige teksten verlucht fotoboek vol opwindende vrouwen op troosteloze plekken – een combinatie die mij, vraag me niet waarom, altijd al heeft aangetrokken. Het contrast, zeg maar, tussen een brutale oogopslag en bloemetjesbehang met opgebouwde stopcontacten. Tussen roestige radiatorkranen en perfecte welvingen. Ik sprak er met een collega over die thuis is in de kunsten. Hij begreep waar ik naartoe wou, maar zei dat het al door anderen gedaan is. “Sommigen vinden zoiets inderdaad erotisch”, zei hij ook nog. De manier waarop hij het woord sommigen uitsprak en daarbij nauwelijks merkbaar één wenkbrauw optrok, stond mij niet helemaal aan.

Op de tram zitten een paar meisjes met hoofddoek, die lachen als we bruusk tot stilstand komen en iemand struikelt. Niet alle humor is gebonden aan cultuur of levensbeschouwing. De sfeer om ons heen is enigszins broeierig. Zonnebrillen zijn zelfbewust in haren geprikt, roodgelakte nagels piepen uit hippe sandalen en de short van het meisje dat naar de stopknop reikt, is zo kort dat het barely legal kan worden genoemd. Een dame op jaren werpt een steelse blik op de kont van een jongeman, en droomt van betere dagen. Twee geslachten slechts en altijd weer diezelfde twee, dat we ons daar een leven lang aan kunnen vergapen zonder dat het ooit eentonig wordt. Van alle briljante uitvindingen van de natuur is seksuele aantrekkingskracht de simpelste en tegelijk de wonderbaarlijkste. Wat mensen daar allemaal voor doen, van essays en traktaten schrijven tot naar verluidt hun anus bleken.

Ik besluit abstractie te maken van Michel Daerden, die met sublieme ironie zegt dat het socialisme zijn leven is. Ik besluit abstractie te maken van de brief die ik ontving, en waarin woorden als privatieve kavels, erfpacht en onverwijld woekeren als doornig kreupelhout. Ik maak abstractie van het verhaal van een vriend, die op de derde rijstrook ternauwernood een spookrijder kon ontwijken en hem in zijn achteruitspiegel zag aansmakken tegen de dood, vermomd als grijnzende grille van een middelgrote personenwagen.

Optimism is a moral duty. Ik schrijf de spreuk bij in mijn boekje met nuttige leuzen en deviezen. Laat mij blijmoedig en zorgeloos zijn, terwijl zich voltrekt wat misschien de grootste ramp zal blijken in de menselijke geschiedenis.

jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content