Optimist op lange termijn
Een badkamer- en keukenmaestro uit Italië, een divanspecialist en een woon- en slaapkamerexpert uit Duitsland en een kantoorinrichter uit Nederland. Vier Europese CEO’s over de Belgische klant en de toekomst van hun sector.
Sinds wanneer werkt uw bedrijf in België ?
Leo Lübke : De eerste vestiging van COR in het buitenland, eind jaren vijftig, was in Mechelen. Nu hebben we iets minder dan twintig verkooppunten. Opvallend is dat vooral de laatste drie jaar in België enorm succesvol waren.
Bernd Göbel : Hülsta is al dertig jaar in België vertegenwoordigd. Op dit moment hebben we dertig verdelers.
Theo Van Der Raadt : Ahrend is actief in België sinds 1954. Vanuit onze ruim opgezette showroom in Sint-Stevens-Woluwe werkt een team van projectadviseurs voor het hele land.
Roberto Gavazzi : Boffi is al 25 jaar in België verkrijgbaar. Nu hebben we vier verkooppunten. Maar het is geen gemakkelijk land. De concurrentie is zwaar door de grote keukenproducenten, zoals Obumex. Maar ook door de kleinere en minder bekende, soms zelfs artisanale producenten. Toch is het goed dat die bestaan.
Hebt u een ‘flagshipstore’ in België ?
Gavazzi : Neen, maar in Antwerpen zitten we in De Vischmyn samen met Bang& Olufsen en met Contrast Wooninrichters. Dat is ons centrale punt voor België. Samen vinden we een publiek dat op zoek is naar producten in het topsegment. Onze klanten komen niet alle dagen langs, ze komen om het paar jaar. Bij Contrast lopen ze elk seizoen langs en bij Bang&Olufsen misschien nog regelmatiger. Dat maakt het interessant. We zijn complementair. In Londen delen we een shop met B&B Italia. En in Zurich hebben we een zaak waar ook een bloemenwinkel, een wijnkelder en een verkooppunt voor exclusieve sigaren zitten.
Lübke : Wij hebben vijf flagshipstores in Duitsland, maar niet in België. We opereren telkens in samenwerking met ons zusterbedrijf Interlübke. Een winkel met alleen maar sofa’s zou veel te saai zijn.
Göbel : Wij runnen zelf geen winkels.
Van Der Raadt : Sinds eind 2005 hebben we een volledig vernieuwde flagshipstore in Sint-Stevens-Woluwe. Een flagshipstore bedient meestal de particulier. Vanuit onze showrooms bedienen wij ook particulieren, maar toch vooral professionals.
Wat maakt de Belgische klant anders ?
Lübke : De verschillen worden steeds kleiner. Vroeger wilden de Fransen en de Belgen zachter zitten dan de Duitsers. Dat verandert nu : de Duitsers willen zachter en luier en de Belgen en Fransen realiseren zich dat hardere kussens gezonder zijn voor de rug. De internationale invloed is groot in België, net als bijvoorbeeld in Zwitserland en Nederland. Belgen zijn erg open minded. Veel internationale merken willen hun collecties hier verkopen. Vergeleken met onze thuismarkt is België veel moderner en jonger.
Gavazzi : Belgen zijn behoorlijk gedistingeerd en gaan daar de laatste jaren nog op vooruit. Italianen kopen meer meubelen, maar hebben een iets klassiekere smaak. In termen van smaak zitten we meer op de lijn van de Belgen dan van de Italianen.
Göbel : De Belg is kwaliteitsbewust. Hij zoekt waardevolle en duurzame producten voor een redelijke prijs.
Van Der Raadt : Belgen zijn ‘stille’ fans van innovatie. Het wordt niet vaak hardop gezegd, maar wanneer hier een nieuw concept geïntroduceerd wordt, tonen Belgen zich erg geïnteresseerd. Zo hebben we bijvoorbeeld een jaar of zeven geleden de Vertical Desk gelanceerd : een relatief klein bureau met wanden waardoor de verticale ruimte ook als werkruimte gebruikt kon worden. Van alle landen was België het eerste land om dat te adopteren. We bedienen al onze internationale markten met dezelfde producten. Met kleuren, materialen en stoffen passen we ons dan aan een smaakbeeld aan. Een Belg zoekt naar diepte, warmte, een extra betekenis in een anders inert meubel. Dat bepaalt zijn keuze voor een bepaalde kleur, systeem of materiaal.
Hoe houdt u de vinger aan de pols bij al die verschillende klanten ?
Van Der Raadt : Extern marktonderzoek levert vaak afgeronde cijfers op, meestal verslaglegging uit het verleden. Innovatieve voorstellen worden door mensen aangebracht. Wij hebben het voordeel dat we in een groot aantal landen met onze eigen verkopers werken. Zo hebben we rechtstreeks contact met onze klanten. En wij zijn veel op pad. We kijken natuurlijk ook naar marktstudies, maar de intuïtie overweegt : het gevoel voor de klant, de smaak en mening van mensen die we aan boord hebben. Er is ook een redelijke vrijheid om specifiek voor klanten iets op maat te maken.
Lübke : Het is zo saai om een trend of bepaalde onderzoeksresultaten te volgen. Ik denk dat de innovaties uit de buik komen, uit het overleg met mensen en ontwerpers. Het gaat om inspiratie. We zijn niet zo expressief als andere meubelmerken, maar we zijn stabiel in wat we doen.
Gavazzi : Onze creatief directeur Pierro Lissoni, onze president Paolo Boffi en ik reizen veel. We kijken wat er gebeurt in de smaakontwikkeling. In het interieur, maar ook in de mode en lifestyle. Wij hebben alle drie veel ervaring, maar dat is niet altijd genoeg. Je moet de capaciteit hebben om te zien waar het naartoe gaat.
Wat zijn de belangrijkste veranderingen de afgelopen jaren waar u nu rekening mee houdt ?
Gavazzi : De huizen en appartementen zijn kleiner geworden. Tegelijkertijd zien we dat er almaar meer open ruimten komen in een huis : minder muren en een vlotte doorloop van de ene naar de andere kamer. Dat heeft veel veranderd. De keuken komt nu meer in contact met de rest van het huis en de badkamer komt dichter bij de slaapkamer. Dat betekent dat de inrichting van die kamers meer begint te lijken op de rest van het huis. Er wordt ook meer plaats aan toegewezen, omdat men er meer tijd doorbrengt. Vooral in de badkamer : het is een ruimte om te ontspannen, niet meer om de tanden te poetsen en weer te vertrekken. Nu is de verdeling bij Boffi driekwart keukens en een kwart badkamers. Tussen dit en vier jaar zal dat percentage wellicht stijgen tot 35 procent.
Van Der Raadt : Er zijn nog veel klassieke kantoren, maar we zien ook in toenemende mate innovatieve concepten opduiken, waarbij mensen geen eigen vast bureau meer hebben. Als ontwikkelaar wil je producten hebben die dat bedienen. Ik verwacht voor de komende tien jaar toch weer een aantal ontwikkelingen : nog meer flexibiliteit in werkomgevingen, en een grotere diversiteit. Dat zal van bedrijven zoals het onze vragen dat ze zowel grote oplages kunnen produceren, als dat ze maatwerk aankunnen.
Lübke : Vroeger wilden de mensen een grote hoeksofa, het liefst voor tien mensen. Nu is de sofa een privémeubel. Als je vrienden uitnodigt, kook je samen, eet je samen, maar je zit niet meer in de sofa. De tafel wint aan belang.
Hoe moeilijk is het om anno 2006 met innoverende producten op de markt te komen ?
Gavazzi : Moeilijker en moeilijker. In alle beroepen. Je moet creatieve producten blijven maken : oplossingen die net iets gesofisticeerder zijn dan bij de concurrenten. En dan gaat het niet alleen om een product zelf, maar ook over de materialen, de manier van verkopen, de manier waarop het met de rest van de collectie of de bestaande inrichting gecombineerd kan worden. Vroeger dachten we er niet aan om ook kranen, douches en spiegels aan te bieden. Nu wel.
Van Der Raadt : Bij ons is het zoals in de auto-industrie : het duurt twee, drie jaar voor je een nieuw product hebt. Maar omdat wij verschillende lijnen hebben is er altijd een regelmaat, met generaties producten en doorontwikkelingen. Een nieuwe stof kunnen we er natuurlijk elke dag op zetten.
Göbel : Bij de ontwikkeling van nieuwe producten gaan wij zeer zorgvuldig te werk. Om een non-flop quote na te kunnen streven, moet dat ook wel. Uiteindelijk willen wij onze programma’s economisch verantwoord produceren. Het vertrouwen in de omzetsnelheid van ons assortiment is zeker voor onze handelspartners een buitengewoon belangrijk punt.
Wie moet er voor die innovatie zorgen ? Een team vaste ontwerpers of freelancers ?
Gavazzi : Wij werken met freelancers. We krijgen voorstellen, checken hun capaciteit en zien of ze in onze lijn denken.
Van Der Raadt : We hebben vaste, ervaren ontwerpteams : een dat zich in stoelen specialiseert en een ander in werkmeubilair. Maar die teams werken ook met outsiders. Er zijn ook ingenieurs die het product technisch doorontwikkelen en produceerbaar maken. We kiezen dus beide. We halen soms inspiratie van buiten, maar de hoofdmoot van de volumeproducten wordt intern gemaakt.
Lübke : We hebben geen eigen ontwerpteam.
Göbel : Onze designers, productmanagers, constructeurs en prototypebouwers vormen een team. Zij moeten niet alleen in staat zijn goed in de markt liggende programma’s te creëren, maar ook de productiemogelijkheden goed kennen.
Welke richting gaat het de komende jaren uit in uw sector ?
Göbel : De vraag naar meubelen met een hoge flexibiliteit zal stijgen. De afzonderlijke leefruimten zijn immers minder sterk gescheiden dan vroeger en gaan meer in elkaar over. We zien de toekomst van de meubelbranche zeker positief. De gemiddelde verblijfsduur van consumenten in hun privévertrekken zal ook toenemen. De oorzaak daarvan ligt in de sterk veranderende leeftijdsstructuur in veel Europese markten, in het stijgende aantal thuiswerkers en in de langere duur van het samenzijn met het gezin en vrienden. Daardoor zullen mensen zich steeds sterker gaan bezighouden met hun huis. Mensen gaan hogere eisen stellen aan de kwaliteit van de leefruimte thuis.
Van Der Raadt : Ik ben optimist op de lange termijn. De kantoorsector maakt een cyclische golfbeweging, omdat hij nogal sterk meegaat met de economie. Dat is helemaal niet erg. Nu hebben we een periode van neergang gehad, het gaat nu duidelijk weer omhoog. We hebben het kantoormateriaal afgeschoven en concentreren ons sinds december 2005 alleen nog op meubelen voor het kantoor. Door ons daar volledig op te richten, denk ik dat we goede kansen maken. De meubelmarkt, zeker in Europa, is immers een markt waar nogal wat kleine bedrijven opereren. Ik denk dat het onderscheid in de komende jaren groter wordt. Dat bedrijven gedwongen worden zich te specialiseren óf te regionaliseren. Wij hebben gekozen om aan de bovenkant te zitten : met een volledig en hoogwaardig productenassortiment willen we ons internationaal ontwikkelen.
Lübke : Ik denk dat er niet veel zal veranderen. De klassieke items, zoals wij er een hebben met onze sofa, zullen het nog wel even volhouden. Ik denk dat the age of design op zijn einde loopt. Een goed vormgegeven meubel is niets speciaals meer. Er is misschien een overdosis aan design geweest. Nu is het de taak van vormgevers geworden om de persoonlijkheid van een merk te tonen.
Leo Lübke
CEO van het
Duitse COR
Sector :
Sofa’s.
Motto :
In deze snel veranderende wereld hebben we allemaal behoefte aan zaken waarop we kunnen vertrouwen.
Omzet in 2005 :
35 miljoen euro.
Waarvan in België :
1,5 miljoen euro.
Roberto Gavazzi
CEO van het
Italiaanse Boffi
Sector :
Keukens en badkamers.
Motto :
Verrijk het leven.
Omzet in 2005 :
52 miljoen euro.
Waarvan in België :
0,6 miljoen euro.
Bernd Göbel
CEO van het Duitse Hülsta
Sector :
Woonkamer en
slaapkameroplossingen.
Motto :
Geef waarden een plaats.
Omzet in 2005 :
273 miljoen euro.
Waarvan in België :
niet vrijgegeven.
Theo Van Der Raadt
CEO van het Nederlandse Ahrend
Sector :
kantoormeubilair.
Motto :
Flexibele kantooroplossingen en efficiënt ruimtegebruik.
Omzet in 2005 :
200 miljoen euro.
Waarvan in België :
10 à 20 miljoen euro.
Leen Creve
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier