Piet Swimberghe

Op amper drie maanden tijd werd een uitgehold fabriekspand aan de Gentse Scheldekaai tot woning omgevormd. De ingenieuze indeling geeft intimiteit en behield ruimte.

Piet Swimberghe / Foto’s Jan Verlinde

Met man en macht werd gezwoegd om uit een bouwval deze woning te boetseren. Muren werden afgebroken en heropgebouwd, balken en vloeren werden vervangen, kortom aan het hele gebouw werd gesleuteld. Deze enorme klus werd opvallend snel geklaard. Bouwheer Jan De Pauw is immers zelf interieurarchitect en hij liet zich bijstaan door architect Hugo Vanneste die de ingenieuze indeling uitdokterde.

Het gebouw zelf heeft weinig karakter, het is geen industrieel monument, je ziet geen ijzeren vensters, kolommen of trappen. Toch is het aantrekkelijk. Dat komt onder meer door de ligging aan een zijarm van de Schelde. Vanuit zijn woning kijkt De Pauw uit op een enorm groenmassief op de andere oever. Groen en water zorgen in de zomer voor prachtige lichtweerkaatsingen en schaduwen in huis. De woning ligt tussen andere pakhuizen aan een stille kaai waar meer van die panden tot woning zijn omgedoopt, zodat er een soort buurtleven is gegroeid, een band tussen de bewoners van de achterafstraat. Hoewel behoorlijk verlaten, heeft de omgeving karakter en sfeer.

Het gebouw is sober, maar perfect geproportioneerd met een brede voorgevel en grote vensters die veel zonlicht binnenlaten.

Architect Vanneste tekende een boeiende verdeling van het interieur. Hij had nochtans geen enkel vertrekpunt, de inwendige structuur van het gebouw was volledig verminkt. Het pand werd rond 1910 opgetrokken als zeepfabriek en deed later dienst als schuur en scheepswerf. Voor deze laatste functie werden veel binnenmuren en balklagen gesloopt. Toen Jan De Pauw er voor het eerst binnenkwam, kon je er dwars doorkijken, bijna het hele interieur was verdwenen. Daardoor was de constructie verzwakt. Het pand oogt wel zeer robuust, met muren van zeventig centimeter dik, maar is niet zo stevig. Dit soort gebouwen werd namelijk goedkoop neergepoot zonder veel funderingen. Bovendien staat het bouwsel op de zwakke grond van een stroomoever. De architect moest dus zorgen voor versteviging én voor een volledig nieuwe inwendige structuur.

Het was voor De Pauw en Vanneste meteen duidelijk dat de leefruimten aan de straatkant horen, omwille van het zonlicht en het uitzicht. De beslissing hoe de loft op te delen, was moeilijker. Van veel lofts wordt de open ruimte bewaard en het aantal binnenmuren beperkt. Het is immers aantrekkelijk om die openheid te behouden. Maar niet zonder gevaar, meent Hugo Vanneste : door te wonen, te werken, te lezen en te koken in één grote zaal ontstaat een soort overdekte markt. En dàt wilden ze juist vermijden.

Vanneste tekende geen massieve muren, maar wanden als schermen vol doorbrekingen. Van de eetkamer kijk je in de zitkamer. Een andere nis verbindt de badkamer met het gangetje dat middendoor loopt. Vanneste laat deze wanden niet overal doorlopen tot tegen het plafond, om te vermijden dat de binnenstructuur log van proportie wordt. Door het hoge plafond zijn de witte binnenwanden vrij monumentaal. In het midden van de ruimte zit een lichtstraat in de zoldering, die overal licht werpt, zowel in de living, in de eetkamer als in de badkamer zonder vensters. Een leuke vondst die de woonkwaliteit aanzienlijk verbetert.

Vanneste tekende een kruisvormig grondplan. Wanneer je binnenkomt, liggen de leefkamers links, rechts de berghokken, de badkamer, een bureau en een slaapkamer. Daartussen loopt een vrij nauwe gang, verhelderd door de lichtstraat en vele doorbrekingen. De inkompartij is het meest spectaculair : je valt met de deur in de keuken. De gang is ter hoogte van de keuken en eetkamer breed doorbroken. Vreemd is dat niet, als je weet dat de keuken de voornaamste gastenkamer is. Dagelijks komen hier mensen over de vloer om aan de grote tafel iets te drinken en een praatje te maken. Bovendien wordt de brede nis tussen gang en eetkamer als een soort scène gebruikt : het gebeurt dat dichters hier voor een groep vrienden voordragen.

Jan De Pauw koos voor een sobere afwerking. De balken van de zoldering werden gewit. Op de vloer liggen ongeschaafde eiken planken. Enkel de nieuwe binnenmuren zijn blank en effen geplamuurd. De radiators werden uit een ander gebouw gerecupereerd en zijn niet herschilderd. Ook het bad en de wastafel zijn ouderwets. Jan heeft de vensterluiken van de slaapkamer zelf getimmerd met ruwe planken. Een leuke oplossing die zelfs minder kost dan gordijnen.

Hij bewoont de loft sinds vorig jaar. De renovatie beperkte zich tot de eerste verdieping. In een latere fase wordt de gelijkvloerse verdieping opgeknapt voor een stapelruimte met atelier. Op het dak komt een terras, toegankelijk vanuit de lichtstraat in de loft. Volgens De Pauw moet je voor zo’n renovatieproject zelf de handen uit de mouwen steken om de kosten te drukken. De gehele klus is te klaren voor een kleine 5 miljoen frank, waarvan de helft gaat naar de aankoop van het vastgoed.

Zicht dwars door de woning, van de voordeur tot in de zitkamer. De gang wordt helemaal opengetrokken door de brede nis van keuken en eetkamer.

Een renovatie zonder veel poespas, met ruwe muren, gewitte zolderingbalken en op de vloer ongeschaafde eiken planken.

De eetkamer is de belangrijkste plek van het huis, waar ook de gasten worden ontvangen. Jan De Pauw ontwierp zelf de kasten.

De slaapkamer geeft uit op de gang en de badkamer. Jan De Pauw timmerde zelf de luikjes in elkaar uit ruwe planken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content