Op zoek naar eeuwigheid
Objekten ontwerpen die de tijd zullen trotseren, is voor de Spaanse designer Jorge Pensi een obsessie. Zijn Toledo-stoel en zijn Regina-lamp zijn inmiddels klassiekers. Gesprek met een rusteloze zoeker.
PIERRE DARGE
Wie van de veronderstelling uitgaat dat Jorge Pensi (49), die wereldfaam verwierf met zijn ontwerp voor de Toledo-stoel, in een imposant complex huist, komt bedrogen uit. Zijn appartement op de vierde verdieping van een gebouw aan Barcelona’s Plaza Berenguer, in de schaduw van de katedraal, bestaat slechts uit drie kleine kamertjes. Eén wordt als bureau gebruikt, in de aanpalende kamer zit een tekenaar over in inkt gezette ovalen gebogen, en daarnaast ligt het kleine atelier waar de prototypes ontstaan. Tegenover ons, een man met dun geworden haar en sportief gekleed in fluwelen hemd. Twintig jaar geleden verliet hij BuenosAires waar hij architektuur had gestudeerd, om in Spanje neer te strijken.
?Ik ben geneigd om te zeggen dat de politieke situatie me misschien niet lag, maar allicht is dat een ekskuus. I was not happy there. Ik voelde dat ik weg moest en ik heb altijd mijn intuïtie gevolgd. Die studies hadden te maken met mijn behoefte om een vak te leren dat mij de gelegenheid zou geven kreatief te zijn. Terwijl ik studeerde, tekende ik wat interieurs en ontwierp ik houten meubilair, om mijn studies te kunnen betalen. Een paar van de ontwerpen die ik met een partner op poten zette, haalden zelfs kleine winkels. In Spanje aangekomen, bezat ik geen cent, ik moest noodgedwongen als verkoper in een meubelzaak aan de slag. Later zette ik met Alberto Liévore een designstudio op die vele jaren standhield. In 1984 gingen we elk onze weg, maar we onderhouden nog steeds de beste kontakten. Hij werkt in hetzelfde gebouw, we gebruiken dezelfde kopieermachine.
Wat me een beetje dwarszat in die architektuurstudie waren vakken als elektriciteit, wiskunde, al die berekeningen. Ik hield van de aanzet naar het kreatieve, van het uitkijken naar ideeën. Dat is nog altijd zo en ik leef met grote intensiteit naar dat heel speciale moment toe waarop iets lukt. Soms geeft een producent me 90 dagen om met een ontwerp voor de dag te komen, maar pas de laatste 10 dagen zet ik wat lijnen op papier. Eerder kan niet, dan loop ik op een idee te broeden, ga ermee slapen en sta ermee op, tot het rijp is.”
In de kamer staan twee kasten, elk tegen een muur, tegenover elkaar. Het relaxbed moet straks de deur uit, zegt de gastheer, omdat het anders te vol wordt. Op de tafel, een plastic tulp, aan het bureau de Bluebird-lamp.
?Als ik een beurs bezoek, word ik gek, gedeprimeerd. Een gevoel dat ik niet meer in staat zal zijn om wat dan ook te ontwerpen, overvalt me. Eenmaal thuis word ik rustiger, neem de tijd voor mezelf. Soms komen beelden aandrijven, vaak begint alles met een bepaalde sfeer die ik aanvoel. De aanzet wordt gegeven door het gevoel dat het laatste stuk werk alweer niet is uitgevallen zoals ik gehoopt had. Je denkt dat het volgende beter wordt, maar het wordt natuurlijk nooit goed. Niet dat er wat mis zou zijn met de funktionaliteit. Alles werkt juist prima, maar toch zit je met een kater, met een vaag gevoel dat de verhoudingen niet kloppen, dat het er goedkoop uitziet. En bovenal is er de vrees dat het nieuwe ontwerp zeer snel zal verouderen. Dat je iets ontworpen hebt dat te zeer gedateerd, te modieus, te trendy of te vluchtig zal blijken. Vaak is dat niet zo, maar dat gevoel schud je nooit van je af, de twijfels blijven. Het is zo verscheurend omdat je zeer goed beseft dat iets alleen deugt als het kan blijven duren. Dus begin je opnieuw.”
In 1988 ontwierp Pensi de Toledo, een kreatie die wereldfaam zou verwerven en nog altijd als één van de beste stoelontwerpen van de tweede helft van de eeuw wordt aangezien. Heeft dat sukses niet wat van de onrust weggenomen ?
?De twijfels bij het verschijnen waren erger dan ooit. Mijn producent had in verschillende gespecializeerde magazines paginagrote reklame voor de stoel geplaatst. Op het vliegtuig naar Milaan zag ik kennissen van mij in die tijdschriften bladeren, terwijl ik ineenkromp bij de gedachte dat ze mijn stoel zouden zien. Later kreeg ik een geweldige feedback in verband met de Toledo, zowel van kollega’s als van musea. De stoel werd opgenomen in de reeks ?100 stoelen uit de geschiedenis sinds Thonet” en is eigenlijk een klassieker. Maar het ligt zo moeilijk. Soms ben je te vroeg. In die periode werkte ik veel met aluminium, wilde ik een terrasstoel in gegoten aluminium. Mijn geluk was dat de producent mij vertrouwde, mij liet begaan. Een heel moedige stap, want met iets nieuws weet je maar nooit en de kosten van ontwikkeling lopen snel hoog op.
Grappig is dat ik in diezelfde periode de Regina ontwikkelde, mijn andere klassieker, ook met aluminium. In die tijd waren alle lampen zwart, terwijl ik daar juist tegenin wilde gaan. De tijd heeft mijn onzekerheden in verband met de Regina weggenomen. This lamp can get old with dignity, een bevrijdend gevoel. De opdracht van Thonet om in een experiment te stappen met zeven andere designers en de stoel voor de jaren ’90 te bedenken, heeft dat gevoel nog versterkt vooral in Italië is dat ontwerp erg goed ontvangen. Anderzijds zorgen de vele twijfels omtrent eigen werk ook voor een voortdurend zoeken, uitpuren, nuanceren. Maar wie zijn werk als designer ernstig neemt, weet eigenlijk ook dat alles wat een mens nodig heeft al bestaat, dat de wereld stikt in de objekten. Nobody needs anything. Als het werk af is, groeit het gevoel nooit meer iets te kunnen maken dat het voorgaande evenaart. Maar tegelijk is er iets dat je stuwt om weer wat nieuws te maken. Beide vormen een kontradiktie, maar duiken altijd weer samen op.
Op het gebied van lampen blijft de evolutie beperkt, daar wordt alleen de vorm aangepakt, met nieuwe materialen gewerkt. Zelf ben ik volop bezig met plastiek. De Alys kan alleen uit geïnjekteerd polykarbonaat worden gemaakt, omdat verschillende glazen delen niet kunnen worden samengehouden zonder metaal te gebruiken. Uiteindelijk kwam een procédé uit de bus waarbij we een laag toevoegen nadat de vorm uit de mal wordt genomen zodat de kunststof er uitziet als mat glas. Maar veel klanten blijven glas verkiezen. Misschien bewijst dat dat we te vroeg zijn.”
Pensi’s bezorgdheid om de autenticiteit van zijn objekten te bewaren, leidde tot een werkwijze en een kleinschaligheid die opmerkelijk en uitzonderlijk is. De kamertjes op de vierde verdieping groeiden in al hun bescheidenheid uit tot een kompleet atelier.
?Ik heb me slechts met een paar medewerkers omringd, met jonge designers uit Nederland, Spanje en Duitsland. Ik speel hen het idee door en de schetsen, de ontwikkeling pakken we samen aan. Ik zie mezelf niet samenwerken met een groep van 30 man die maar ideeën spuien waaruit ik dan een keuze zou maken. Dan heb je niet het recht om je naam eronder te zetten. Mijn kleine ploeg werkt alles uit, tot aan de mock up die we doorspelen naar de opdrachtgever. Ik heb geleerd om een bedrijf nooit tekeningen te geven, omdat die slechts een deel van de realiteit laten zien. Daarom stel ik alleen het komplete objekt voor uiteraard na een uitgebreide feedback die tijdens de ontwikkeling gestalte krijgt. Het heerlijke aan die werkwijze is dat de verantwoordelijkheid bij mij ligt. Ik ken kollega’s die tekeningen naar de opdrachtgever sturen en dan behoorlijk ontevreden zijn als de stoel er staat. Want die vinden ze dan niet komfortabel zitten. Die teleurstelling blijft ons bespaard omdat we alles zelf doen, omdat we tientallen keren in de stoel hebben gezeten voordat hij als af wordt beschouwd. Nee, we beschikken niet over een gesofistikeerd machinepark, ons materiaal beperkt zich tot het vakmanschap dat we in huis hebben.
Het sukses van zo’n operatie schuilt in de eerste plaats in de kommunikatie met de opdrachtgever. Als die loopt, als er wederzijds begrip groeit, kan men een goed produkt maken. Anders is dat uitgesloten. En wie een goed produkt maakt, moet niet wakker liggen van het financiële aspekt. Buitenstaanders denken altijd dat een goed kontakt alleen mogelijk is op kleine schaal, maar onlangs heb ik ondervonden dat het ook mogelijk is om met grote bedrijven perfekt te werken. In Duitsland heb ik een overeenkomst met Kush, een gigantisch bedrijf dat door één man wordt gerund. Hij bekommert zich om het produkt, de afspraken worden rechtstreeks met hem gemaakt. We lopen samen naar de modelling room, en ’s avonds gaan we bij hem thuis een stukje eten. Een droom waarin wederzijds begrip centraal staat. In die kontekst is het ook mogelijk dat je als ontwerper bijvoorbeeld een week meer tijd vraagt. Omdat de opdrachtgever wel beseft dat die week het verschil maakt tussen goed en zeer goed.”
Pensi werkt uitsluitend in opdracht. ?Als men me met rust liet, kwam er helemaal niets uit de bus. Dan bleef ik zitten zonder ontwerpen, ging ik gebukt onder het besef van het risico, van de dreigende mislukking. Ik wil wel creëren, maar ik ben ook dankbaar voor de opdracht. En soms kan ik helemaal niets. Als ik naar de objekten kijk die in de jaren ’20 en ’30 tot stand zijn gekomen, overvalt me een grote moedeloosheid, het gevoel dat dit niveau nooit meer kan worden geëvenaard. Dan troost ik mezelf met de gedachte dat we in een andere tijd leven, dat er nu andere uitdagingen zijn, andere materialen ook.
Ik drijf op intuïtie : ik leerde op mijn dertiende Engels zonder te beseffen waarom, ik kwam hierheen zonder welomlijnd plan. Met klanten gebeurt hetzelfde : ik laat de intuïtie beslissen of ik met hen in zee ga, en dat is een uitermate belangrijk moment. Als het niet lukt, heb je zoveel geïnvesteerd in tijd en energie die verloren zijn. Daarom probeer ik alleen de positieve ervaringen te onthouden. Vorig jaar leerde ik een koppel kennen met wie het kontakt perfekt verliep, zowel op professioneel als op persoonlijk vlak. Terwijl ik hun vragen beantwoordde, begon ik sommige aspekten van mijn werk zelf beter te begrijpen. Dat is heerlijk. Soms overkomt mij dat ook bij een voordracht, als vragenstellers mij verplichten na te denken over problemen waarbij ik nooit eerder had stilgestaan.”
Jorge Pensi is op vrijdag 9 februari om 20 u. te gast in het IB Lichtateljee, Torhoutsesteenweg 45, 8200 Brugge, waar hij een voordracht geeft over zijn werk. Bij die gelegenheid signeert hij ook zijn ?Regina”. Inkom is gratis, maar reserveren is gewenst. Het atelier stelt van 1 tot 29 februari een selektie uit Pensi’s werk tentoon. Info : tel. (050) 38.88.47, fax : (050) 38.73.87.
Tijdloze klassieker : de Regina- lamp.
Jorge Pensi : Ik drijf op intuïtie.
Wereldklasse : de aluminium Toledo-stoel.
Ongewoon : de zitmeubelen uit de Lauro-lijn.
Licht met kandelaar-allure : de Lorea.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier