Onopvallend lopen ze in de kijker, want zowel de premier als het paleispersoneel hebben ze geregeld aan de voet. Ook al is het met de Belgische schoen niet zo goed gesteld, Ambiorix loopt goed. En Tongeren is daar blij om.

Hilde Geens / Foto : Lieve Blancquaert

Rond 1907 kwam schoenmaker Louis Steyns afgezakt naar de Ambiorixstad. Tot dan maakte hij schoenen in Verviers, vorige eeuw het centrum van de wolnijverheid. Daar was ook de Vesder, en waar water is, waren leerlooierijen, en waar looierijen waren, waren ook schoenmakers. Limburg ontpopte zich echter als een ontginningsgebied. Kleinzoon George Steyns (met beschaafde Ambiorix-snor) weet niet precies waarom zijn opa naar Tongeren trok : ?Misschien de roep van het avontuur ? Of een beetje de mentaliteit van alle Steynsen van ‘laat me met rust, ik trek me wel uit de slag’ ? Tongeren is de poort van Limburg, wanneer je binnenrijdt vanuit Verviers. De mensen hebben er van oudsher ambachtelijke verfijning in hun vingers. Chauvinisme ? Kijk naar de basiliek. Die is ook met handen van hier gebouwd. Waar vind je dit soort gebouwen nog in het land ? De merknaam voor zijn product vond grootvader hier op de Markt, bij Ambiorix met zijn korte dichtgebonden leren laarzen.?

Schoenmakerij is een belangrijk ambacht geweest in Tongeren. Armen kregen jaarlijks gratis een paar. Het oude leerlooierskwartier De Leure bevond zich in de buurt van de Jeker. Daar werden de huiden ?te smarten? gelegd, te rotten eigenlijk, zodat haartjes en andere resten makkelijk konden afgeschraapt worden in de kalkputten. Ongeveer op die plek staat nu de Velinx, een van de weinige cultuurtempels in Vlaanderen die het oog geen pijn doen.

De burgemeester van Tongeren en ?vader? van de Velinx, Patrick Dewael, roestbruine Ambiorix-mocassins aan de voeten, vindt dat de toekomst van de stad in haar verleden ligt, in de rijke culturele achtergrond. ?De mensen zijn trots op hun Ambiorix maar niet genoeg. We hebben te weinig wat de Fransen te veel hebben : chauvinisme. Met Ambiorix alleen kan je dat natuurlijk niet cultiveren, wel met de vele bezienswaardigheden : onze Romeinse muren en tempel, de middeleeuwse wallen, de schatkamer van de basiliek met als pronkstuk die kostbare gouden Merovingische mantelspeld. De restauratie van kerken en patriciërswoningen, dat is mijn prioriteit. Niet dat ik me wil ontpoppen tot conservator van een Bokrijk-Bis. Maar ik wil geen zware vervuilende industrie. De bedrijven moeten passen in de historische ontwikkeling van de stad. De rijkdom van de streek zit zowel boven als onder de grond. Je kunt hier bij wijze van spreken geen spade in de grond steken, of je stoot op stenen en scherven. Wij moeten investeren in troeven die anderen niet hebben. We gaan naar het jaar 2000, en we leven in een stad die meer dan 2000 jaar oud is.?

Volgens Dewael ligt de toekomst van Tongeren in belangrijke mate in het toerisme. ?Dat loopt als een trein. Toen ik een kleine jongen was, pendelden mijn stadsgenoten naar Luik, nu gaat het andersom. De zondagse antiekmarkt van Tongeren is de grootste van de Benelux. In september vieren we het 20-jarige bestaan. De markt wordt overspoeld door Luikenaars, Nederlanders en mensen uit de streek van Aken.?

George Steyns pikt enthousiast in : ?Zoveel rijkdom aan kastelen en kasteeltjes, kloosters en vierkantshoeves vind je nergens anders bijeen. Als ik een Amerikaan meeneem naar dat kleine café, De Pelgrim, tegenover de Begijnhofkerk, valt die man achterover.

Ik heb ooit een Japanse zakenpartner ondergebracht in een hotel in Borgloon, in een kamer van een kasteel tussen de frambozenstruiken en met een monumentale houten gebeeldhouwde trap. Hij moest voor het hele verblijf met overnachting honderd dollar betalen ! Die man wist niet wat hem overkwam.?

Dewael : ?De hele streek is rijk, tot het kleinste dorp toe. Onlangs was ik in Overrepen, dat zijn 900-jarig bestaan viert. Vroeger zouden ze een Vlaamse kermis georganiseerd hebben, nu tonen ze een ruïne hier en een hoeve daar. De mensen zijn allemaal bezig met de plekjes en monumenten uit hun geschiedenis.?

?Is het verwonderlijk dat wij als fabrikant in zo’n omgeving unieke dingen kunnen maken ?? gaat George Steyns verder. ?Weet u dat we in de hele wereld nog maar 6 of 7 concurrenten hebben ? Church is er eigenlijk al geen meer, John Lobb behoort toe aan Hermès Parijs, en laat zijn schoenen maken bij mensen thuis. Maar als het gaat om een fabriek onder één en hetzelfde dak, dan beginnen we bij de uitzonderingen te behoren. Met de Oliver Sweeny-collectie bij Harrod’s in Londen staan wij ons mannetje in het bastion van de Britse understated mode. Dat is een pluim die ik op mijn hoed en die van mijn mensen mag steken. Vandaag doen we het prima in Japan. De Embassy-lijn geldt daar als maatstaf van kwaliteit. Er zijn modellen die we in honderd verschillende maten maken.?

Naar schatting brengt Ambiorix dit jaar ongeveer 100.000 paar schoenen op de markt. Nog maar net werd een van de laatste Belgische schoenfabrieken overgenomen, Efaso in Izegem. Is de Belgische schoen nog op te lappen ? ?Kinderen worden nog altijd niet geboren met zolen onder hun voeten?, zegt George Steyns droog. ?En schoenen verslijten nog altijd. Je blijft er nieuwe nodig hebben. Je ‘oude vrienden’ kan je trouwens terugsturen naar onze fabriek als de zool het laat afweten.? Hij toont een paar met een zool vol gaten. ?Hier komt geen lijm aan te pas, alles is genaaid. Dat is niet alleen goed voor mensen met transpiratieproblemen de meeste soorten lijm blokkeren de verluchting , maar ook om ze weer op te lappen. De afgedankte zool gaat eraf, de opvolger gaat erop, en je hebt een bijna nieuwe schoen. Vooral Britten maken gebruik van die mogelijkheid, maar het wordt ook meer en meer een gewoonte in België.?

Een Belg koopt vier, vijf paar schoenen per jaar. Maar België is de wereld niet. George Steyns : ?Ik ken landen waar ze staan wachten op de boot met schoenen uit Europa. Japan bijvoorbeeld. Dat land moet maar 7 procent invoerrechten betalen wannneer ze hun schoenen in Europa willen slijten, wij 26 procent als wij de onze ginds aan de man willen brengen, en dan zitten er nog quota op. Je hebt zelfs landen die 60 tot 80 procent invoerrechten heffen op kwaliteitsproducten. Een toekomst voor de Belgische schoen ? Ja, op voorwaarde dat we niet bij de pakken blijven zitten.

We zouden graag de Aziatische markt bewerken. Reebok en Nike planten een schoenfabriek in China, en de Chinezen mogen dan de schoenen die ze zelf gemaakt hebben, en waar ze hun loon aan verdienden, terugkopen. Dat is het systeem om daar binnen te geraken. En dat is de weg die wij misschien ook op moeten, indien er niet voor meer wederkerigheid wordt gezorgd bij het hanteren van de invoerrechten door GATT of de World Trade Organisation. Dat moet je zien klaar te krijgen met de mensen van je bedrijf. In elk geval een leerrijke onderneming.?

Wilt u een exclusief rendez-vous meemaken met Ambiorix en met Tongeren, kijk dan op blz. 103.

Patrick Dewael en George Steyns : trots op hun Ambiorix.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content