Op paapse keiengrond

De pausengeschiedenis heeft voor de naam gezorgd, de keienbodem en druivenvariëteit geven de wijn zijn body, de wijnmaker voegt karakter toe en de proever selecteert.

A vignon was van 1309 tot 1378 de standplaats van een zevental pausen : Clemens V, Johannes XXII, Benedictus XII, Clemens VI, Innocen- tius VI, Urbanus V en Gre- gorius XI. Hun liefde voor de wijn resulteerde in een wereldwijde bekendheid van het nabijgelegen dorp Châteauneuf, want daar beheerden ze haast allemaal een wijngaard.

De eerste, Clemens V, werd gekroond in Lyon (1305), maar kon niet naar Italië wegens godsdienstoorlogen en immense chaos. Daarom begon hij zijn pauscarrière in Pessac bij Bordeaux in het kasteel dat zijn broer hem ter beschikking stelde : het latere Château Pape Clément. Zijn opvolger, Johannes XXII, vestigde zijn hofhouding (de curie) in Avignon en bezegelde de fortuinlijke toekomst van een dorp in de buurt : hij koos het als zijn zomerverblijf. Kasteelruïnes liet hij er verbouwen tot een monsterachtig groot ‘nieuw kasteel’, vandaar de naam ‘Châteauneuf’. En meteen ging hij ‘in de wijn’. Spijs en drank waren dan ook zijn stokpaardjes. Ooit liet hij voor de trouwmaaltijd voor zijn nichtje aanrukken : 55 schapen, 690 kippen, 580 patrijzen, 270 konijnen, 8 varkens, 4 wilde beren, 37 eenden, 50 duiven, 4000 broden en 11 vaten wijn.

Tot aan de fylloxeraramp aan het einde van de negentiende eeuw waren de wijngaarden gemengd aangeplant : de dertien gebruikelijke druiven-soorten stonden kriskras door elkaar op elk perceel en brachten door hun complementair karakter complexe kwaliteit in de wijn. Na de druifluisplaag werd haast uitsluitend grenache geplant, omdat de handelaars uit Beaune de alcoholrijke en kleurvolle wijnen opkochten om er de bourgognewijntjes mee te versterken. Toen de Algerijnse grens openging, vond de Bourgondische groothandel daar veel goedkoper kleur en alcohol. Châteauneuf bleef in de kou achter met zijn lompe, oxidatieve grenachewijnen. Maar er kwam reactie.

Het was een buitenstaander uit Saint-Quentin, dokter-oenoloog Philippe Dufays (1915-’78) die het Domain de Nalys had gekocht, die door een zorgvuldige selectie de diversiteit herstelde. En baron Le Roy de Boiseaumarié van Château Fortia liet in 1930, jaren vóór het appellationdecreet (1936), het productiegebied afbakenen op 3200 hectare. Dat omvat haast de gehele gelijknamige gemeente en een aantal percelen met een soortgelijke samenstelling in de buurgemeenten Orange, Courthezon, Bédarrides en Sorgues. Soortgelijk samengesteld betekent : brede terrasstructuren met rode, zanderige en kleiachtige bodem overstrooid met grote zwerfkeien, kwarts uit het quartair.

Maar vroeger al, in 1923, legde het Syndicat des Vignerons onder impuls van de baron, draconische productieregels op. Die waren uniek voor de tijd : strenge snoei, rijpheid van de oogst, met minstens 5 procent uitval door selectie van de druiven, rendement beperkt tot 35 hl per ha, formeel verbod om te chaptaliseren, enkel de voorgeschreven witte en rode druivensoorten, geen roséproductie, minstens 12,5 vol % alcohol en verplichte keuring vooraleer de naam te mogen dragen. Al deze afspraken werden door het AOC-decreet in 1936 bevestigd.

Vandaag gebruiken slechts enkele domeinen, waaronder Beaucastel, het hele palet van de dertien toegelaten druivensoorten. De meeste werken met acht tot tien ervan : grenache voor vulling en alcohol ; syrah voor het aroma ; mourvèdre voor zijn structuurtannines, zijn potentieel en antioxidatief vermogen om de grenachewijn te beschermen ; counoise voor finesse ; clairette voor het fruit ; bourboulenc voor de frisheid ; cinsault ; roussanne ; terret noir…

Intussen gaan de zaken goed in Châteauneuf : een hectare wijngaard wordt verhandeld voor 400.000 euro, het viervoud van nauwelijks tien jaar geleden.

Op kasteelbezoek

Vijf jaar geleden werden door het toenmalige Weekend Knack-wijnpanel zeventien châteauneuf-du-papes 2001 geproefd. Zes kregen “ontroerend excellent” op hun rapport : Mont-Redon, Panisse, Gigognan, Grand Veneur, Sénéchaux en Beaucastel. Vandaag gaan we er op bezoek.

Château de Beaucastel

Het probleem in de hele Rhônevallei, niet enkel in Châteauneuf, ligt bij de grenache. De wijn ervan heeft wel alcohol en volume, wat men van een zuiderse wijn moet verwachten, maar de evolutie ervan is erg twijfelachtig : hij oxideert heel gemakkelijk. Traditioneel is de oplossing gevonden bij de mourvèdre. De wijn van mourvèdre is uiterst tanninerijk en haalt er zijn structurerend vermogen uit, hij heeft een duidelijk verouderingspotentieel en vooral : hij oxideert niet snel. In duo met mourvèdre is grenache dus alvast van dat oxidatieprobleem verlost.

Op Château de Beaucastel (90 ha in rood), in 1909 gekocht door de familie Perrin als buitenverblijf in Courthezon, is er evenveel grenache als mourvèdre (30 procent) en gebruiken ze voor hun châteauneuf-du-pape de dertien toegelaten druivensoorten. Dat is op zich al een beveiliging tegen oxidatie. Maar er is meer.

Op het intacte, niet-gekneusde fruit vlak na het oogsten wordt een korte warmtebehandeling van 1,5 minuten tot 80° Celcius doorgevoerd, waardoor een selectie gebeurt van de wilde gisten, de kleur van de latere wijn dieper wordt en de oxidatiebrengende enzymen (oxidase) worden geneutraliseerd. Dat systeem, de Méthode de vinification a chaud, is door Francois Perrin bedacht en gebrevetteerd. Hij leidt het bedrijf samen met zijn broer Jean-Pierre, de zonen Marc, Pierre en Thomas verzekeren de opvolging.

Op Beaucastel ademt alles kwaliteit en zorg. Geen kunstmest maar eigen compost en een absoluut minimum aan chemische behandelingen : de organische methode. De dertien druivensoorten worden apart verwerkt en gedurende vijftien dagen ingeweekt. Pas later wordt de wijn geassembleerd, en rijpt die nog één jaar op eikenhouten foudres.

De rode châteauneuf-du-pape 2005 toont de kwaliteiten van het uitzonderlijke jaar, maar ook de klasse van het huis : reken op 50 euro per fles. Er is ook een excellente côtes du rhône Condoulet ( cailloux roulés in het Provencaals, 17 euro) en een Réserve Perrin (ongeveer 10 euro). En dan de onver- getelijke châteauneuf-du-pape blanc, 100 % roussanne van een mirakelperceel met wijnstokken van 88 jaar oud (ongeveer 70 euro).

(Invoer : Palais du Vin en Covinex, Brussel)

Château Gigognan

Het is aangenaam om al proevend te constateren dat de selectie van de cuvée Clos du Roi 2001 het nog altijd heel goed doet : volkomen smakelijk met mooi fruit en een perfect geknoopte grote lengte. Maar er is sindsdien wel wat veranderd op het domein, met de nieuwe eigenaar, Jacques Collet, kwam het chateau in Zwitserse handen en startten er grote restauratiewerken. De prijzen evolueerden natuurlijk mee.

Het chateau is nu omringd door een wijngaard van 42 ha die côtes du rhône voortbrengt. Maar er zijn natuurlijk ook de 30 ha châteauneuf-du-pape, waar sommige grenachewijnstokken 100 jaar oud zijn. De zon schijnt daar 2800 uren per jaar ongenadig, de bodem ligt er bezaaid met de karakteristieke rolkeien die de warmte vasthouden en die ’s nachts afstaan aan de wijnstok. Er wordt gewerkt met twee druivensoorten : grenache en syrah, zonder chemische onkruidverdelgers of kunstmest. De châteauneuf-du-pape Clos du Roi 2003 smaakt wat gewoon met lengte en goede structuurtannines, maar de 2004 is een wonder : brede schouders, grote eenheid en perfect geknoopte lengte. Grote wijn voor een grote prijs : 28 euro.

(Invoer : Provino te Zonhoven)

Domaine des Sénéchaux

De wijn van dit domein (27 ha) is fijn en elegant. Geen spoor van lompe grenache. Hij wordt gemaakt van twee complementaire percelen, zuidelijk gericht en bezaaid met kwarts. De complexiteit komt natuurlijk uit die rijke waaier : 66 % grenache, 19 % syrah, 13 % mourvèdre en 2 % cinsault, gemiddeld zestig jaar oud. En ook uit de zeer lage rendementen van 30 hl per ha.

Bernard Tranchecoste die er het beheer voert (voor Jean-Michel Cazes van Château Lynch-Bages in Pauillac) en de wijnen maakt : “We werken met een grote variëteit in de goede oude traditie. We doen aan ‘groene oogst’ om het rendement binnen de perken te houden en ontbladeren opdat de zon de tannines in de schillen zou doen rijpen.” En verder : “De druiven worden manueel geplukt en streng getrieerd. Dan worden ze licht gekneusd en ontrist, maar we zorgen er wel voor dat volgroeide (houterige) trossenstructuren mee in de gistkuipen gaan. Na de gisting laten we tot een maand inweken, het rijpen gebeurt op foudres. “

2005 is wat matig van kleur met een flink rijpe nuance, maar heel lekker en kruidig aan de neus en in de mond, niet van het krachtpatsertype. Reken toch op 15 euro.

(Invoer : Naud-Rullens te Brussel)

Domaine Grand Veneur

De familie Jaume zit haast tweehonderd jaar in de wijn. De broers Odile en Alain zetten in 1979 het Domaine Grand Veneur op poten. Ze werken met zes druivensoorten op 40 ha, verspreid over twee AOC’s : côtes du rhône en châteauneuf. Hun ‘gewone’ châteauneuf is fijn en elegant in 2004 en heel goed met spanning, lengte en eenheid in 2005. Maar die van het perceel Les Origines, met veel mourvèdre (30 %), heel oude grenache (50 %) en syrah (20 %) is in 2004 grandioos met veel diepte en in 2005 ronduit groot met fruit en structuur tegelijkertijd. De prijzen zijn met 17 tot 25 euro redelijk gebleven.

(Invoer : Vanden Bulcke, Roeselare)

Domaine de la Panisse

Het Domain de de la Panisse in Courthezan is amper 7 ha groot, maar maakt wel drie châteauneufselecties. Een ‘Tradition’, met 15 % mourvèdre en 5 % cinsault, de rest in grenache (in 2005 : zwart fruit en goede diepte, 14 euro), een ‘Confidence Vigneronne’, met naast grenache 10 % mourvèdre en 10 % syrah (in 2005 : grote gevulde lengte met eenheid, 19 euro) en ten slotte een ‘Noble Révélation’, met 25 % mourvèdre en 25 % syrah (de 2005 is nu nog wat onversmolten, maar heeft grote diepte en potentieel).

(Geen invoer in België)

Château Mont-Redon

Château Mont-Redon ademt in alle opzichten redelijkheid uit, vooral in de prijszetting van hun wijnen. En dat is niet weinig : 100 ha châteauneuf-du-pape, 27 ha ‘gewone’ côtes du rhône en 18 ha cru lirac. Eigenlijk verschillen enkel de hectarerendementen : respectievelijk 30, 45 en 36 hl. Als we bij ons bezoek per woestijnjeep naar de uiterste grenzen van het domein gereden worden, aan de scheiding tussen Châteauneuf en Lirac is aan bodem, keientapijt noch wijnstok enig verschil te bespeuren.

De rode côtes du rhône 2005 is in alle opzichten (neus en smaak) volkomen onberispelijk (ongeveer 7 euro), evenals de rode lirac 2005 met zijn spanning en compacte kleur (ongeveer 9 euro). De witte côtes du rhône 2006 schittert met neusaroma’s en frisse vulling (6 tot 7 euro). De rosé versie ervan is uiterst attractief (ongeveer 6 euro).

Voor het grote châteauneufwerk gebruikt men hier nog de dertien druivensoorten, de vinificatie is zeer modern met als eindfase een vatlagering van ongeveer achttien maanden voor de helft van de wijn op barriques. De lirac wordt op vergelijkbare wijze gemaakt, maar rijpt enkele maanden minder. Het resultaat is voor allebei een complexe, rijk gevulde neus van rood fruit en dito gestructureerde smaaklengte met veel verouderingspotentieel.

De châteauneuf-du-pape 2005, nu nog ex cuve, is een wonder, de 2004 is typisch fruit en structuur samen (ongeveer 18 euro), de 2003 wat houterig en streng (18 euro), en de 1999 is een jeugdig mirakel : fris versmolten en met grote finesse.

(Invoer : Cinoco te Brussel)

Door Herwig Van Hove I Illustraties Geert Vervaeke

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content