OP ONDERZOEK
Bij Deinze staat een van de bestbewaarde Belgische huizen van Henry Van de Velde. De huidige bewoners conserveerden deze gewezen polikliniek tot in de details, en behielden zo de schemerzone tussen verleden en heden.
Thomas Bouman Foto’s : Sven Everaert
D ie dokter Martens is toch van de properste niet”, zei mama. ?’t Schijnt dat die kliniek van hem… enfin, ge verstaat me… dat ze van overal komen, van Duitsland en Frankrijk, de rijke vrouwen voor… ge verstaat me…”
Waar in Claus‘ Het verdriet van België met een zekere gêne op gealludeerd wordt, is abortus. Of dit vermoeden berust op realiteit of op een simpel dorpsgerucht, is niet bekend. Feit is wel dat diezelfde dokter Adriaan Martens een felbesproken figuur was in zijn tijd. En dat ging ver over de dorpsgrenzen heen. In ’39 viel de regering- Spaak zelfs over de kwestie-Martens : de oppositie kon het niet verteren dat een voormalig activist benoemd werd tot lid van de Vlaamse Academie voor Geneeskunde.
Dokter Martens kocht grond van beeldhouwer George Minne om er een polikliniek op te laten bouwen. Hij gaf de opdracht aan Henry Van de Velde, en in 1932 werd de eerste steen gelegd. Van de Velde (1863-1957) is één van de meest veelzijdige Belgische ontwerpers van de laatste 100 jaar : hij schilderde, was architect en binnenhuisarchitect, maakte zilverwerk en was meubelontwerper. Zijn oeuvre was indrukwekkend en baanbrekend : Van de Velde was een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de art nouveau. Internationaal had hij een enorme invloed. Lange tijd verbleef hij in Nederland en Duitsland, waar hij aan het hoofd stond van de kunstnijverheidsschool in Weimar, het latere Bauhaus. Door zijn vriend Camille Huysmans keerde hij in 1925 terug naar België. Dat werd het begin van zijn tweede Belgische periode.
Maar er is een minder fraaie epiloog. Begrijpe wie kan : het huis in Astene, van onschatbare culturele waarde in de internationale architectuurgeschiedenis, werd in 1993 als waardeloos afgeschreven door het schepencollege van Deinze. Terwijl in Wenen met steun van de Unesco (de VN-organisatie voor cultuur) de gebouwen van Van de Velde gerestaureerd werden. Gelukkig is men er uiteindelijk toch in geslaagd de kleinburgerlijke partijpolitiek aan de kant te schuiven, en sinds vorig jaar geniet dit huis de status van beschermd monument.
De huidige eigenaars, die liever anoniem blijven, zijn uitstekende conservators : zij besloten zoveel mogelijk in originele toestand te bewaren. Met als argument eindelijk een eind te maken aan de vele verzoeken, stemden ze toe in een bezoek.
Het huis werd volledig opgetrokken in bruine Hollandse baksteen. Het grondvlak is L-vormig. De afgeronde hoeken zijn typisch voor de art-nouveaustijl. De ingang is overdekt met een lage betonnen luifel. Binnen waant men zich in een andere tijd, een andere wereld : in de polikliniek van weeleer, waar Edward Anseele, Camille Huysmans, Paul Henri Spaak, Stijn Streuvels, Herman Teirlinck en Felix Timmermans zich lieten onderzoeken. Eerst komt men in de ruime wachtzaal met links daarvan een grote glazen wand met een loketdeurtje. Daar noteerde de verpleegster de gegevens van de patiënt. Het zwartgeschilderde stalen raamwerk rust op een in granito uitgewerkte balie. De grijze granito vloer die over het hele huis in rechthoekige vlakken werd ingedeeld door afwisselend crèmekleurige en zwarte vierkantjes in dambordvorm, is bepalend voor de serene sfeer, eigen aan een ziekenhuis. Rechts van de wachtkamer loopt er een gang die eerst naar de spreekkamer leidt. Vooral door de lichtinval via het prachtige grote venster is dit de mooiste kamer van het huis. Rechts in de hoek ligt het vroegere bureau van dokter Martens met de zwartgelakte boekenkast. Leuk detail is het in de muur ingebouwde glazen kastje dat werd gebruikt om radiografieën te belichten. Overal vindt men wel iets dat verwijst naar de oorspronkelijke functie van deze woning, zoals de ingebouwde instrumentenkastjes in verchroomd metaal en glas die speciaal ontworpen werden voor deze kliniek. Hier, in de living, worden ze gebruikt als minibar.
De inrichting is bewust sober gehouden om geen onnodige stijlbreuken te veroorzaken. De zwarte tafel met zes elegante stoelen van Mies van der Rohe komt hier goed tot haar recht. Vanuit deze kamer is er een doorgang naar het ex-laboratorium. De ingebouwde kast met marmeren werkblad, de glazen rekken en de klokvormige kap die gebruikt werd om het instrumentarium steriel te maken, zijn er nog. Deze ruimte werd handig omgevormd tot een modern ogende keuken, met daarachter, gescheiden door een doorgeefluik, de eetkamer, die vroeger gebruikt werd als apotheek. Na een persoonlijk gesprek met dokter Martens werd de patiënt naar de onderzoekskamers gebracht, waarna een hele reeks van onderzoeken volgde die de hele dag in beslag kon nemen. Deze vijf kamers komen uit op de lange beglaasde gang. De deuren zijn nog steeds crèmekleurig met een zwarte rand, en links van elke kamer is er een klein glazen lichtkastje. Als het licht rood was, betekende dat dat de patiënt onderzocht werd. De eerste kamer werd omgebouwd tot een witgeëmailleerde badkamer. De drie middelste kamers zijn nog volledig authentiek en zijn ingericht als slaap- of logeerkamer. De laatste kamer, oorspronkelijk een radiografiekamer met een doka, werd omgevormd tot woonkamer. Een dubbele glas-in-staal-deur, helemaal omgeven door een zwartgelakte boekenkast, geeft uit op de achtertuin.
Met de klok mee : ingebouwd instrumenten- kastje in verchroomd metaal en glas, speciaal ontworpen voor de polikliniek ; de laatste kamer op de gang, oorspronkelijk de radiografie- kamer met doka, werd woonkamer ; instrumenten- kastje als minibar ; het vroeger
Met de klok mee : afgeronde hoeken zijn typisch art nouveau ; gevel in bruine Hollandse baksteen ; vroeger laboratorium, nu moderne keuken ; een van de volledig authentieke kamers, ingericht als slaapkamer. De grijze granito vloer in het hele huis maakt de he
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier