Op hoog niveau
Een oude boom verplant je niet. Een volkswijsheid die niet van toepassing is op Marc Moris: hij verdient zijn brood met het verplaatsen van volwassen bomen naar een nieuw biotoop. Niet echt een alledaags beroep. Zijn kwekerij, tegelijkertijd ook zijn tuin en woonst, oogt dan ook heel bijzonder.
Loofbomen van tien meter hoog zijn heel gewoon in de kwekerij van Marc Moris, een terrein van twaalf hectare in de Antwerpse gemeente Berlaar. Van heinde en verre komen specialisten en vaklui hierheen om volwassen bomen en struiken uit te kiezen. In vijftien jaar tijd heeft Moris betrouwbare kweek- en verplanttechnieken ontwikkeld, zodat hij op elke plant twee jaar waarborg kan geven.
Aanvankelijk was hij geen kweker maar tuinaanlegger. “We deden alle werken in de tuin: grondwerken, paden, beplanting, verlichting, sproeisystemen, bouwwerken zoals badhokjes, enzovoorts. Maar ik ben eigenlijk een zoon van tuinbouwers en ik volgde ook een opleiding in die richting. Ik stelde vast dat het moeilijkste in een tuin de veroudering is. Daar wringt het schoentje vaak. Terwijl in de natuur alleenstaande volwassen bomen of groepen bomen toch vaak de indruk geven dat ze staan waar ze moeten staan.”
Voor de aanleg van zijn kwekerij put Marc Moris inspiratie uit wat hij rond zich ziet, of het nu natuurlijke landschappen zijn of historische tuinen. “Vlak bij het kasteel in mijn dorp ligt een gracht. Ik heb altijd gehouden van de lijnen ervan, van de manier waarop ze opgaat in haar omgeving. Op mijn terrein wilde ik een duidelijke scheiding aanleggen tussen huis en bijgebouwen en de kwekerij. Je kunt je daar moeilijk een afsluiting voorstellen en nog minder een haag die het uitzicht belemmert. Ik heb me dus geïnspireerd op die gracht voor een bijzonder perspectief en de kans benut om een ecologisch zwembad aan te leggen.” Die plannen worden momenteel uitgevoerd.
Het is allemaal simpel begonnen: met een stuk landbouwgrond voor de kwekerij. “Eerst bouwden we een loods voor het materiaal en de kantoren. We woonden hier toen nog enkele kilometers vandaan. Maar omdat het bedrijf uitbreiding nam, wilde ik hierheen verhuizen. Aan architect Rombouts vroegen we om een huis te ontwerpen.” De ligging van de woning werd bepaald door de bestaande beplantingen. De toegangsweg werd aangelegd langs de bomen die er al stonden, zodat het lijkt alsof die steeds deze inrit afgezoomd hebben. De deur naar de binnentuin kwam tegenover twee bomen te staan. En de rest volgde.
“Weet u, verscheidene elementen in de tuin zijn het gevolg van simpele ideeën. Dat wij een moestuin hebben – de enige die omringd is door hagen – dat komt omdat wij al jaren heel veel groenten eten. Een sierfunctie heeft hij dus niet. Hij levert ons bijna het hele jaar door groenten. En die tunnels in tule, dat is een van de efficiëntste manieren om de toename van hinderlijke insecten af te remmen.”
De tuin van Moris bevat nog wel meer blikvangers. De diversiteit van planten die tot half augustus in de grote wilde weide groeien, bijvoorbeeld, is ongelooflijk. “Wat je daar ziet, is het werk van de natuur. Aanvankelijk hebben we geprobeerd om op een klein perceeltje een speciale mengeling uit de handel te zaaien. Maar in de loop van de jaren ontdekten we dat de zaden die van nature in de bodem zitten, een even grote verscheidenheid bieden.”
Iets helemaal anders is de tuin met de vaste planten. Hij is driehoekig, een geometrische vorm die Moris graag gebruikt, omdat het resultaat dan ruimer lijkt dan het is. “Totnogtoe had ik weinig tijd om me met vaste planten bezig te houden. Ik heb wel enkele gespecialiseerde kwekerijen bezocht en uitgekozen wat me beviel, maar zonder daar verder bij na te denken.” Om structuur aan te brengen werden hier en daar grote struiken buxus en taxus aangeplant, met daarbij enkele rozenstruiken. Maar het interessantste is dat hij niet geprobeerd heeft een perfecte border aan te leggen. Integendeel, dezelfde variëteiten staan gegroepeerd in lange en minder lange rijen, alsof dit een toontuin is. Het spontane effect is opmerkelijk en onverwacht.
Het volstaat om van hieruit het hoofdpad te volgen om in het mooiste stuk van de tuin terecht te komen. Een mengeling van technisch kunnen, zin voor perspectief en een vleugje nostalgie. “Mijn vader had een boomgaard met grote leiperelaars. Ik zou het erg gevonden hebben als die op een dag waren verdwenen, dat ze na de verkoop van de grond bijvoorbeeld werden omgehakt of gewoon niet meer tot het familiebezit behoorden.” Daarom besloot Moris die dertig jaar oude bomen een nieuw leven te bezorgen. Hij verplantte ze naar zijn eigen tuin en zette ze in een dubbele laan van wel honderd meter lang. Die laan, afgeboord met inlandse grassen, vormt de scheiding tussen de tuin en de wilde weide. De weg is 1,80 meter breed: twee personen moeten er naast elkaar kunnen lopen. De grasstroken zijn zestig centimeter breed, precies de maaibreedte van een grasmaaier.
Omdat zijn experiment met de perelaars zo goed geslaagd was, is Marc Moris zich beginnen specialiseren in volwassen perelaars. Hij heeft er enkele honderden die klaar zijn om verplant te worden. “Vreemd genoeg lijkt niemand in België daar interesse voor te hebben, terwijl we uitvoeren naar Nederland, Engeland en Duitsland. In Duitsland hebben we er wel honderd geleverd aan een kwekerij die gespecialiseerd is in grote bomen, een grote kwekerij ook, van wel 600 hectare.”
Het is duidelijk dat je je niet aan dergelijke avonturen waagt als je niet van uitdagingen houdt. Zoals toen een van Moris’ kennissen op zoek was naar een volwassen araucaria, een boom die moeilijk te verplanten is. “Wij waren op dat moment bezig met onderhoudswerken bij een klant die net een bouwgrond had gekocht. Hij vroeg ons de voorbereidende grondwerken te doen en een araucaria van dertien meter hoog om te hakken. We hebben die boom dan proberen te verplanten. De kluit en de wortels hadden een diameter van zes meter. Daar hadden we dus speciaal vervoer voor nodig, en dat moest heel vroeg in de ochtend gebeuren.”
De bomen en de grote struiken uit de kwekerij vergen gelukkig niet zo’n inspanning. Die worden bij wijze van spreken altijd in staat van paraatheid gehouden. “Over het algemeen begin ik met exemplaren van twintig jaar oud, die ik koop in andere kwekerijen. Door ze om de vier jaar te verplaatsen, houden we de verticale groei van de wortels binnen de perken. Bovendien bevorderen we op die manier de groei van nieuwe wortelvezels binnen het bestaande weefsel. Ik denk ook dat de vitaliteit van de wortels grotendeels te danken is aan het feit dat wij in de kwekerij geen onkruidverdelgers gebruiken. Die doden niet alleen de omhullende bindweefsellagen, maar ook het leven in de grond zelf dat zo noodzakelijk is voor de planten die we er kweken. Het lijkt misschien onwaarschijnlijk, maar wij verplanten in alle seizoenen, zelfs in volle zomer. Dat komt omdat wij de plant leveren met de kluit en dus niet met naakte wortels.”
De klanten van Marc Moris vragen hem ook advies voor de aanleg. Hij tekent dus ook tuinen, die er vrij sober uitzien. “Wat telt voor mij, is de hemel kunnen zien. Uiteraard is het eerste werk vaak de omgeving aan het oog onttrekken omdat men ze niet esthetisch vindt. Maar men verwijt me soms dat ik te minimalistisch ben. En het is waar, ik plant niet veel, ik grijp weinig in. Het volstaat volgens mij om de juiste plant op de juiste plek te hebben. En uiteraard laat ik graag ruimte voor een wilde weide.”
Een ander essentieel kenmerk is de nonchalante vorm van de planten. Hier geen figuursnoeiwerk of strakke vormen. Integendeel, het is leuk om zien hoeveel volle en ronde buxus- en taxusstruiken er staan. Daarvoor is maar één ding nodig: de natuur gelijk geven en ze haar gang laten gaan.
Tekst en foto’s Jean-Pierre Gabriel
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier