Een typisch Italiaans verhaal had Diego Rossetti ons beloofd, en hij hield woord. Het werd het verhaal over een schoenmakersgeslacht en stijl, over een slimme vader en drie broers met flair. De levenswijsheid kregen we er gratis bij.

Bedrijven komen niet uit sprookjesboeken, maar de geschiedenis van Fratelli Rossetti komt wel aardig in de buurt. De Italiaanse schoenenmakers uit Parabiago, nabij Milaan, vierden vorig jaar hun vijftigste verjaardag. Met zijn sterke familiebanden en grotendeels ambachtelijk gebleven productie is het bedrijf stilaan een unicum in de business. Opgericht in 1953 door Renzo en Renato Rossetti, twee uitgeweken broers uit Verona, wordt het nu geleid door Luca (39), Dario (46) en DiegoRossetti (48), die als oudste telg en marketingdirecteur verantwoordelijk is voor de internationale ontwikkeling van het bedrijf.

“Mijn vader heeft het niet gemakkelijk gehad”, steekt Diego meteen van wal. “Zoals bekend was Italië tot aan de Tweede Wereldoorlog een arm land. Het noordoosten is nu de motor van de Italiaanse economie, maar toen was het een van Europa’s armste regio’s. Bovendien was mijn vader zelf de jongste van vijf en overleed zijn vader al na enkele jaren. In het kielzog van zijn andere familieleden zocht hij echter zijn geluk in Parabiago, toen al een belangrijk schoenmakerscentrum. Samen met mijn oom Renato stichtte hij in 1953 Fratelli Rossetti en maakte hij vooral fiets- en schaatsschoenen. Stel je er niet te veel van voor, aanvankelijk zat hij voortdurend in geldnood.”

Tolk van vader

Pas eind jaren zestig ging de bal echt aan het rollen. Vader Rossetti voelde dat de tijden veranderden en ging zich concentreren op de klassieke mannenschoen. “Mijn vader pakte het niet erg conventioneel aan. Hij baseerde zich op de knowhow van fietsschoenen, die natuurlijk erg zacht en soepel zijn, en hij hield ook van variatie. Tot dan waren klassieke herenschoenen in de regel zwart en er waren slechts enkele modellen op de markt. Mijn vader introduceerde meerdere kleuren en destijds frivole modellen als mocassins met lederen kwastjes. Hij was ook de eerste die leder met de hand en wollen borstels verouderingsnuances gaf en gelaagde kleuringsmethoden invoerde. Een gok, maar hij had de tijd mee. De hele wereld was in beweging, en stilaan brak ook de Italiaanse mode door.”

Nadien ging het snel : met de hulp van freelance ontwerpers, als de nog onbekende Giorgio Armani, werd in 1971 een damescollectie gelanceerd, het klantenbestand groeide met gereputeerde klanten als Harrod’s en begin jaren zeventig werden boetieks ge- opend in Milaan, Londen en Parijs. Met 170 werknemers – nu zijn het er driehonderd – groeide Fratelli Rossetti uit tot een modern gestructureerd bedrijf, waarbij ook nu moderne technieken als lasersnijden en CAD-grafieken moeiteloos gecombineerd worden met handwerk. Met soms curieuze deskundigheid ook, zoals in de opzettelijke asymmetrische zolenrand van de herenschoenen, berekend op vervorming en slijtage.

De koers lag dan ook vast toen Diego midden jaren zeventig de rechterhand van zijn vader werd. “Ik mocht meteen beginnen te reizen, al had ik amper mijn legerdienst gedaan. Naar de universiteit gaan, zoals ik wilde, dat ging niet. Mijn vader had gewoon te weinig mensen. Oom Renato was intussen overleden en ik was ook de enige van de familie die Engels sprak. Op zakenreis had ik ook altijd twee functies : eentje als marketingmanager, en een andere als tolk van mijn vader.”

Zo ver mogelijk van huis

Ook nu Renzo Rossetti (78) een stap opzij heeft gezet en Diego en zijn broers het bedrijf leiden, heeft Fratelli Rossetti iets van een clan, met eigen gebruiken en principes en sterke interne banden. Zo blijkt de voormalige verdeler voor de Benelux een neef van de huidige zaakvoerder te zijn. Gehuisvest in een appartement boven de bedrijfswinkel in Parabiago en pendelend tussen een jacht op het Comomeer en Nepal, is Diego de godfather in wording van de clan. Al wordt zijn leiderschap zelden expliciet uitgespeeld. “Mijn broers zitten op dezelfde golflengte. Net als ik zijn ze ervan overtuigd dat we de productie en de verkoop het best zelf aanpakken. En dat we vooral niets moeten maken waar we niks van weten.”

Vader Rossetti was altijd een familieman, benadrukt Diego : “Het soort man dat je naar eigen zeggen je zin laat doen, maar je uiteindelijk geen keuze laat. Een controlefreak ook. Hij stelde iedereen in het bedrijf in de schaduw, inclusief mijn moeder. Maar zij wist natuurlijk met welke man ze getrouwd was. Met mij was de relatie veel moeilijker, want ik had natuurlijk mijn eigen persoonlijkheid en ideeën. Daarom heb ik me in 1978 ook op de opening van een boetiek in New York toegelegd. Het was pionierswerk, omdat Madison Avenue toen onaantrekkelijk was en de Amerikaanse zakenwereld onze Italiaanse mode nogal gewaagd vond, maar ik wilde iets op mijn eentje doen, en wel zo ver mogelijk van huis.”

Met Luca aan het hoofd van de administratie en Dario als manager van de designafdeling, vaart Diego nu zijn eigen koers. Zo werden de aanvankelijk van de mannen geleende damesschoenen veel modegevoeliger, en werd het voorbije jaar een winkel ge- opend in de Huidevettersstraat in Antwerpen. Inmiddels worden jaarlijks, inclusief de sportieve Flexa-collectie, om en bij de 500.000 paar schoenen vervaardigd, goed voor een omzet van ongeveer 70 miljoen euro.

“Mijn vader is een slimme man. Hij weet dat zijn perfectionistische, behoedzame manier van werken niet meer van deze tijd is en de gang van zaken hier vertraagde”, zegt Diego. “Je kunt gewoon niet maandenlang de tijd nemen voor een project, de tijdsdruk is veel groter. Snel zijn is vaak belangrijker dan perfectie. Een goed idee kan al na een seizoen niets meer waard zijn. Dus zette mijn vader een stap opzij maar bleef voorzitter van het bedrijf. We houden hem van alles op de hoogte ( lacht) en dan zegt hij natuurlijk dat we ons vergissen.”

Zeven opvolgers ?

De familiebanden mogen dan herkenbaar Italiaans zijn, de openhartigheid en nonchalante flair van de oudste Rossetti zijn dat allesbehalve. “Nu ik terugkijk, zie ik dat hij me in zijn hart wel begreep. Uiteindelijk kon ik ook zowat al mijn plannen realiseren, al voelde ik dat destijds niet zo aan. Nu zie ik de zaken genuanceerder en vraag ik ook graag raad aan mijn vader. Twintig jaar geleden was dat ondenkbaar – toen wilde hij me gewoon voorschrijven wat me te doen stond. Ondertussen heb ik daar geen schrik meer van. Dat is het verschil tussen een volwassen man en een kind. Als je sterk staat, kun je de dialoog aangaan ; als je zwak staat, doe je er alles aan om jezelf te bewijzen. Maar goed, jonge mensen moeten hun eigen fouten maken. De ervaring van een ander is niks waard.”

Uitwijken naar lagelonenlanden of een overname door een andere partij, zoals Bruno Magli en Sergio Rossi overkwam, was nooit een optie, zegt Diego. Niet alleen zouden dergelijke stappen kwaliteitsverlies en grotere volumes betekenen, de familie heeft gewoon altijd op de tweede generatie gerekend.

“Uiteraard werd ik gedwongen en moest ik andere passies als fotografie opzijschuiven, maar ik wilde mijn vader niet in de steek laten. Al hoop ik wel dat mijn eigen kinderen vooral hun hart zullen volgen. Ze zijn nu zes en acht. Er zijn intussen trouwens zeven kleinkinderen, het is dus maar te hopen dat sommigen wat anders gaan doen, anders wordt het bedrijf meteen onbestuurbaar.” n

Tekst Wim Denolf

“Naar de universiteit gaan, dat kon niet. Mijn vader had gewoon te weinig mensen en ik was de enige van de familie die Engels sprak.”

“Jonge mensen moeten hun eigen fouten maken. De ervaring van een ander is niks waard.”

“Snelheid is vaak belangrijker dan perfectie. Een goed idee kan al na één seizoen niets meer waard zijn.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content