Wie meer wil weten over leistenen, kan maar beter de taalgrens oversteken. Wij gingen een Waalse “ardoisier” op de vingers kijken.

Terwijl men aan deze zijde van de taalgrens traditioneel kiest voor een pannendak, hebben Walen meer vertrouwen in leien. Die kunnen zowel van natuurlijke oorsprong zijn als van vezelcement.

“Ondanks de hoge kwaliteit van kunststof hebben de natuurleien tegenwoordig opnieuw meer succes”, stelt leidekker Eric Michels vast. Onder meer doordat het prijsverschil niet zo groot is. Kunstleien zijn grosso modo een kwart goedkoper, maar worden kwalitatief en esthetisch nog niet zo hoog aangeschreven als natuurleien. De Waalse voorkeur ligt voor de hand: onze zuiderburen gebruiken al eeuwen hun lokaal product. In Vlaanderen – sinds de 17de eeuw een dakpannenland – maakten de leien alleen een kans op belangrijke gebouwen, zoals herenhuizen, landhuizen en kerken. Dat is min of meer nog altijd zo.

“De meeste Waalse leisteengroeven zijn intussen uitgeput of niet meer in gebruik,” zegt Eric Michels, “er wordt nog wat gewonnen in de buurt van Neufchâteau, maar de meeste leisteen die wordt verhandeld, komt uit Spanje. Vooral de Pyreneeën leveren massaal veel schist op.”

Schist is de algemene term voor dunne, gelaagde en goed splijtbare gesteenten, waaronder de leisteen, een afzettingsgesteente ontstaan uit klei. Ook andere steensoorten kunnen dienst doen als dakbedekking. “Leien heb je in verschillende kleuren,” legt Michels uit, “ze variëren van zwart over blauw en groen tot lichtgeel. Dat maakt het bouwmateriaal extra aantrekkelijk.”

Een leien dak heeft veel voordelen. Leien zijn uitermate geschikt voor hoge en ingewikkelde constructies, zoals torens of mansardedaken, omdat ze perfect op maat worden afgewerkt. Onze fotoreportage toont de afwerking van een achttiende-eeuws dak in het centrum van Luik. Op een T-vormig mes, dat hij in een balk heeft vastgezet, klieft Eric Michels de leiplaatjes met een hamer, voorzien van een scherpe rand. Dat gebeurt nog precies zoals vroeger. De leien worden genageld op een houten onderdak.

“Doorgaans van populier. Omdat dat hout snel rot, is vurenhout eigenlijk veel beter, maar harder”, zegt Michels. Leien zijn ook veel lichter dan dakpannen. De gebogen tegels van gebakken aarde wegen zelfs gauw driemaal zoveel, waardoor de dakconstructie steviger moet zijn.

De prijzen van natuurleien lopen sterk uiteen. De Spaanse (16 tot 20 fr. per stuk, formaat 18 x 27 cm) kosten ongeveer de helft van de Belgische of Franse. Engelse en Canadese zijn nog prijziger. “Prijzen vergelijken is altijd moeilijk”, merkt Michels op. “Je moet ook rekening houden met het formaat. Kleine leien mogen dan goedkoper zijn, het vraagt meer werk om ze te plaatsen. Sierpatronen maken het dak natuurlijk vlug duur, omdat de leidekker daar extra tijd in steekt.”

Een goed gelegd leiendak is zo goed als onverslijtbaar. “De gebruiksduur van de lei hangt van twee factoren af: het spijkertje waarmee hij wordt bevestigd en het materiaal zelf dat door ouderdomserosie kan verpulveren. Het nagelen gebeurt tegenwoordig met koper, maar vroeger werden wel eens ijzeren nagels gebruikt. Sommige leien worden met haakjes vastgemaakt.” Doorgaans gaan zulke daken enkele generaties mee, sommige zijn ruim een eeuw oud.

De leisteen is aan een comeback bezig, niet alleen als dakbedekking. Zoals het bouwmateriaal traditioneel werd toegepast in de landelijke architectuur om houten constructies of lemen muren te beschermen, vindt het als gevelbekleding zijn plaats in de hedendaagse architectuur.

Info: Eric Michels, 081-61 54 24.

Piet Swimberghe / Foto’s Bernard Boccara

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content