Om de essentie van Lamborghini te begrijpen, reed Pierre Darge bij de veertigste verjaardag van het merk met een exemplaar naar Sant’Agata Bolognese en ontmoette er de Belgische designer van.

Noem het een bedevaart, al ben ik niet zo’n pelgrimstype. Een bedevaart om het visioen te herdenken dat precies veertig jaar geleden heel Italië in de ban hield. Die verschijning bleek algauw opwindend reëel en was in het leven geroepen door een buitengewone man die zichzelf een boer noemde. Ferruccio Lamborghini was gewend om zijn problemen zelf op te lossen en werd om die reden een succesrijk tractorenfabrikant. Omdat tractoren nu eenmaal efficiënter waren dan paarden en hij van de kracht hield waarmee ze door het veld ploegden. In 1964 verbaasde hij de wereld toen hij zijn eigen auto bouwde, hij vond immers Ferrari niet goed genoeg.

Om die verjaardag te vieren rijden we in één ruk naar Sant’Agata Bolognese, met een Lamborghini Murciélago, een ontwerp van Luc Donckerwolke, een 38-jarige landgenoot die eerder de Audi A2 zo’n eigenzinnige vorm gaf en nu aan het hoofd staat van de designstudio van Lamborghini. De Murciélago is om vele redenen indrukwekkend : voor een tweezitter valt hij behoorlijk lang en breed uit en met een hoogte van amper 1,14 meter staat hij zo laag bij de grond dat verkeersdrempels nachtmerries worden. De helft van de lengte wordt ingenomen door het motorcompartiment waarin ongeveer een even groot volume voorbehouden is voor de motor als voor het exhaust management system, waar de uitlaatgassen gezuiverd worden en het lawaai binnen wettelijke beperkingen gehouden . Voor de buitenstaander wordt de eerste kennismaking vooral beheerst door de omhoogklappende portieren, maar wie zich in een Murciélago wurmt, beseft meteen dat rijk zijn niet volstaat om met zo’n gesofisticeerd stuk mechaniek te rijden. Ook lenigheid strekt tot aanbeveling.

Het regent zachtjes in de Ardennen en dat is geen prettig vooruitzicht in een wagen die 580 pk op de wielen overzet. Philippe de Barsy zal rijden tot aan de pomp in Luxemburg, ik neem het Franse deel voor mijn rekening, hij zal Zwitserland doorkruisen en vanaf Lugano kan ik dan tot de finish doorgaan, waarbij ik op de goodwill van de carabinieri reken, mocht het enthousiasme het plots winnen van de redelijkheid. We kennen elkaar, maar hebben nooit samen gereden, delen een passie voor auto’s en ergeren ons allebei een beetje omdat de rijder van een Murciélago bij elke nieuwe start 120 seconden geduld moet opbrengen vooraleer te vertrekken, zodat de elektronica van de auto alle gegevens kan checken, zoals een copiloot dat manueel voor de start van een vliegtuig doet.

Als ik het stuur overneem, daalt een lawine van indrukken neer. Het is wennen aan de pedalen, het schakelrooster en vooral aan het wegrijden, als het delicate spel tussen motor en koppeling in de juiste banen moet worden geleid. Veilig achteruitrijden kan alleen door op de deurdrempel te gaan zitten, buiten de wagen te hangen en tegelijkertijd stuur en pedalen te bedienen. En natuurlijk is er de acceleratie. Aan de telefoon had Donckerwolke gezegd dat de wagen aanvoelt als een rugzak met een jetmotor in. En dat klopt nog ook : in minder dan vier seconden sprint de Italiaan vanuit stilstand naar de 100 km/uur, al spreken Lambo-rijders nooit over die prestatie. Wie zich in deze sferen beweegt, heeft het over acceleratietijden tot 200 km/uur. In dit geval is dat minder dan tien seconden.

Faites quand-même attention au radar“, zegt het meisje aan de tolpoort in de Franse Ardennen. Bijna lege snelwegen nodigen uit om er eens flink vaart in te zetten, vooral omdat stabiliteit van dit tuig buitengewoon is en omdat 120 km/uur aanvoelt als veertig. Bij Saverne gaan we van de snelweg af, zuidwaarts door de Elzas, zodat we nog even door Molsheim komen, ook een bedevaartsoord. Hier heeft dat andere Italiaanse godenkind gewoond en gewerkt. Ettore Bugatti bouwde ook uitzonderlijke auto’s en was zo vol van zichzelf dat hij zijn dochter als voornaam zijn initialen meegaf : Ebé.

De werken aan de nieuwe fabriek waar straks de Bugatti’s weer in elkaar gezet worden zijn in volle gang, het kasteel wordt gerestaureerd. En hier ergens in de buurt kwam de dynastie tot een abrupt einde toen Jean Bugatti, Ettores zoon met een prototype verongelukte toen hij een dronken fietser die de baan dwarste, probeerde te ontwijken. We houden heel even halt voor een sandwich, een koffie en een sigaret terwijl een enthousiaste jongeman aan de benzinepomp tegen zijn vriendin uitlegt dat we met een Ferrari rijden.

De Zwitsers verwelkomen ons met hun gebruikelijke sérieux : de snelle Italiaan met de nummerplaat LAM001 wordt bij de grensovergang door de douaniers van dienst naar de kant gedirigeerd, papieren worden gechekt en vragen gesteld. We proberen kalm en vriendelijk te blijven, na tien minuten worden we weer aan de weg toevertrouwd.

Aan de andere kant van de Gotthard-tunnel, bezuiden de Alpen, ligt een andere, zonniger wereld. Een wereld van nonchalance en oplaaiende emoties, waar chauffeurs bij het tankstation inlichtingen inwinnen, ons feliciteren met de auto, vragen of ze een kijkje in het interieur mogen nemen. Dezelfde emoties die Ferruccio Lamborghini er aan het begin van de jaren zestig toe aanzetten zijn eigen auto te bouwen. Over het waarom gaan veel verhalen, het populairst is dat hij Ferrari’s te traag en te onbetrouwbaar achtte, vond dat hij zelf beter kon. De koppige boer, die de vijftig naderde en een klein fortuin had vergaard met de verkoop van zijn tractoren en verwarmingstoestellen, engageerde een paar briljante jongelui die hij samen rond een tafel kreeg. Hij wilde een luxueuze sportwagen bouwen die beter moest zijn dan alles wat er op de markt was, en in de eerste plaats beter dan Ferrari.

Om te begrijpen hoe snelle wagens gebouwd werden, had hij eigenhandig zijn collectie sportwagens uiteengehaald en vastgesteld dat veel onderdelen dezelfde waren als in zijn tractoren, alleen drie keer duurder. Hij besefte dat hij die onderdelen makkelijk kon bemachtigen en nodigde de jonge goden Giotto Bizzarini (die de V12-motor moest uittekenen), Giampaolo Dallara en Giampaolo Stanzani aan zijn tafel uit en gaf ze opdracht de beste sportwagen ter wereld te bouwen. Voor de styling van de 350 GT tekende Felice Bianchi Anderloni van koetswerkbouwer Touring.

Het is al middag als we het traject Milaan-Bologna aanpakken. Vakantiegangers rijden naar het zuiden, maar de snelweg ligt er redelijk rustig bij en dat is het moment om even door te duwen. We hebben vroeger wel vaker snel gereden in Italië en een paar keer zijn we door de carabinieri aan de kant gezet. Maar telkens weer was hun drijfveer een andere dan we gevreesd hadden : ze wilden de bella macchina zien en aanraken, soms durfden ze om een klein proefritje te vragen of namen we een bedienaar van de wet mee in de passagiersstoel en zoefden samen door het landschap. Bij het uitstappen knipoogden we naar elkaar, als oude kompanen.

Om zes uur staan we bij ons hotel in San Giovanni in Persiceto, waar een lokale kruidenier ons op de fiets naar de historische enotecaBergamini Duilio leidt en vervolgens naar een authentiek restaurant, de Osteria del Mirasole, waar op zijn autoriteit een extra tafel wordt bijgezet voor de twee Lamborghini-rijders.

De show op zondag in Sant’Agata oogt als een hoogmis, Lambo-eigenaars van heinde en ver zijn afgezakt om zichzelf en hun auto te tonen. De beestachtig mooie Countachs staan er naast de elegante 350 GT‘s, de tijdloze Miura’s naast de unieke Espada’s. De jonge goden van toen zijn er ook, vergrijsd maar met het enthousiasme van weleer. Alleen Marcello Gandini ontbreekt, de man die de Miura en de Countach tekende, een maniakaal figuur die ik een paar jaar geleden in zijn verbouwde klooster mocht bezoeken, een elegante aristocraat ook die met de jaren almaar nadrukkelijker de mensen is gaan schuwen.

“Een Lamborghini is in alle opzichten een extreme auto, met extreme prestaties, een extreme vormgeving, een wagen die alle zintuigen op de proef stelt”, zegt Luc Donckerwolke. “Extreem maar van een erg pure architectuur voorzien, waarbij het weglaten van ornamenten primeert. Het is een avionic auto, en daarom vergelijkbaar met een jachtvliegtuig. Elk detail heeft een betekenis, een functie. Bij de Nasa wordt dat tot het uiterste doorgedreven : een ronde knop dient om een functie te verhogen, een drukknop om toegang te hebben tot een functie, een hendel om een modaliteit aan te spreken. Ik wil die onderliggende techniek ook steeds nadrukkelijker tonen. Dat gebeurt al een tijd zeer nadrukkelijk bij het schakelrooster, en bij Spyker in Nederland is men daarin nog verder gegaan, door ook de verbinding van de pook met de versnellingsbak te tonen, zodat men de functie meteen begrijpt. Vooraleer we een esthetisch oordeel vellen, is al een functioneel verdict gevallen. De rijder zit zoals in een jachtvliegtuig helemaal voorin, het potentieel dat hem voortstuwt zit achter zijn rug. Een rugzak met een jetmotor.”

Ook de klanten zijn vaak extreem. Aanvankelijk waren het aristocraten, later kwamen de pooiers en hoeren, popsterren en andere rijke zonderlingen, maar anders dan bij Ferrari. De twee merken vullen mekaar overigens aan. Ferrari staat voor de traditie van de Italiaanse sportwagen, in een haute-couturekleedje. Lamborghini combineert haute-couture met avant-garde, mag een tikje provocatief zijn, verlaat graag de gebaande paden.

Maar Donckerwolke is ook en vooral een techneut die strijd moet leveren met de realiteit van zo’n krachtpatser. Zo vormt de afkoeling van dat gigantische potentieel een probleem op zich. “Je kunt zo’n wagen ook als een beeldhouwwerk zien, dat je moet perforeren om het optimaal te kunnen laten functioneren. We bedachten een actieve aërodynamica met uitvouwende flaps, zodat de wagen van vorm verandert om hem optimaal te laten werken. De luchtstroom wordt niet alleen afgeleid voor een betere koeling, onderhuids zorgen luchtstromen voor een downforce. Want een auto 330 km/uur snel maken is één aspect, hem verhinderen op te stijgen, een tweede.”

Sinds kort staat ook de nieuwe Gallardo klaar, nog een ontwerp van Donckerwolke, zij het minder extreem dan de Murciélago. “De Gallardo is een lichtgewicht die als dagelijkse auto moet kunnen functioneren, een gocart met 500 pk die vrijwel als een normale auto gereden kan worden. Terwijl de Murciélago van een heel ander kaliber is, respect afdwingt en met respect behandeld wil worden. Hij is voorbehouden aan mensen die in hun beroepsleven een extreem hoog niveau hebben bereikt, zeer weinig vrije tijd hebben en dan terugvallen op zeer intense emoties en bereid zijn om zich dubbel te wringen om achter het stuur te kruipen. Een machine die de gebruiker uitdaagt met de vraag : Are you good enough ?”n

Tekst en foto’s Pierre Darge

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content