Oorlog in cyberspace

Tessa Vermeiren
Tessa Vermeiren Tessa Vermeiren is voormalig hoofdredactrice van Knack Weekend

Bij het lezen van de rapporten was het niet tot hem doorgedrongen hoe ernstig de zaak was. Dat durfde hij hardop te zeggen, met een stalen gezicht voor een senaatscommissie. Pas toen de foto’s in de kranten verschenen, kon hij openlijk toegeven dat het onmenselijk was. Alleen onder druk van de publieke opinie ging Donald Rumsfeld overstag. Kil, zonder een spoor van bewogenheid op zijn gezicht. “Sorry”, zei hij. “Sorry”, zei zijn president na vreselijk lang aarzelen. En de oorlog ging verder. Maar het werd almaar erger : meer foto’s, meer rapporten. Gruwelijke beelden, niets verbloemende woorden.

Toen de foto’s op zijn bureau belandden, maakte Rumsfeld geen bedenkingen. Pas toen de gruwel, die van de krantenpagina’s spatte, zelfs was doorgedrongen tot in het godvrezende dorp van soldaat Lynndie England, diep in achterlijk West-Virginia. Wat volgens ministers van Defensie en cynische oorlogsverslaggevers ‘normaal’ is in oorlogstijden, blijkt dus gelukkig nog niet zo ervaren te worden door u en door mij.

Die beelden kwamen niet uit een of andere Terminator-film of uit een wreed computerspelletje waar jongelui tegenwoordig mee opgroeien. De beelden van vernederde en gemartelde Iraakse mannen zijn wel wat anders dan de koele triomfantelijke reportages over de zenuwcentra van de hoogtechnologische oorlog die de Amerikaanse bevelhebbers in Irak dachten te gaan uitvechten. Computergestuurd vanuit een vergelegen basis, met haast willoze regimenten die manoeuvreren op gps-systemen, aangestuurd door satellieten. Het overnemen van radio, televisie en computerverbindingen van ‘de vijand’, het is voor de bollebozen allemaal een makkie geworden, waar ze graag mee bluffen. Almachtig voelen ze zich, de slimme ingenieurs in die hoofdkwartieren. Een cleane oorlog voeren, dat is hun taak. Een snelle oorlog, een scalpel die met chirurgische precisie door de landkaart snijdt.

De Nederlandse filosoof Ton Lemaire waarschuwde in zijn jongste boek Met open zinnen voor de totale vervreemding van de mens die in cyberspace alle gevoel van ruimte, afstand en werkelijkheid verliest. Hij had het in hoofdzaak over de vervreemding van het reële landschap. Maar een landschap bestaat niet zonder de mensen die het maken en beleven. Mensen met een cultuur, met gevoelens, met gevoeligheden. De technologie evolueert razend snel en maakt haar verzinners en bedieners zot van glorie. Maar mensen blijven van vlees en bloed, ze zijn ultiem niet te programmeren.

Eigen aan sommige computerspelletjes, zoals de Sims, is dat je de personages kunt beladen met karaktereigenschappen en gevoeligheden zoals het je belieft, binnen het beperkte menu natuurlijk. Dat is allicht wat generaals proberen te bewerkstelligen bij hun legerpersoneel. Zo’n B-52-piloot die met glanzende ogen vertelt hoe fascinerend dat eerste bombardement op Bagdad was. Alsof hij in een of ander lunapark aan de gang was geweest. En daarnaast Lynndie England en Charles Graner, de beulen, die op de foto’s kicken op het echte, hun blijkbaar opgedragen werk. Bloed, zweet en uitwerpselen. Dat is oorlog. Heel wat anders dan de veldslagen geconci- pieerd, gesimuleerd en met gemak gewonnen in cyberspace. Oorlog is vandaag nog altijd even smerig als de Grote Oorlog van 1914-’18. Zowel het leed van de slachtoffers als het sadisme en de wreedheid van de veroveraars zijn onveranderd.

Daarom moeten deze gruwelijke beelden getoond worden. Daarom moet erover gesproken worden en geschreven. Hoe meer men walgt, hoe meer de verontwaardiging kan groeien over de kilheid van de Donald Rumsfelds en de Saddam Hoesseins van deze wereld.

Een volk wordt bevrijd van een wrede dictator en zijn bevrijders gedragen zich even beestachtig. Nee, de wereld is geen ‘gezellige’ plek. Hoe moet de moeder van Lynndie England hiermee omgaan ? Wat vraagt ze nu aan haar God ?

TESSA VERMEIREN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content