Ontroering zonder gêne en twijfel tot in het extreme

Ze ‘pakt’ goed op foto – een beetje als de jonge Cathérine Deneuve – maar haar plek is toch in de eerste plaats áchter de camera. Mogen wij u voorstellen : Nathalie Teirlinck, 25 jaar, regisseuse en de bevallige jeune dame van de Belgische art cinema.

Geen schande als u nog nooit van haar gehoord hebt, haar eerste langspeelfilm moet nog uitkomen. Hij is zelfs nog niet geschreven -Teirlinck is er op dit eigenste moment druk aan bezig. “Het wordt een liefdesverhaal – eindelijk ! – over hoe liefde onlosmakelijk verbonden is met verlies, meer wil ik er nog niet over zeggen.”

Dat we haar naar voren schuiven als gezicht van een nieuwe generatie aanstormende filmers, heeft dan ook alles te maken met het parcours van haar kortfilms. Het dromerige Anémone was enkele jaren geleden goed voor de Prijs voor Beste Studentenkortfilm op het Filmfestival van Gent én de Juryprijs op het Leuvense Kortfilmfestival – bepaald indrukwekkend voor een meisje in het derde jaar van het KASK. Maar het grootste prijsbeest was haar jongste, de experimentele stream of consciousness Venus vs. Me, waarmee ze op de Biënnale van Berlijn een nominatie voor de European Film Awards wegkaapte. In december krijgt ze in Tallinn te horen of ze die nominatie ook kan verzilveren. Eigenzinnigheid loont, want wát voor films Teirlinck nu precies maakt, is niet in enkele woorden uit te leggen.

Ten behoeve van de lezer die géén kortfilmfestivals frequenteert : hoe zou u uw stijl omschrijven ?

Teirlinck : Wat een kutvraag is dat ( lacht). Goh, ik houd niet zo van de stempel, maar ik hoor vaak dat mijn films heel vrouwelijk zijn. Mijn personages zijn vaak vrouwen of meisjes. Ik heb een suggestieve, associatieve vertelstijl ; veel van wat er gebeurt, zit in het hoofd van de kijker. Ik ben veel bezig met textuur, kleur, choreografie, de manier waarop een lichaam beweegt. Ik wil dat je als kijker echt voelt hoe een beeld ademt of wat een geluid betekent. Sensitieve, tactiele cinema, zo kan ik het misschien nog het best omschrijven.

U lijkt heel intuïtief, haast op het gevoel te filmen. We hebben ons laten vertellen dat u naast uw scenario ook een ‘moodboard’ maakt voor elke film.

Dat is mijn manier om te communiceren met de rest van de crew, van de costumière tot de artdirector. Mijn antwoord op de eeuwige “Maar wat bedoel je nu precies ?”-vraag ( lacht). Het zijn puur visuele collages van tien pagina’s die emotioneel goed aanvoelen. Portretten van mensen, texturen, kleuren, waar ik een wereld mee opbouw zoals ik hem voor mij zie. Veel fotografen ook. Hellen van Meene zit er vaak tussen, maar ook Rineke Dijkstra of Gregory Crewdson. Er is een wereld voor me opengegaan sinds ik die moodboards maak. Sommige dingen kun je gewoon niet met taal verwoorden en bij film is het net belangrijk dat alle neuzen in dezelfde richting staan. Maar ik denk dat mijn stijl even zeer bepaald wordt door de verhalen die ik wil vertellen. Wat me heel hard boeit, is een schijnbaar rimpelloos oppervlak waaronder veel woelt. Een soort van duisternis in de schoonheid. De worstelingen, de identiteitsproblemen, de groeipijnen, onvervulde verlangens. Mensen die controle proberen te bewaren over hun leven terwijl alles hun ontglipt. Ik houd van die schakelmomenten in het leven. De opkomende puberteit, maar ook een eerste liefde die eindigt.

Ons viel vooral de diepe melancholie op die uit de films spreekt.

Ik heb een zware voorliefde voor melancholie, ja, dat kan ik niet ontkennen. Ik kan me heel snel verliezen in afzien en worstelen en wroeten en me er vervolgens helemaal in wentelen. Het is ook waar ik het meest door ontroerd word. Zwaar blèten bij iets. Pas op : ik huppel ook wel door het leven en ik groet ook ’s morgens de dingen. Maar je zult me nu eenmaal niet snel een komische film zien maken.

Wie of wat kan u zo ontroeren ?

Ik herinner me een concert van Leonard Cohen waar ik met een vriendin met tranen in de ogen naar stond te kijken. Onszelf helemaal laten gaan. Cohen is zo iemand die me tot in het diepste van mijn ziel kan raken. Zowel met zijn teksten als de manier waarop hij die brengt. Muziek die je zo hard kan raken dat je er dronken van kan blijven. Ik houd ervan om me zonder gêne aan die ontroering over te geven.

En qua films denk ik dan aan de menselijke irrationaliteit van Michael Haneke of Fatih Akin. Harde, meedogenloze psychologische cinema dus, maar ik houd even goed de zachte, subtiele films van François Ozon of Leos Carax, de regisseur van Boy Meets Girl. Sofia Coppola ? Misschien wel. Anémone werd veel met The Virgin Suicides vergeleken, en ik snap ook wel waarom – de kleuren, de wrangheid van de kindertijd. Maar na die film heeft ze me nooit echt meer weten te raken.

Die thematiek van de wrange kindertijd zit in alle drie uw kortfilms. Een stukje onverwerkt verleden, vraagt de amateur-psycholoog in ons zich dan af.

Trauma’s ? Neen, die heb ik niet. Ik was een vrolijk kind. Een vragerke wel, dat altijd probeerde de dingen te begrijpen ; tot vervelens toe voor mijn ouders, waarschijnlijk. Er heeft altijd iets in mij gezeten dat het nodig had om de dingen te vatten.

Nu, iedereen heeft natuurlijk wel iets meegemaakt ( twijfelt). Mijn vader heeft ooit een zwaar ongeval gehad, en daarna had hij onder meer veel problemen met zijn geheugen. Veel van de dingen die ik doe zijn daaruit voortgekomen, begin ik sinds kort te zien. Mijn perfectionisme, mijn drang naar controle. Maar ook dat herinneringen mij zo hard boeien, bijvoorbeeld. Dat je bent wie je bent door het verleden. Als je herinneringen wegvallen, besta je dan nog ?

Maar ik denk niet dat mijn films therapeutisch zijn, als je dat bedoelt. Ik geloof ook niet dat je iets kunt maken dat te dicht bij je staat, dan wordt het al snel pathetisch. Ik herken altijd wel dingen van mezelf in mijn personages. Dat ik zo intuïtief schrijf, zal daar wel iets mee te maken hebben. Het autobiografische zit er ergens wel in.

Is nostalgische hang naar herinneringen ook niet typisch voor uw generatie ? Het lijkt een terugkerend thema in interviews met twentysomethings.

Het lijkt inderdaad wel zo, ja, als ik rond me heen kijk. Wij zijn een generatie die de simpele tijd nog gekend heeft en nu in een wereld leeft met zoveel mogelijkheden en zoveel richtingen die je kunt uitgaan. Soms word ik onrustig van de gedachte dat ik niet álles ga kunnen zien, doen, horen of voelen – er leeft zo’n vanzelfsprekendheid om alles te willen bezitten, alles willen te proeven en het liefst tegelijk. Dan is het misschien logisch dat je je verdiept in wat geweest is. Het is op de een of andere manier het enige waar je echt zeker van kunt zijn. Daar zal het zeker wel wat te maken mee hebben.

Het maakt ook dat ik een heel harde twijfelaar ben. Tot in het extreme. Ik ben me bewust van alle consequenties van de keuzen die ik maak. En film is nu net iets waar je gedoemd bent om keuzen te maken. Rood of blauw, daartussen moeten kiezen, het kan verschrikkelijk moeilijk zijn. Eens ik naar de set stap, weet ik wat ik wil, maar daar gaat wel een extreme periode van afwegen aan vooraf.

Hoe ver reikt de ambitie ?

Op dit moment is mijn ambitie : die eerste langspeler afmaken. Tegelijk is dat een beetje griezelig, want die kan er heel snel zijn. En wat dan ?

Het valt op dat de drang om naar het buitenland te gaan minder groot is bij de nieuwe lichting regisseurs. Filmmakers als Felix Van Groeningen en Fien Troch lijken tevreden met wat ze hier kunnen verwezenlijken.

Ik ben zelf ook afgestapt van het idee dat het daar beter zal zijn. Ik heb het gehad met dat eeuwige klagen dat er hier geen geld is. Ofwel stop je met zagen en doe je wat je moet doen, ofwel ga je weg. Maar hier zitten en gefrustreerd zijn : dat is het niet. Ik geloof ook dat je met weinig middelen veel kunt doen. Maar de bedoeling is altijd wel om internationale aandacht te krijgen met je film. Tuurlijk. Iedere filmmaker hoopt toch dat hij niet vast blijft binnen de grenzen van België ? Alleen is er nu het besef dat je dat ook vanuit België kunt doen – dat maken al die internationale prijzen ook duidelijk.

Hoe kijkt een nieuwkomer naar de huidige school Belgische filmers ?

Je voelt dat er veel beweegt. Niet alleen in de kassuccessen van Jan Verheyen of Erik Van Looy, maar ook bij de filmmakers daaronder. Mensen als Fien Troch, Caroline Strubbe of op een andere manier Felix Van Groeningen. Ik voel een nieuwsgierigheid bij jonge filmmakers om dingen te onderzoeken. Om niet meteen het klassieke pad te bewandelen om je verhaal te vertellen, maar om te dúrven durven. Durven een eigen wereld creëren. Ik heb de indruk dat de Belgische film eigenzinniger wordt. En dat moet ook, zeker in zo’n klein landje dat we hier hebben. We moeten dat op de kaart zetten. Misschien moeten we maar eens het lef hebben om eens iets pretentieus te maken. Een Vlaamse Antichrist, waarom niet ? Ik zou het wel leuk vinden om zoiets te maken.

En hoe kijkt u naar Jan Verheyen en Erik Van Looy ?

Het is niet wat ik zelf zou maken of waar ik snel door geraakt zal worden. Maar ik geloof wel dat die films er moeten zijn, al is het maar om de kleinere films te laten overleven. Er blijft een groot publiek voor.

Een diplomatisch antwoord. Waar is de branie van het jong talent ?

Een diplomatisch antwoord, ja. Ik heb geen behoefte aan grote statements. Echt niet. En dat wil niet zeggen dat ik niet kritisch naar de wereld kan kijken of geen vuur kan spuwen, ik voel me gewoon nog niet klaar om grote boodschappen en waarheden te verkondigen. Ik ben nog láng niet oud genoeg om statements te maken. ( lacht) Statements maken is zo vermoeiend.

Fotografieassistent Aaron Lapeirre – Haar en make-up Sophie Engelen voor Redken en Guerlain

Verkoopinfo : p.152

TEKST GEERT ZAGERS – PRODUCTIE SOPHIE PILLEN – FOTO’S CHARLIE DE KEERSMAECKER

“Vrouwelijk, maar tegelijk pittig. Het zijn niet meteen outfits die ik zelf zou uitkiezen, maar ze pasten wel bij mij. Het was een beetje zoals kleine meisjes die verkleedspelletjes spelen. Tot ze iemand anders worden.”

“Tuurlijk heb ik iets met mode. In die zin dat ik kleren belangrijk vind. Ook in mijn films : met de costumière de fotoboeken doorbladeren op zoek naar de juiste outfit, ik hou me er graag mee bezig.”

“Stralende zon, 38 graden. Niet meteen ideaal weer om de wintercollectie te dragen (lacht). Maar met wat poederen is alles in orde gekomen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content