Het moet zijn dat mijn reputatie als royalty watcher tot ver over de landsgrenzen reikt. Hoe anders was ik aan de uitnodiging voor het riante feest ter ere van de achtendertigste verjaardag van Zijne Majesteit Mswati III van Swaziland geraakt ? Voor wie niet echt thuis is in deze uithoek van de globe : rechts afslaan bij Johannesburg, vijf uur stug doorrijden en je staat in Mbabane, de hoofdstad van Swaziland. Je kunt het ook met Royal Swazi National Airways proberen, maar dan geraak je niet per se vroeger ter bestemming. Of überhaupt ter bestemming, volgens kwatongen.

Maar goed, daar stond ik dan, samen met vijf Nederlandse collega’s, op de stoep van SBS Swaziland, de plaatselijke Reyerslaan zeg maar, waar we een accreditatie voor de plechtigheid moesten afhalen. Dat het Zijne Koninklijke Hoogheid behaagd had ons op zijn hoogdag uit te nodigen, had een welbepaalde reden. Swaziland heeft namelijk de trieste reputatie de natie met het hoogste aantal aidsbesmetten ter wereld te zijn, en de vorst rekent het tot zijn plicht de wereldpers te tonen dat het in zijn land niet louter kommer en kwel is, wat zeg ik, dat je er ook fijn met vakantie kunt gaan. Op de stoep voor het omroepgebouw was dat niet meteen duidelijk. Een deel van de eerste verdieping was namelijk uitgebrand, wat een enigszins sinistere aanblik gaf. Hoe de brand ontstaan was ? Doordat een typemachine spontaan in brand gevlogen was, verklaarde een radiomedewerker neutraal. Wij drukten onze bewondering uit over de werkijver van onze Swazicollega’s.

Na een dik half uur antichambreren op de stoep mochten we eindelijk door de metaaldetector en naar een vergaderzaaltje dat grotendeels door de vlammen gespaard was, maar waar een doordringende brandlucht hing. De journalist van het Algemeen Dagblad herinnerde ons eraan dat tot 1990 asbest het belangrijkste Swazi-exportproduct was. De stemming werd steeds blijer. Vooral toen Timothy Shongwe, het hoofd van de omroep, ons in zijn benepen kantoortje sommeerde. “Ik had u graag in onze vergaderzaal ontvangen”, zei hij hoffelijk, “maar daar is het op dit ogenblik niet zo gezond.”

En ook met onze accreditaties zat het niet goed. Shongwe, een imposante man in een lange leren jas, staarde dromerig over onze hoofden heen, alsof hij er met zijn gedachten niet helemaal bij was. Bleek dat de minister van Media het land uit was en niemand wist waar de benodigde formulieren lagen. “En dit ding hier doet het ook niet”, wees hij somber naar de computer op zijn bureau, een oldtimer uit de vroege jaren tachtig. Wij wisselden gelaten blikken, zagen de feestelijkheden in het King Sobhuza II-voetbalstadion al aan onze neus voorbijgaan.

Maar net toen alle hoop verloren leek, schoot Shongwe plots in actie en werden we met zijn allen naar een fotowinkel twee straten verder verwezen. Waar de fotograaf in de kelder koortsachtig met zijn belichtingsmeter in de weer ging ; blijkbaar was het al een poos geleden dat hij nog bleekgezichten voor de lens had gehad. Niet dat het veel uithaalde, mijn pasfoto’s made in Swaziland zijn zo overbelicht dat ik eruitzie als de geest van Lady Macbeth na een bijzonder zware nacht. Hoe dan ook een leuk souvenir, net als het condoom extra width dat ik in het toilet van het omroepgebouw uit de grote doos op de spoelbak meegriste . Doing it naked ? Use a condom every time, luidt de boodschap. Misschien komt het toch nog goed met dit land.

Linda Asselbergs

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content