ONNODIG INDIEN ERNSTIG / roddeltante

Roddelen, ik ben ertegen. Oorblazerij heet het in de bijbel, een zonde bedreven met de tong . Je kunt er reputaties mee beschadigen, vriendschappen kapotmaken, verdeeldheid in huishoudens zaaien. Anderzijds : wat heb je aan een sappige roddel als je hem niet kunt doorver- tellen ? Een mens kan het aan tafel toch niet altijd over de subtekst van de films van David Lynch volgens de theorie van Roland Barthes hebben ? De blote keerzijde van Ianka Fleerackers en het bien cuit decolleté van Martine Jonckheere op de première van Mama Mia, dáár haal je minstens het tussengerecht mee. Evenals de kwestie wie tijdens de afterparty zijn tong in het oor van welke dancing queen stak, tussen het nuttigen van twee Zweedse gehaktballen met roze pepers door. En kan er mij iemand het adres van de esthetische chirurg en/of personal trainer van Jessie De Caluwe bezorgen ? Ze ziet er tegenwoordig parbleu vijftien jaar jonger uit dan tien jaar geleden.

Dat ik een slecht karakter heb, zegt u ? Zeker weten, alleen hoef ik mij daar voortaan niet meer over te schamen. Toch niet volgens Charlotte De Backer in haar boek Roddelen, nota bene de neerslag van een doctoraatsthesis in de communicatiewetenschappen. Roddelen is gezond, beweert De Backer. Meer nog, het is een overlevingsstrategie. En hup, daar zitten we weer bij vadertje Darwin en de zijnen. Dat ik ongegeneerd over – ik zeg maar iets – het borsthaar van Jan Schepens kan zitten kwekken, komt doordat mijn voorouders in het stenen tijdperk zo snugger waren om naar veel slimme roddels te luisteren en zo de nodige levensreddende informatie wisten te verzamelen. Slaat nergens op ? Mij zul je niet horen verkondigen dat roddelen het resultaat is van intelligent design.

Maar laat ik vooral uitzoeken welk type roddelaarster ik ben. Want kijk, dit is een doctoraatsthesis met een hoge entertainmentwaarde, compleet met een test in onvervalste Cosmopolitanstijl. Verspreid ik de mare dat Tom Cruise een publiciteitsgeile dwerg is ? Welzeker. Sterker nog, ik word daarvoor betaald. Laat ik mij tegenover derden enigszins laatdunkend uit over die ene kennis die zich in alle mogelijke bochten wringt om op café geen rondje te hoeven betalen ? Euh, ik ben bang van wel. Vertel ik een vriendin dat ik haar partner in het gezelschap van een andere en bovendien zeer sexy vrouw zag ? No way José, daar brand ik mijn vingers niet aan.

Niet minder dan negentien roddeltypes zouden er bestaan, met intrigerende namen als de Robinson- en de Kama Sutraroddel, het bloem- en het bedpraatje, de cupido- en de check chat. Zelf bezondig ik mij aan spinnenwebwijven, temptation talk en flikvlooierij, maar hoegenaamd niet aan rivaal raderen, kletswijverij of tabloid talk. Al bij al vind ik mijzelf een redelijk fatsoenlijke roddelaarster, in die zin dat ik meer positieve dan negatieve nieuwtjes blijk te verspreiden. Zijn er ook mensen die nooit ofte nimmer roddelen ? Jawel, ik ken er zelfs één. Zit je je al de hele dag te verlekkeren om hem ’s avonds aan tafel te vertellen dat stylist X beweert dat bij VTM Y het met Z doet, antwoordt zo’n man koeltjes : “O, maar dat weet ik al maanden.” Waarom hij het mij dan niet verklapt heeft ? “Omdat het niemand wat aangaat.” Waar, absoluut waar. En eerbaar, bovendien. Maar daar haal je het dessert niet mee. En wat zei Oscar Wilde ook alweer ? “Er is maar één ding erger dan dat er over je wordt geroddeld en dat is dat er niét over je wordt geroddeld.”

Roddelen, Charlotte De Backer, Unieboek/Standaard, 224 p., 12,95 euro.

Linda Asselbergs

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content