“Ik ben een rare parei“, zo stelde Willy zich voor. Voor een beter begrip : parei is Antwerps voor prei. Want ja, ik woon in het Hellegat aan de Schelde, zoals een recente enquête inzake leefkwaliteit mijn geboortestad zo ongeveer voorstelde. Maar ook in dat hellegat woedde op 30 mei Burendag. “Kom uit uw kot”, zo sommeerde mij een flyer die ik ’s morgens vroeg aan de deurklink aantrof. Nu is er normaal gezien niet veel nodig om mij uit mijn kot te halen, maar die avond deden polaire luchtstromingen en gure stortvlagen eerder naar een dik boek en een flanellen pyjama verlangen. Maar dat was buiten de onderburen gerekend. Mocht sociaalvoelendheid een olympische discipline zijn, Jan en Rina zouden de hoogste ereschavotjes bezetten. Toen ik die bewuste avond thuiskwam, hadden zij volstrekt onbaatzuchtig hun hele gezelligheidsinfrastructuur buitengerold : een feesttent, barbecue en van die straalkachels op palen, om nog te zwijgen van ruime voorraden drank en versnaperingen.

Niet dat ik in een Wisteria Lane aan het Nachtegalenpark woon. In mijn uithoek van suburbia overheersen keurige, maar veelal fantasieloze rijenhuizen, in de schaduw van ‘de blokken’ : sociale woningbouw met bewoners van alle tinten en gezindten, van wie enkelen wel eens in de war zijn qua frequentie en differentiatie van de huisvuilophaling en hun Aldizakken dan maar domweg bij de glascontainer dumpen. Daartegen wordt in mijn straat al naargelang het seizoen stug weerwerk geleverd door middel van vlijtige liesjes, pompoenen en kerstkransen.

Dat mijn buren naast mensen van goede wil ook ronduit boeiend zijn, kon ik vóór dinsdag alleen maar vermoeden. Al maanden vroeg ik me af aan wie de geschoolde zangstem behoorde die af en toe mijn radio overstemde. Aan die stem bleek een mooi mollig meisje van 25 jaar vast te zitten, dat geselecteerd werd voor de Muziekkapel Koningin Elisabeth en zelfs zingt als ze klokkend lacht. Haar sympathieke vriend is een halve Ghanees met een zeer Vlaamse naam. Ook onder de feesttent stond Spirou, een Griekse mevrouw die beweerde dat haar man Joske Vermeulen heet, qua integratie kan het tellen. Er waren Spanjaarden en een stille Chinese, van wie niemand verwacht had dat ze zou komen, en die een ingenieur uit Sjanghai bleek te zijn. En Willy natuurlijk, die naast een rare parei ook een voormalig para bleek te zijn én wielrenner. “Weet je waarom Fredje De Bruyne vaker won dan ik ? Omdat het een smeerlapke was. Aan ’t eind van de koers dacht hij aan de kuskes en het bloemeke van de maskes, en dan ging hij als eerste over de meet.”

Ja, de conversaties hadden soms iets surrealistisch. “Bent u het baasje van dat hondje met zijn frakske ?” “Nee, ik heet Brigitta en mijn hond heeft geen frakske. Ik heb altijd dierenpsychiater willen worden.” “Bent u die mevrouw die zo dikwijls wast ? ’t Moet daar thuis geweldig proper zijn, zeg ik altijd tegen mijn man.”

De oudste aanwezige buur was 86, de jongste, baby Tristan, een week oud. De burgemeester en zijn vrouw kwamen ook nog langs. Niet in functie, maar als buren, omdat ze nu eenmaal in dezelfde straat wonen. Willy kende hem al lang, de burgemeester. “Al van toen hij als snotaap de benzinepomp in de Montignystraat bediende. Altijd een gedienstig manneke geweest.” Het gedienstig manneke opende de volgende avond in Indian Caps de overzichtstentoonstelling van het werk van Nicole Van Goethem. “Antwerpen is altijd een stad van rare vogels geweest”, stelde hij vast. Hij had Nicolleke ook een rare parei kunnen noemen, ze zou dat grappig gevonden hebben. Hoe ook, het zal een straffe zijn die mij hier wegkrijgt, ook na 8 oktober.

Linda Asselbergs

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content