Dat kinderen dat nog doen, hinkelen. Twitteren ja, en gamen. Vorige week zag ik in een restaurant een familie met twee prepuberale snotneuzen, elk in de ban van hun eigen iPhone. Maar in mijn straat wordt er dus nog gehinkeld, getuige het hinkelpark op de stoep, een megaversie met wel dertig vakken in kleurkrijt. Mijn oog viel erop toen ik uit de auto stapte. Meteen werd ik teruggekatapulteerd naar onschuldiger tijden, toen ik plooirokjes en witte sokken droeg en mijn lievelingseten macaroni met bruine suiker was. Hoe ging het ook weer ? Houtje in het eerste vak gooien en daar dan op Ć©Ć©n been overheen. Draaien bij het laatste vak, Ć©Ć©nbenig terughuppelen, houtje oprapen, op naar nummer twee.

Sommige spelletjes veranderen nooit, ook al hebben we nu apps voor van alles, en een curieuze verkenner op Mars. Ook niet de spelletjes voor grote mensen. Van het krijtvak naar de dansvloer, het is maar een hinkstapsprong. Tango bij Maanlicht in de Scheldebocht : een orkestje, een drom danslustigen, ambiance zat in de luwte van de zomernacht. Veel te lang was ik hier niet meer geweest, maar alles was nog zoals vroeger. Want vrouwen mogen tegenwoordig dan al astronaut zijn, president of voorzitter van het Internationaal Monetair Fonds, op de dansvloer is het wachten tot ze gevraagd worden. Ha, die hunkerende blikken in de ogen van dansdorstig vrouwvolk. En laat dit nu een plek zijn waar een korte dikke op Teva’s soms meer gegeerd is dan een lange, slanke op lakschoenen. Want tango is een onvervalste meritocratie : de beste danser ligt het best in de markt. “Die grijze daar, met zijn gestreept T-shirt, die doet je zweven”, hoor ik er eentje tegen haar vriendin fluisteren.

Net zo goed zijn er de onvermijdelijke stoethaspels, mannen die gretig al hun lichaamsdelen in de strijd werpen, maar volgens een ritme dat alleen in hun hoofd bestaat. Maar in het maanlicht zijn wij vrouwen toegeeflijk. En ach, wat een ogentroost zijn de vaste paren, aan elkaar geklonken door passie. Voor de dans of voor elkaar, en in het beste geval voor allebei. Zelfbewust schrijden ze over de dansvloer, de schouders recht, de blikken vergrendeld, Ć©Ć©n en al sensualiteit ondanks het ingewikkelde voetenwerk. Het man-vrouwgebeuren tot de essentie herleid. En net als het allemaal wat voorspelbaar dreigt te worden, zwiept er onverwachts een been uit, als een balorige achterwaartse kniezwengel. Die zwiep, daar heb ik gefascineerd naar staan kijken. En diezelfde avond nog heb ik geoefend. Niet op de dansvloer, maar in het hinkelpark voor de deur. Een mens moet ergens beginnen.

LINDA ASSELBERGS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content