“De eerste keer dat we naar Los Angeles vlogen, vonden we er niets aan”, zo begint Ben Van Alboom op pagina 20 zijn reportage over die bruisende stad. Ik kan die eerste indruk alleen maar bevestigen. Straffer nog : ik vĆ³nd Los Angeles niet. Toegegeven, er waren herkenningspunten. De wereldwijd bekende Hollywoodletters op Mount Lee, kruispunten met straatnaamborden als Sunset Boulevard, La Cienega, La Brea, Melrose Avenue en Santa Monica Boulevard die mij het gevoel gaven mee te spelen in een film die ik al vele malen gezien had. Maar waar was ‘de oude stad’, of iets dat voor een centrum kon doorgaan ? Een indruk die alleen maar versterkt werd tijdens een nachtelijk bezoek aan het Observatory in Griffiths Park, waar de finale shoot-out in Rebel without a cause zich afspeelt en vanwaar je een fabelachtig uitzicht hebt over de City of Angels : zo ver het oog reikt blok na blok twinkelende lichtjes en daarboven elke paar seconden weer andere flikkerlichtjes van een vliegtuig dat de daling inzet naar LAX.

De eerste buurt in het lappendeken LA waarmee ik affiniteit kreeg was Santa Monica, of meer nog, het nabijgelegen Venice, met zijn kanalen en boardwalk vol skaters, bodybuilders, waarzeggers, straatmuzikanten, aan lager wal geraakte veteranen van alle Amerikaanse oorlogen sinds Pearl Harbour, late hippies en neohippies en andere weirdo’s buiten categorie. En boven dat alles de muurschildering van Jim Morrison in zijn glorietijd, een gevallen engel in jeans en bloot bovenlijf. Ook nu nog neem ik, telkens als ik in LA ben, de Blue bus vanuit downtown of Beverly Hills en rij dan voor iets meer dan een dollar helemaal tot aan de kust voor een trip down Memory Lane van Santa Monica Pier tot Muscle Beach, met een ommetje voorbij Frank Gehry’s ultramoderne huis voor wijlen Dennis Hopper. Het voordeel van met het openbaar vervoer te reizen is dat je de echte Angelenos leert kennen, die overwegend zwart of bruin zijn en Spaans spreken. Niet zelden ben ik de enige blanke in de bus. Ik heb LA ook verkend zoals geen enkel zinnig mens het doet : te voet van Beverly Hills tot West-Hollywood, voorbij mansions van rijkaards waar Latina nannies in gesteven wit uniform kinderen en honden luchten en waar een hoge dichtheid heerst aan bestelwagens met reclame voor zwembadonderhoud. En overal, overal alarmsystemen want waar geld is, is ook angst.

Al bij al ben ik een keer of acht in LA geweest, meestal op kosten van een filmdistributeur in een hotel zoals de Beverly Hills Four Seasons of Hilton, waar je ’s ochtends Eggs Benedict kunt eten, geserveerd onder een zilveren stolp. Soms blijf ik dan op eigen kosten nog een dag of wat langer, in een Days Inn waar het ontbijt uit roze geglazuurde donuts bestaat en slappe koffie in plastic bekertjes. Los Angeles, stad van contrasten…

De laatste keer was ik er voor de uitreiking van de Women in Film-prijzen, in de American ballroom van het Hyatt Regency Hotel. Jennifer Aniston was er en Courteney Cox, Laura Dern en Debra Messing, Sally Field en veterane Eva Marie Saint. Iedereen in cocktailjurk, sommigen op duizelingwekkende stiletto’s. Na het gala kregen we allemaal een goodies bag met verzorgingsproducten, maar net zo goed een pak koffie, popcorn en een paar pantoffels van de meer huiselijke soort. Eerst wilde ik die in het hotel achterlaten, maar toen bedacht ik me. In tijden van crisis is een warm slofje immers nooit weg. En als ik nu voor de buis zit, met mijn superzachte Heaven on Earths op het salontafeltje, denk ik : zouden die van Jennifer ook zo lekker zitten ?

linda.asselbergs@knack.be

Linda Asselbergs

Ik heb LA ook verkend zoals geen enkel zinnig mens het doet : te voet van Beverly Hills tot West-Hollywood

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content