ONGETEMD EN ONGEREMD
ONDANKS EEN GROOTSCHALIGE OPFRISBEURT BLIJFT FRANKRIJKS TWEEDE STAD GROTENDEELS ONGETEMD. NET DAARIN SCHUILT DE AANTREKKINGSKRACHT VAN MARSEILLE.
Er torent sinds enkele jaren een nieuwe, al bij al bescheiden wolkenkrabber boven Marseille. Het 140 meter hoge kantoorgebouw aan de rand van het water, eigendom van de belangrijkste scheepvaartmaatschappij in de streek, draagt de signatuur van Zaha Hadid. Het is geen meesterwerk. Maar wel een goed uithangbord voor een stad in transformatie.
Marseille draagt dit jaar de titel van Culturele hoofdstad van Europa (samen met het hinterland van de Provence), en er is voor die gelegenheid fors geïnvesteerd in nieuwe infrastructuur en in lang verwaarloosde gebouwen. Een ambitieuze schoonheidsoperatie van zeven miljard euro blijft grotendeels onvoltooid. Bovendien zal Marseille wel altijd Marseille blijven : ongetemd en ongeremd – een groezelige, noncha- lante bastaardstad die hier en daar aan Brussel doet denken. Zij het met beter licht, en met de effectief azuurblauwe Méditerranée.
Hieronder bezoeken we drie markante plekken in Marseille, elk met betoverend uitzicht : het opgewaardeerde waterfront aan metrostation La Joliette ; de kunstenaarskolonie in de oude sigarettenfabriek van La Belle de Mai ; en de verticale stadswijk van Le Corbusier, la Cité Radieuse.
AAN DE WATERKANT
De nieuwe cultuurtempels van Marseille liggen langs de waterkant, aan de kaaien tussen het historische Fort Saint Jean (bouwjaar : 1660) en de beruchte Quartiers Nord, die op de meeste plannen nochtans in het westen lijken te liggen (Marseille is geografisch complex, om niet te zeggen : eigenzinnig). In 2012 werden in de sociale woonwijken, waar de jeugdwerkloosheid oploopt tot veertig procent, twintig mensen doodgeschoten, hoofdzakelijk afrekeningen in het drugsmilieu. De stad van The French Connection heeft haar reputatie, toch heb ik me tijdens mijn verblijf in Marseille geen moment onveilig gevoeld.
Kan de culturele renaissance van Frankrijks tweede stad die reputatie neutraliseren ?
In de schaduw van de Tour CMA CGM van Zaha Hadid ligt het kersverse hoofdkwartier van FRAC Provence-Alpes-Côte d’Azur, het regionale fonds voor hedendaagse kunst. Het gebouw, besteld bij de Japanse sterarchitect Kengo Kuma, ligt in een woonwijk. De façade is bekleed met een scherm van 1700 geëmailleerde glasplaten. “Ik wilde daarmee het effect creëren van rijstpapier”, aldus Kuma.
Achteraan geven grote ramen uit op de balkons van eerder banale, ietwat versleten appartementsgebouwen en de was die er hangt te drogen. Tijdens de openingsrede van de architect in zijn huizenhoog atrium staar ik naar een moeder die enkele verdiepingen hoger een bus groene haarverf leegspuit over het hoofd van haar kleuter. Als ik even later van op het dakterras naar beneden kijk, begrijp ik wat er aan de hand is : op de speelplaats wordt carnaval gevierd. Het jongetje van daarnet is allicht de Hulk, of, wie weet, een kleurenblinde Smurf.
En de hedendaagse kunst in het FRAC ? Die is van topniveau. De groepstentoonstelling La Fabrique des Possibles loopt tot 26 mei.
Iets dichter bij het centrum, tegenover de imposante kathedraal, ligt nog meer hedendaagse architectuur te wachten. Zoals Le Silo, een betonnen graandepot uit 1927 dat sinds 2011 dient als spektakelzaal met plek voor tweeduizend toeschouwers.
J1 is een voormalige hangar die tijdens het Culturele Jaar wordt gebruikt als efemere expositieruimte.
Een oude waterzuiveringsinstallatie van architect Fernand Pouillon uit 1948 geeft sinds begin maart onderdak aan het Musée Regards de Provence, en later deze lente volgt de Villa Méditerranée van de Italiaanse architect Stefano Boeri. Het gebouw lijkt meer op een ruimteschip dan op een villa, en waar het voor moet dienen is niet echt duidelijk. “Een internationaal centrum voor dialoog en uitwisseling in het Middellandse Zeegebied”, suggereert de website (misschien een teken dat blabla het goed blijft doen in Frankrijk).
Op 7 juni opent naast de Villa Méditerranée het ambitieuze Mucem (Musée des Civilisations de l’Europe et de la Méditerranée), dat wordt het eerste onafhankelijke nationaal museum buiten Parijs (prijs : 190 miljoen euro). De mysterieuze zwarte doos is het tot nu grootste project van architect Rudy Ricciotti. Zijn ontwerp dateert al van 2001.
Qua opzet kan het Mucem enigszins worden vergeleken met het Antwerpse MAS : de bezoeker wordt langs een soort spiraal tot op een dakterras geleid. Daar wachten, net als in Antwerpen, een adembenemend panorama en een restaurant met sterrenchef, in dit geval Gérald Passédat van Le Petit Nice, het driesterrenrestaurant langs de Corniche van Marseille. Die spiraal is, net als in Antwerpen, vrij toegankelijk.
Maar het Mucem heeft nog een extra troef. Ricciotti ontwierp twee spectaculaire, vrij toegankelijke passerelles van zwartgeverfd beton, die van het gebouw een verbindingspunt maken met de rest van de stad, via Le Panier, het oude, pittoreske hart van Marseille dat decennialang afgesloten lag van de waterkant.
De spectaculairste wandelbrug reikt 115 meter van het dak van het Mucem naar Fort Saint-Jean, dat een onderdeel wordt van het museum. “Dit is niet alleen een gebouw”, zegt onze gids. “Het is een parcours tussen de stad en de zee, op de rand van de Méditerranée.”
Het hele centrum van Marseille is tegenwoordig beter afgestemd op voetgangers. Zie de toeristische Vieux Port, die sinds kort bredere trottoirs heeft, en een afdak met signaalfunctie van de Britse architect Norman Foster. Het plafond van dat afdak, de Ombrière, is volledig betegeld met spiegelplaat en reflecteert alles wat er op de begane grond te zien is, van schepen tot toeristen. De constructie is quasi onzichtbaar. Maar tijdens mijn bezoek zijn er rond de steunpilaren een soort tapijten gerold, en dat is geen gezicht. Misschien liepen er te veel mensen tegenaan. Bovendien sijpelt er tijdens een hevige regenbui water naar beneden.
WWW.FRACPACA.ORG , WWW.MUCEM.ORG, WWW.VILLA-MEDITERRANEE.ORG
WWW.MUSEEREGARDSDEPROVENCE.COM, WWW.SILO-MARSEILLE.FR
DE TABAKSFABRIEK
Niet ver van station Saint-Charles, TGV-terminus, begint La Belle de Mai, naar verluidt een van de armste wijken van Europa. De zone ligt langs treinsporen en de oude fabrieken van de Seita, destijds de tabakbusiness van de Franse overheid.
Ongeveer een derde van het terrein wordt sinds 1992 gebruikt door La Friche La Belle de Mai, een vereniging die in de verlaten gebouwen kunstenaarsateliers, studio’s, tentoonstellingsruimte en spektakelzalen onderbracht (er huizen zo’n zeventig organisaties, er werken vijfhonderd mensen).
“Er waren altijd veel kunstenaars in Marseille”, zegt communicatieverantwoordelijke Odile Thiery. “Maar er bestonden weinig werkplekken en nog minder structuren om kunst te tonen. Zodat ze bijna noodgedwongen naar Parijs moesten trekken. De Friche wilde een oplossing aanreiken voor dat probleem. We hebben destijds de naam van de wijk geadopteerd om aan te tonen dat we ons betrokken voelden bij de buurt. Maar eerlijk gezegd is er de voorbije twintig jaar niet veel veranderd. Het blijft een arme buurt in een arme stad.”
De vereniging kreeg nooit veel middelen, maar in de aanloop van dit culturelehoofdstadjaar werden fondsen vrijgemaakt voor een ingrijpende architecturale ingreep. Het pronkstuk van de renovatie is de Tour-Panorama, een minimalistische witte kubus van architecten Matthieu Poitevin en Pascal Reynaud van ARM. Het paviljoen staat op het dak van het hoofdgebouw van het fabriekscomplex (uit 1868), dat nu een gerenoveerde tentoonstellingsruimte is. Bij het gebouw hoort een reusachtig terras met uitzicht over de wijk La Joliette en de baai van Marseille.
Ook niet mis is Les Grandes Tables, het immense restaurant van het fabriekscomplex, en eerder al verbouwd door ARM. Het geldt sinds 2004 als een van de meest experimentele, culinaire trekpleisters van Marseille. Les Grandes Tables heeft school gemaakt, met filialen in Parijs (in Le 104 en op het Ile Séguin in de Seine), in Calais (La Dentelle), en dichterbij, in het centrum van Marseille (La Criée, een oude vismijn getransformeerd tot theater).
La Belle de Mai ligt enigszins weg van het centrum, maar nog net op wandelafstand van La Canebière, de centrale laan van Marseille. Een trip voor avonturiers, die onder meer leidt door een lange, duistere tunnel, die naar aanleiding van Culturele Hoofdstad werd omgevormd tot efemeer kunstwerk : Le Tunnel des 1000 Signes.
WWW.LAFRICHE.ORG
3. DE CITÉ RADIEUSE
De regen valt met bakken uit de lucht als de taxichauffeur stopt voor La Cité Radieuse, de legendarische Unité d’Habitation van Le Corbusier uit 1952. Het appartementsgebouw is tegenwoordig een van de meest bezochte monumenten van Marseille. In 2012 tekenden 28.000 bezoekers het Livre d’Or, niet slecht voor een woonblok.
Sinds mijn laatste bezoek, een jaar of tien geleden, lijkt het gebouw beter onderhouden. Maar op de derde verdieping, bedoeld als klein shoppingcenter, zijn bijna alle winkels vervangen door kantoren. De oude bakker, Le Regency, bestaat nog, en recent zijn er een kleine architectuurboekenwinkel en een vastgoedkantoor bijgekomen (in de etalage hangt een advertentie voor een van de 337 appartementen in de Cité. Prijs : iets minder dan 400.000 euro). Een hotel met 21 kamers en bijbehorend restaurant, Le Ventre de l’Architecte, zijn bijna tien jaar geleden overgenomen en opgeknapt.
Op het dak, dat gelijkenissen vertoont met een cruiseschip, heeft designer en entrepreneur Ora-Ito de voormalige turnzaal ingepalmd. Hij leidt me door de werf van zijn Mamo, de galerie die hij op 8 juni opent met een tentoonstelling van Xavier Veilhan, een Frans hedendaags kunstenaar. “Ik plan elke zomer een tentoonstelling met een gevestigde artiest, en tijdens de winter wil ik samenwerken met opkomende kunstenaars. Dan komen er ook workshops en conferenties.”
Ora-Ito is drie jaar geleden begonnen met de werken. “Op een bepaald moment hoorde ik dat de zaal te koop was. Ik had geen idee wat ik ermee zou aanvangen. Toen ik later de plek begon te observeren, het terras ook, leek het idee van een galerie de evidentie zelf. Mijn droom ? Openen in juni, en dan wordt mijn droom werkelijkheid.”
De bewoners lijken tevreden met de nieuwkomer. “Elk initiatief is welkom”, zegt Jean Cordonnier in de lift naar boven. De man woont al zestig jaar en vier maanden in de Cité Radieuse, en was destijds, op zijn tiende, een van de eerste bewoners. Hij is nog net zo enthousiast als toen. “Het gebouw had een experimentele functie. In feite was het de bedoeling om op industriële wijze serie-appartementen te maken, en die vervolgens in de façade te schuiven. Maar dat is niet gelukt. Elk appartement zou evenveel gekost hebben als een villa met bijbehorend terrein. Het project is volledig gefinancierd door de overheid. Toen die zich na enkele jaren terugtrok, zijn de woningen voor geen geld verkocht aan de huurders.”
Hij loopt ons voor naar het enorme dakterras (met kleuterschool, kunstatelier, plonsbad en het toekomstige Mamo) en wijst naar de renbaan van driehonderd meter, het dak rond. “Ik heb hier rondjes gelopen, en mijn vader, en mijn zonen, en een paar dagen geleden was het de beurt aan mijn kleinzoon. We hebben een eigen filmzaal, een bibliotheek, een crèche, een schilderatelier. In welk ander flatgebouw vind je zoiets ?”
WWW.MARSEILLE-CITERADIEUSE.ORG
DOOR JESSE BROUNS
“MUCEM IS MEER DAN EEN GEBOUW, HET IS EEN PARCOURS TUSSEN DE STAD EN DE MÉDITERRANÉE”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier