Zussen zijn vaak onze eerste bondgenoten, rolmodellen en vriendinnen. Ze spelen een grote rol in de vorming van onze identiteit. Zusterschap is ook een band die gewoonlijk blijvend is, van onze kinderjaren tot onze oude dag.

:: Marcia Millman, ‘De perfecte zus.

Alles over de relatie tussen zussen’ ligt

vanaf 15 oktober in de boekhandel.

Uitg. Archipel,

264 blz., 17,95 euro.

De eeneiige tweeling, Ellie en Emma, sliep als kind in hetzelfde bed, had nooit ruzie en altijd dezelfde vriendinnetjes. Pas toen de meisjes trouwden, bouwden ze elk een eigen leven op. Nu zijn ze bijna zeventig. Als een van beiden weduwe zou worden, gaan ze weer bij elkaar in de buurt wonen. “Ik ben liever bij Emma dan bij mijn kleinkinderen”, biechtte Ellie op aan Marcia Millman, hoogleraar sociologie aan de universiteit van Santa Cruz in Californië. Op het terrein van haar specialisatie ‘sociale psychologie’ heeft Millman al een aantal boeken neergezet : over liefde, over families en geld, over dik zijn in Amerika, over de achterkamers van de medische wereld. Nu voegt ze er The perfect Sister. What Draws us together, What Drives us apart aan toe, dat vertaald is als De perfecte zus. Alles over de relatie tussen zussen. Het boek is gebaseerd op interviews met honderd Amerikaanse vrouwen, in leeftijd variërend van 25 tot 82, met een grote middenmoot van veertigers en vijftigers.

Hoe kwam u op het idee om een onderzoek te doen naar zussen ?

Marcia Millman : Ik vond dat een interessant onderwerp, bovendien is het nog maar zelden onderzocht. Veruit de meeste sociologische onderzoeken van gezinnen gaan over de partners onderling of over de relatie tussen ouders en kinderen. Er is weinig of niets bekend over de kinderen, en zeker niet over de volwassen geworden kinderen. Zelf heb ik een zus die 2,5 jaar ouder is dan ik. Ik weet dus hoeveel invloed zij op mij heeft gehad toen we opgroeiden. Toen ik ouder werd, merkte ik bij vriendinnen en kennissen dat het zeer pijnlijk was als ze conflicten kregen met een zus, veel pijnlijker dan wanneer ze een conflict hadden met een vriendin.

Waarom bestudeerde u alleen zussen en niet broers én zussen ?

Zussen zijn nauwer bij elkaar betrokken dan broers, en dan zussen én broers. Dat bleek ook uit de interviews. Het was alsof de broers tot een andere wereld behoorden, die los stond van de emotionele sfeer onder zussen. Een vrouw zei letterlijk dat het was als appelen met citroenen vergelijken. Zussen hebben meer en beter contact dan broers. En ook al hebben ze meer ruzie, ze laten elkaar niet gemakkelijk los. Uit de levensverhalen bleek dat de jongens vaak niet echt deel uitmaakten van het gezin. Ze gingen hun eigen gang of ze waren op internaat, en als ze trouwden werden ze meestal opgeslorpt door de familie van hun vrouw.

Wat bedoelt u precies met ‘de perfecte zus’ ?

De meesten van ons hebben daar een voorstelling van. De perfecte zus begrijpt je intuïtief omdat ze dezelfde ouders had, omdat ze onder hetzelfde dak woonde en met jou haar jeugd deelde. De gezamenlijke herinneringen aan uitstapjes en vakanties met het hele gezin, gezellig winkelen, het samen experimenteren met kapsels en make-up, het overleven van de eerste liefdes… kunnen ertoe leiden dat je verwacht dat je zus je volledig accepteert en je steunt door dik en dun. De ideale zus klaagt er nooit over dat jullie ouders jou meer gaven, en dat jij daardoor een voetje voor hebt in het leven. In crisissituaties staat ze altijd voor je klaar en ze weet exact wat je nodig hebt, zonder dat je het hoeft uit te spreken. Ze geeft je iets wat niemand anders je kan geven : een permanente koppeling met je jeugd en je familie. Ze is de enige persoon die je levenslang vergezelt.

Helaas zijn ze dun gezaaid, de vrouwen die met zo’n zus gezegend zijn. Er zijn er velen die een hechte relatie hebben, maar toch steeds weerkerende conflicten of teleurstellingen kennen. Sommige volwassen vrouwen hebben het gevoel dat ze helemaal niets gemeen hebben met hun zus en dat ze haar nooit zouden kiezen als vriendin. Maar het verdriet is het grootst als vrouwen ondervinden dat de zus van wie ze altijd hebben gehouden, ineens doet alsof ze een vreemde is.

Is er een wezenlijk verschil tussen zussen die goede en zussen die verstoorde relaties hebben ?

Jawel : het al dan niet kunnen zien van de werkelijke persoon. Ik bedoel dat velen zich herhaaldelijk baseren op veronderstellingen en niet op de realiteit. Veel vrouwen met wie ik sprak, beschreven het feitelijke gedrag van hun zus zeer nauwkeurig. Toch klampten ze zich vast aan verwachtingen die veeleer passen bij de zus van hun jeugd dan bij die die in het heden bestaat. En die kan zowel een fantastisch of een verschrikkelijk mens zijn, al heeft ze gewoonlijk goede én slechte eigenschappen.

Het belangrijkste is in ieder geval : beseffen dat je zus anders is dan jij. Vrouwen die dat accepteren, slagen er gewoonlijk in goede betrekkingen met elkaar te onderhouden. Ze zijn zich ervan bewust dat hun zus, zelfs al groeide ze op in hetzelfde gezin, andere ervaringen heeft.

Voor ik aan mijn onderzoek begon, dacht ik eigenlijk dat de verstandhouding werd gevormd in de kindertijd en doorgaans levenslang zo bleef. Maar uit de verhalen bleek dat veel zussen die elkaar als kind zeer na stonden, als volwassenen van elkaar vervreemd raakten. En zussen die als kind nauwelijks met elkaar spraken, werden als volwassenen de beste vriendinnen. Het leeftijdsverschil speelde daarin niet noodzakelijk een rol, financiële verschillen ook niet.

Wat dan wel ?

Het feit of je je ervan bewust bent dat alles constant verandert en evolueert. Jij bent anders, je zus is anders, de situatie is anders. Je kunt niet vasthouden aan het verleden, je kunt niet iemand bevriezen zoals ze op een bepaald moment was. Er komen andere prioriteiten, zoals een baan, een man, kinderen. Uit de interviews bleek dat elk cruciaal moment in het leven – trouwen, het krijgen van kinderen, scheiding, ouders die ziek worden en sterven – impact heeft op de verhouding tussen zussen. Ten goede of ten kwade. Veel zussen werden hechter dan ooit na de dood van hun ouders. En ik ken er die na de dood van hun ouders met een gerust hart uit elkaar gingen. Ze zeiden : “We hebben nu niets meer gemeen, elk gaat haar eigen weg.”

Over ouders gesproken : liggen zij niet aan de basis van goed of slecht zusterschap ?

Inderdaad. Moeder en vader reageren anders op aspecten van karakter en temperament en talenten van hun kinderen, ze projecteren hun gevoelens van trots en/of schaamte. Ze stellen andere eisen en geven andere beloningen, hoe eerlijk ze ook proberen te zijn.

Eén vrouw zei : “Allebei mijn ouders verkozen mijn zus.” Terwijl haar zus zei : “Mijn moeder behandelde ons hetzelfde, maar mijn vader hield meer van mijn zus.” Een ander zei : “Mijn zus was het lievelingetje van mijn moeder, want ze leek het meest op haar. Zij was volmaakt en mij vond ze vervelend want ik stelde te veel vragen.”

Dat kan toch tot wrok leiden ?

Zeker. Als één dochter vindt dat de teleurstellingen in haar leven te wijten zijn aan wat de ander kreeg en zij niet, heeft ze maar al te vaak gelijk. Maar mag je je zus aanrekenen wat je ouders je aandeden ?

Zussen zijn inderdaad vaak verdeeld door de manier waarop hun ouders ze behandelden. Als één dochter wordt voorgetrokken, in vertrouwen wordt genomen of bij de zorg van de kleintjes wordt betrokken, kunnen de zussen uit elkaar groeien. Maar als ze gelukkige en liefhebbende ouders hebben, worden ze gewoonlijk niet belast met dingen die in hun latere leven tot conflicten kunnen leiden.

Anderzijds hoorde ik vaak dat er zeer sterke emotionele banden bestonden tussen zussen die nauwelijks aandacht van hun ouders kregen. Om die leemte op te vullen, zorgden de meisjes voor elkaar op een verbazingwekkend gevoelige en grootmoedige manier. Ook als volwassenen bleef hun verbondenheid liefdevol en sterk.

U zegt ‘ouders’, maar spelen vaders én moeders daarin een even grote rol ? Vaders zijn traditioneel toch de grote afwezigen in onze westerse gezinnen ?

Weet u wat een van de verrassendste vaststellingen was tijdens mijn interviews ? Hoeveel vrouwen over hun moeder klaagden. Hoewel ze van hun moeder hielden, omschreven ze haar als moeilijk, veeleisend, depressief, controlerend, dicterend, hen opzadelend met schuldgevoelens. Velen waren eigenlijk boos op hun moeder. Ze spraken veel positiever over hun vader. Als die ter sprake kwam, was dat in termen van liefde, warmte en begrip. Ze werden geïdealiseerd en bewonderd : vaders waren geduldiger en leuker, liefdevoller en sympathieker dan moeders en veel vlotter in de omgang. Naarmate ze ouder werden, kregen de vrouwen een realistischer kijk op de problemen van hun moeder, terwijl ze toch steeds veel genegenheid uitten voor hun vader.

Enig idee hoe dat komt ?

Misschien zagen ze hun vader als medeslachtoffer van de moeder ? Misschien hadden ze medelijden met hun vader die bijvoorbeeld naar de garage verbannen was omdat hij binnenshuis niet mocht roken ? Of is het omdat moeders zich meestal bezighouden met het toezichthoudende aspect van de opvoeding, terwijl de vaders in hun vrije tijd leuke dingen met de kinderen doen ?

Ik vermoed dat vooral de identificatie tussen moeder en dochter voor de meisjes bepalend is. Als we bij iemand met wie we ons sterk identificeren, eigenschappen van onszelf waarnemen die we niet zo leuk vinden, zijn we geneigd bitsig te reageren. Anderzijds willen moeders niet dat hun dochters dezelfde fouten maken als zijzelf. Ze bekritiseren dus nadrukkelijk het gedrag dat ze aan die fouten herinnert.

Op een dag heb ik dat met mijn studenten besproken. Toen ik zei dat zoveel oudere vrouwen klagen over hun lastige en veeleisende moeders, zeiden de meisjesstudenten dat het vandaag nog precies hetzelfde is. De zonen hebben nog steeds een betere verstandhouding met hun moeders, de dochters met hun vader.

Wat mij ook verbaasde tijdens de interviews was dat de vrouwen zich meer bewust waren van de voorliefde van hun vader dan die van hun moeder. Het lievelingetje van papa zal zich aantrekkelijker voelen voor het mannelijke geslacht. Maar als papa zegt : “Niemand zal met je willen trouwen, want je bent lastig”, dan zal die dochter zich niet erg aantrekkelijk voelen.

Hebben moeders minder lievelingetjes, of kunnen ze het beter verbergen ?

Dochters herkennen het in ieder geval minder gauw bij hun moeder. Maar áls ze het merken, reageren ze scherp, vooral als hun moeder ze een concurrentiepositie plaatst ; de braafste – de moeilijkste, de mooiste – de minder mooie, de slimste – het domme gansje. Gek genoeg zie je niet zo gauw dat de ander benadeeld is als je het uitverkoren kind bent. Of je vindt dat je het verdient, want vaak neemt een kind het standpunt van haar ouders over : zij is toch echt wel de liefste en de braafste en de slimste ? Dat doet ze ook omdat het moeilijk te aanvaarden is, dat haar ouders haar zus onrechtvaardig behandelen zonder enige reden.

Op basis waarvan stellen ouders verschillen vast tussen hun kinderen ?

Dat ze met het ene kind meer affiniteit hebben dan met het andere, kan allerlei oorzaken hebben, en meestal zijn de ouders zich daar niet eens van bewust. Soms hebben ze een voorliefde voor het kind dat dezelfde plek heeft in het gezin als de ouder : het eerste, het tweede, het jongste kind. Doorgaans is het onterecht : een kind dat als moeilijk of opstandig beoordeeld wordt. Een kind wordt pas moeilijk of opstandig als het al benadeeld wás.

U vindt het dus niet raar dat kinderen uit hetzelfde gezin totaal andere herinneringen hebben ?

Absoluut niet. Vaak vertellen gezinsleden over dezelfde gebeurtenissen, maar hun kijk erop is totaal verschillend. Onze herinneringen zijn volslagen onnauwkeurig en ieder vult die in op zijn manier. Het is zinloos te redetwisten over wie gelijk heeft en wie niet. De ervaringen van de ander zijn net zo reëel als de jouwe.

Het viel me op dat zussen uit gelukkige gezinnen eerder geneigd zijn zich de voorvallen op dezelfde manier te herinneren dan zussen uit ongelukkige gezinnen. Misschien omdat ze die vaker samen besproken hebben en elkaars herinneringen hebben beïnvloed ? Of hebben ze door die gesprekken gemeenschappelijke herinneringen opgebouwd ?

Kan het volgens u dat zussen opgroeien onder hetzelfde dak, maar toch in een ander nest ?

Zeer zeker. Alle kinderen uit één gezin hebben verschillende rollen, zijn op verschillende tijdstippen geboren en nemen daardoor andere posities in binnen het gezin, en ze zijn op elk moment van de gezinsgeschiedenis op een andere leeftijd. Die posities kunnen niet alleen heel anders, maar ook zeer ongelijkwaardig zijn, zoals al gezegd is. Om de band met je zus te begrijpen, moet je het totale plaatje in ogenschouw nemen en zien hoe de relatie past in de grotere gezinsdynamiek.

Het maakt dus een groot verschil of je de oudste of de jongste bent ?

Uiteraard, maar niet altijd op dezelfde manier. De oudste heeft alleszins andere ervaringen dan de jongste. Het eerste kind was ooit het belangrijkste omdat het een nieuwigheid was. Als eerste kind heb je nog geen concurrentie, je krijgt de volledige aandacht van de ouders. Ik heb vaak genoeg gehoord dat bijna alle foto’s in het familiealbum van het oudste kind zijn. Maar het is ook mogelijk dat de ouders op dat moment nog niet rijp waren voor het ouderschap.

Als er nog kinderen komen, is het nieuwe eraf, maar dan krijgt het eerste kind een schok te verwerken : het moet plots de aandacht delen. Terwijl de volgende kinderen daaraan gewend zijn van bij de geboorte : de anderen waren er immers al.

Tussen het eerste en het jongste kind kan het ganse gezinsklimaat gewijzigd zijn. Jonge ouders zijn oudere ouders geworden. Als er een groot leeftijdsverschil tussen het eerste en het laatste kind zit, zijn ze voor de jongste kinderen bijna als grootouders, met de bijbehorende aandacht en verwennerijen. Misschien zijn ze gelukkiger en rijker, maar ze kunnen ook ongelukkiger en ongezonder zijn. Een van de vrouwen van mijn onderzoek was een nakomertje. De oudere kinderen waren opgegroeid tijdens de gouden jaren van het gezin. De jongste werd geboren toen de anderen al groot waren. Ze bleef uiteindelijk alleen achter met een depressieve moeder. Dat is een heel andere jeugd en ze had een volstrekt andere moeder dan haar broers en zussen met wie ze maar weinig gemeenschappelijks had.

Tekst Griet Schrauwen I Foto’s Michel Vaerewijck

“Ik merkte bij vriendinnen en kennissen dat het zeer pijnlijk was als ze conflicten kregen met een zus, veel pijnlijker dan wanneer ze een conflict hadden met een vriendin.”

“Veel vrouwen klampen zich vast aan

verwachtingen die veeleer passen bij de zus van hun jeugd dan bij die die in het heden bestaat.”

“Het belangrijkste is : beseffen dat je zus anders is. Ook al groeide ze op in hetzelfde gezin, ze heeft andere ervaringen. Vrouwen die dat accepteren, onderhouden gewoonlijk een goede relatie met elkaar.”

“Zussen zijn vaak verdeeld door de manier waarop hun ouders ze behandelden. Als

één dochter wordt voorgetrokken, meer

vertrouwen krijgt, bij de zorg van de

kleintjes wordt betrokken, kunnen de zussen uit elkaar groeien.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content