Hartsvriendinnen die elkaar in het heetst van de strijd de ogen uitkrabben, maar elkaar later weer huilend in de armen vallen : het blijkt een eeuwenoud en constant gegeven. Zijn vrouwenvriendschappen dan werkelijk zo anders en onbegrijpelijk ? Het verleden en de vrouwelijke natuur kunnen een en ander verklaren.

Uren. Aan de schoolpoort of thuis aan de telefoon. Zelfs nach-tenlang. Babbelen, plannen, gieren, sa- menspannen, overleggen… Waarover ? Geen mens die het zich nog herinnert. Onbreekbaar leek de vriendschap in elk geval. Maar dan manifesteert zich het ‘echte leven’. Jongens breken binnen en blijken getransformeerd van vreselijke ettertjes uit de lagere school tot best wel aangename en niet oninteressante medemensen. Levenswaarden als ambitie, status en seks doen hun intrede, roddelen wordt een strategie en even lijkt vriendschap nooit meer te kunnen zijn wat ze ooit wél was : vanzelfsprekend. Gevolg : het bataljon vriendinnen wordt meedogenloos gezeefd en uitgedund tot die één of twee zielsverwanten bij wie je de rest van je leven, wekelijks of met langere tussenpauzes, je hoofd en je hart gaat leegschudden.

Grof samengevat, maar wel degelijk de rode draad in veel persoonlijke geschiedenissen van vrouwenvriendschappen. Wat is dat toch met vriendinnen ? Paradoxaal hoe ze schijnbaar onafscheidelijk samenklitten, geheimen op tafel gooien, fluisteren over verboden dromen of andere pikante uitschuivers en samenzweerderig de buitenwereld scannen, maar dan even later toch als kwaaie rivales tegenover elkaar komen te staan. “Mannen vormen de grootste bedreiging”, schrijft Chazia Mourali op de achterflap van haar verhalenbundel Vriendinnen. De mooiste verhalen over vrouwen en vriendschap. “Op de voet gevolgd door roddels en met ambities als goede derde. Dan worden vriendinnen rivalen û tót ze de waarde weer inzien van wat hen bindt.” Toen de Nederlandse presentatrice en journaliste gevraagd werd een bloemlezing samen te stellen over het thema vriendinnen, botste Mourali aanvankelijk alleen op legendarische mannelijke literaire vriendschappen. Vrouwelijke voorbeelden waren moeilijker te vinden, schrijft ze in haar inleiding. “In de Ilias, de geschiedenis van de strijd om Troje, wordt een vrolijke bruiloft wreed verstoord als de godin van de tweedracht een gouden appel tussen de gasten gooit die bestemd is voor de mooiste. De westerse literatuur begint met ruziënde godinnen, realiseerde ik me, niet met trouwe vriendschap.”

Mourali aarzelt niet om de impact van mannen op vrouwenvriendschappen – onder meer – vanuit een historische context te verklaren. “Dat vrouwen hun relaties met mannen meestal belangrijker vinden dan hun vriendschappen met vrouwen ligt niet altijd aan hun aangeboren jaloezie en competitiedrang. De mogelijkheden van vrouwen werden nu eenmaal van oudsher bepaald door hun relaties met mannen, die het maatschappelijke leven domineerden.” Halfweg vorige eeuw komt daarin een kentering : vrouwen trekken zich los en beschouwen geluk recht evenredig met zelfontplooiing, veeleer dan met hun rol als echtgenote of moeder. Dat dit een directe weerslag heeft op hun vriendschappen met andere vrouwen, is wel logisch. Samengevat ziet Mourali een duidelijke evolutie in de tijd. “Eerst is een vriendin vooral een klankbord, iemand met wie wordt gepraat. Over mannen, welteverstaan. Dan wordt een vriendin een spiegel. Nog steeds iemand met wie wordt gepraat, nu alleen niet meer zozeer over mannen maar wel over de eigen identiteit.” De recentste ontwikkeling is volgens Mourali die van de bondgenotenvriendschap. “De vriendin wordt een bondgenoot : iemand met wie dingen worden gedaan, avonturen ondernomen.” Voorbeelden van dat soort vriendschap kregen we de voorbije jaren meer dan eens in filmversie voorgeschoteld : Thelma and Louise, The First Wives Club, La Vie Rêvée des Anges… Het ziet er volgens Mourali dan ook naar uit dat de tijd eindelijk rijp is voor dat soort grote en stevige vrouwenvriendschappen, zoals we dat van mannen totnogtoe gewoon waren. En in een maatschappij met, volgens het Nationaal Instituut voor de Statistiek, vorig jaar nog 1,4 miljoen alleenstaanden en ruim een half miljoen eenoudergezinnen, is het evident dat vriendschap een almaar belangrijkere pijler wordt. Mourali wijst daarbij op de groeiende groep hoogopgeleide vrouwen die langer alleen blijven : voor die nieuwe singles wordt vriendschap onmisbaar. Tekenend ook is de opkomst van de vrouwenclubs. Zo komen bijvoorbeeld studentenclubs exclusief voor meisjes meer in zwang : sinds zowat tien jaar geleden in Leuven het Meisjesseniorenkonvent er kwam als tegenhanger voor het Seniorenkonvent, blijft het aantal meisjesstudentenclubs zienderogen stijgen.

Empathie en zorgtaal

En toch klinkt een woord als girl talk nog altijd niet bijster positief, of toch zeker niet als iets wat we met sérieux moeten behandelen. Carrie en haar Sex and the City-kompanen bevestigen nog maar eens de schijnbaar frivole, primaire en fungerichte bestaansreden van een vrouwenvriendschap. Nochtans zou de sterkte ervan niet te onderschatten zijn, zeggen ook wetenschappers. Al was het maar omdat vrouwen een grotere aanleg hebben voor vertrouwen en empathie dan mannen. Dat beweert althans de Britse psychologe Anne Campbell, die op basis van recent onderzoek aantoonde hoe vrouwen gevoeliger zijn voor subtiele hints over inborst en gemoedsgesteldheid, en hoe ze die dus ook gerichter en directer kunnen counteren dan mannen. En meisjes worden dan inderdaad wel anders opgevoed dan jongens, toch gaat het grotendeels om eigenschappen die vrouwen van bij de geboorte meekrijgen : studies tonen bijvoorbeeld aan dat meisjes van één dag oud langer naar gezichten staren dan naar voorwerpen, bij jongens is het net omgekeerd. Ook in het latere leven is ‘sociaal geglimlach’ of doorgedreven oogcontact iets waar vrouwen feller in zijn dan mannen. Vanwaar die socialere programmering bij vrouwen ? Evolutionisten stippen aan dat mannen nu eenmaal hebben geleerd om te vechten voor die schaarse vruchtbare eitjes en vrouwen om liefdevol te zorgen voor hun kinderen en familie. En net zoals onze voorouders de kinderzorg deelden toen de mannen op jacht waren, bleven vrouwen ook later de koppen bij elkaar steken in tijden van oorlog en hongersnood om materiële, maar ook emotionele steun te geven en te krijgen.

Hoewel ze toch voorzichtig is met dergelijke evolutietheorieën, gelooft psychologe en docente aan het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen Danny Verstraeten wel in een universele ‘zorgtaal’ waarmee vrouwen elkaar meteen aanvoelen en begrijpen. “Er is iets in de belevingswereld van de vrouw dat heel wat te maken heeft met wat zij door de eeuwen heeft gedaan : kinderen voortbrengen en opvoe- den, zorgen voor de familie, het huishouden draaiende houden. Het was uiteindelijk ook de vrouw die het vuur moest bewaken. Dat dragen we nog altijd mee in onze belevingswereld en dat kleurt inderdaad onze sociale relaties. Zet vrouwen uit uiteenlopende landen en culturen samen en je merkt een bepaald niveau van affiniteit waarop ze elkaar meteen verstaan. Er is een onmiddellijke herkenning, wederzijdse identificatie, een lotsverbondenheid.”

Volgens Verstraeten ligt het inderdaad meer in de vrouwelijke aard om extra gevoelig te zijn voor de behoeftes van anderen. “Mannen hebben uiteraard ook een duidelijk verantwoordelijkheidsgevoel ten opzichte van hun gezin en de buitenwereld, maar dat is meer op lange termijn gericht. Vrouwen zijn sterker bezig met de constante ad-hoczorg, ook voor hun kinderen : ze hebben nú honger, nú een propere luier nodig, nú iets meegemaakt op school waarvoor we aandacht moeten hebben. Dat maakt ook dat vrouwen in sociale relaties beter en vlugger de stemming van de andere kunnen inschatten. Vrouwen hebben nu eenmaal nooit anders moeten doen, al van vóór hun baby kon spreken : aanvoelen wat hun kind wil. Zelfs Afrikaanse vrouwen die hun baby’s op de rug dragen, voelen zonder woorden, zelfs zonder ze te zien, wanneer het tijd wordt voor een plasje.”

Zijn vrouwenvriendschappen dan duurzamer of intenser dan mannenvriendschappen ? “Dat denk ik niet. Aristoteles onderscheidde drie vormen van vriendschap. Er is vriendschap omdat je samen met iemand activiteiten deelt zoals uitgaan, spelen en werken. De tweede vorm steunt op een soort van ruilverhouding en is gebaseerd op een win-winsituatie : ik geef jou dit, jij geeft me dat. Dat is een typische vriendschap van de lagere school, en dan vooral voor jongens : de zakken puilen uit van de ruilvoorwerpen. De derde vriendschapsvorm is volgens Aristoteles de nobelste en ontstaat wanneer je echt de persoon zelf van de andere begint te zien. Die vriendschap is sterk altruïstisch : je gaat voor je vriend of vriendin door het vuur. Dat zijn de zogenaamde hartsvrienden en -vriendinnen, het zijn banden die vaak tijdens de jeugd gesmeed worden en meer dan eens de rest van je leven standhouden. En die duurzame relaties kunnen er zijn tussen zowel meisjes als jongens.”

Kattig

Als vrouwen dan toch zo poeslief en begripvol zijn voor elkaar, waarom blijven ze dan de reputatie hebben elkaar het licht in de ogen niet te gunnen als het aankomt op mannen of ambitie ? Volgens psycholoog en seksuoloog Fons Verhoelst ís dat inderdaad vaak zo, maar heeft dat vooral te maken met onmacht. “Van vrouwen werd lang niet aanvaard dat ze met open vizier strijden. Mannen mogen haantjesgedrag vertonen en ambitie hebben, móeten bijna. Vrouwen niet. Het wordt afgekeurd als vrouwen openlijk voor macht strijden. En dus moeten ze het wel onderhuids spelen, op slinkse manieren de rivale uitschakelen om dan zelf naar voren te kunnen komen. Dat geeft vrouwen vaak de reputatie van gluiperige intriganten. Maar ik noem het bijna een noodsituatie. Ze kunnen het niet nobel uitvechten. Al is dat de laatste jaren natuurlijk, en gelukkig, fel veranderd.”

Dat getrouwde vrouwen eerder problemen ventileren bij hun vriendinnen dan bij hun echtgenoten, werd intussen door een handvol studies aangetoond. Hun echtgenoten zouden daarvoor dan wél liever bij hun vrouw aankloppen. Verhoelst heeft er een psychoanalytische verklaring voor. “De opgroeiende jongen behoudt de moeder als liefdesobject, terwijl een meisje in haar seksuele ontwikkeling haar eerste liefdesobject, de moeder, moet loslaten. Mannen gaan dus liever bij hun vrouw hun hart uitstorten, want zo gaan ze in zekere zin weer bij hun moeder te rade. Maar ook vrouwen behouden een band met de moeder en vinden daarvan iets terug in hun vriendschap met andere vrouwen.”

En wat met man-vrouwvriendschappen ? Kan het bij loutere vriendschap blijven ? Of wil altijd wel iemand toch dat beetje meer ? En is de enige oprechte man-vrouwvriendschap dan toch die met de gedoodverfde beste, maar wel homoseksuele vriend ? “In de praktijk blijkt een vrijblijvende man-vrouwvriendschap inderdaad wel moeilijk”, knikt Verhoelst. “Vrouwen hebben het er door de band iets gemakkelijker mee, omdat zij sowieso intimiteit belangrijker vinden dan de seksuele daad op zich. Zij voelen zich dus beter thuis op dat intieme vriendschapsniveau. Voor mannen ligt dat moeilijker.” n

Tekst Guinevere Claeys

De sterkte van vrouwenvriendschappen is niet te onderschatten, zeggen wetenschappers : vrouwen hebben een grotere aanleg voor vertrouwen en empathie dan mannen.

Zet vrouwen uit uiteenlopende landen en culturen samen en je merkt een bepaald niveau van affiniteit waarop ze elkaar meteen verstaan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content