Young chicks in the wok heet het gerecht, en ik ben altijd beschroomd het te bestellen. Toch eet ik het geregeld, zelfs met stokjes, en vandaag smaakt het nog lekkerder dan gewoonlijk. Er is zonlicht en blijheid die zacht ontdooit. Ik voel mij verbonden met alles. Zelfs het oor van mijn koffiekopje krijgt iets geniaals, als was het rechtstreeks door het opperwezen ontworpen op een van zijn betere dagen. Zo moet het zijn als je xtc hebt geslikt en overloopt van liefde. Maar ik krijg de gewaarwording gratis want ik héb geen xtc geslikt. Ik slik nooit iets, als het op drugs aankomt, ben ik zo zuiver als een versgebakken melkbrood. Zelfs geen joint heb ik in mijn leven al gerookt. Saai, zult u zeggen. Misschien. Maar ik vind het bestaan al hallucinant genoeg zonder scheikundige dromen.

Soms, als ik aan zo’n terrastafel zit in november, vang ik een glimp op van waar het in dat leven om gaat. Ik wou dat mijn grootmoeder een limonade kwam drinken en mij zei wat zij vindt van Barack Obama. Dat zal ik nooit weten. George W. Bush vond zij een valsaard, maar over zijn opvolger hebben wij nooit gesproken, zoals trouwens ook niet over de wereldwijde crisis, die pas losbrak toen zij al niet meer onder de levenden was. Graag had ik haar priemende mening over die dingen gekend.

Als zij hier aanschuift, hoe zou zij dan zijn ? Zou zij verschijnen in haar rolstoel, zoals de laatste jaren, of als de giechelende bakvis die zij ooit moet zijn geweest ? Geen van beide, zullen religieus geschoolde lieden zeggen. Zij is nu een geest, onstoffelijk en zonder leeftijd, bevrijd van de slommering van de materie. Maar dat is niet wat ik wil. Ik wil haar stem. Haar door artrose vervormde polsen. De vlekken op haar vlezige schouder, gevolg van de inenting tegen pokken. Het wratje op haar bovenlip, waar enige haartjes op stonden.

Soms, bij mooi weer, hangt haar geur nog in de auto. De geur van oude mens, op zich nogal afstotelijk, maar mij in dit geval dierbaar. Het zal mij spijten die auto te moeten inruilen voor een exemplaar waar zij nooit heeft ingezeten. Zij stond sowieso achterdochtig tegenover al dat heen en weer gerij van mij. “Als ik zo’n schrick-lyk ongeval zie in het nieuws,” vertelde zij, “dan kijk ik altijd met een bang hart of jouw nummerplaat er niet bij is.”

Dat vond ik griezelig, en schoon. Wie zal er via de verrekijk over mij waken nu ik verslaafd ben geraakt aan gemberbonbons, die ik in industriële hoeveelheden bij de speciaalzaak betrek ? Top Quality, Good Taste, staat op het witte doosje te lezen. De snoepjes zijn geïmporteerd uit Indonesië. Het heeft een hele tijd geduurd voor ik erachter kwam dat je het hostieachtige blaadje waarin ze zijn gewikkeld, gewoon mee op mag eten. Ook laat ik dagelijks een velletje opsmeulen van het fameuze Papier d’Arménie. Een ritueeltje dat mij in staat stelt even te ontsnappen uit dit kale bestaan zonder verzoenings- en reinigingsrites.

Op zondag ga ik op stap met mijn dochter, die “jaaaaaa !” roept telkens er een foto van haar wordt gemaakt. Niet voor niets noemden de verpleegsters haar in het moederhuis al “het fotomodel”. Zij is nu twintig maanden en spreekt al zeer wel, al zegt zij heel vaak “petje” zonder dat ik vermag te achterhalen wat zij daarmee bedoelt. Ook zoekt zij steun door haar armpjes om mijn benen te slaan, wat mij sprakeloos doet staan.

Ik ben nu degene die Volwassen moet zijn, die verondersteld wordt te Weten en Richting te geven. Ik mag niet versagen zelfs al word ik al eens sentimenteel, bijvoorbeeld als mijn moeder mij een papiertje toestopt waarop mijn grootvader lang geleden met potlood vier woorden heeft geschreven, in dat fragiele handschrift van hem. Ik ben om broodt, staat daar te lezen. Hij moet het in de late jaren zeventig hebben neergekrabbeld, niet erg lang voor zijn doodt. De dt-fout is van aard mij weekmoedig te maken, terwijl ik denk aan de busritten naar huis op woensdagmiddag. Aan de lucht die blauwer was. Aan de paarse vlekken op zijn handen, die het nakende afscheid aankondigden. Aan deeg dat met echte gist in een gebarsten kom stond te rijzen, beschermd door een geruite handdoek waar je vooral niet onder mocht kijken omdat anders de wereld had kunnen vergaan.

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content