Oasen van kunst

De soberheid van Jean Nouvels vinificatiekelder contrasteert met de uitbundige vrolijkheid van Frank Gehry's muziekkiosk. © FOTO'S PPI

De Provence bezit een schat aan monumenten uit de Romeinse tijd, maar sinds kort wagen steeds meer bewoners zich aan eigentijdse experimenten. In Château La Coste mocht de wereldtop van architecten zich uitleven. Een bezoek.

De bezoeker die zich benoorden Aix-en-Provence op de zijwegen van de zijwegen waagt, bereikt al na een kwartier rijden de zachtglooiende hellingen met wijnstokken die een eeuwenoud geometrisch patroon volgen. Even voor Le Puy-Sainte Réparade wordt dat patroon doorsneden door twee elegante betonnen muren. Ertussen loopt een slingerende weg die even verder uitmondt op een gebouw zonder verdieping, waarvan het silhouet weerspiegeld wordt in een vijver. Op die plas waakt een monumentale spin van Louise Bourgeois.

De eerste indruk is er een van rust en sereniteit, van een harmonieus samengaan tussen natuur en architectuur. We bevinden ons in een wereld zonder geluiden en zonder auto’s. Ontnuchterend, rustgevend, puur, sereen. De parking bevindt zich onder de vijver en de trap die vandaar naar boven leidt, bevestigt die eerste indruk : hier is een meester aan het werk geweest die geen detail over het hoofd ziet.

Die meester is de Japanse architect Tadao Ando, en de man die hem hierheen heeft gelokt is Patrick McKillin, een Ierse zakenman die het liefst op de achtergrond blijft. Hij houdt niet van de schijnwerpers en nog minder van de pers. Zijn zus Mara, een alleraardigste vrouw met een bijna fluisterende stem, neemt die taak over. Ook al vindt ze niet dat er veel verhaal zit in wat haar broer gerealiseerd heeft.

“Hij vond dat hij druiven de kans moest geven om hier in alle natuurlijkheid op te groeien en te rijpen. Daarom schakelde hij over op biodynamische principes. Maar mijn broer houdt ook van kunst en van architectuur, en daarom nodigde hij Jean Nouvel uit om de nieuwe vinificatiekelders te bouwen. Bovendien wilde hij een zeer eigentijdse ontvangstruimte en een plek voor zijn mobiel van Calder.”

We zitten op het buitenterras van het Art Center dat meer op een open klooster lijkt, op 03-stoelen van Maarten Van Severen – een bewuste keuze van Ando. Op het betonnen plafond danst de weerspiegeling van het water in de keienvijver. We drinken een glas gekoelde witte wijn van het huis, Les Pentes Douces, luisteren naar het ruisen van de wind in de bomen en kijken naar de rusteloze mobiel van Calder.

“Toen mijn broer voor een organische teelt ging, wierf hij in 2006 Matthieu Cosse aan die de bodem van het 125 hectare grote wijndomein opnieuw structureerde. Vervolgens nodigde hij toparchitecten uit en gaf hen de vrijheid. Het was Tadao Ando die als geen ander de opdracht begreep : hij zag in de rijen wijnstokken meteen de uitgezette lijnen, de geometrie in het landschap, en paste het gebouw daarin. Vandaar die naadloze overgangen, vandaar de zuilen die zonder steunfunctie of dak in de hellingen verder lopen. Zelfs het amfitheater dat op de muziek-kiosk van Frank Gehry uitkijkt, is in een plooi in het landschap ingepast.”

70 VRACHTWAGENS

Wie er gaat zitten, merkt dat het klopt, ook al zorgt de muziek- kiosk met zijn gekantelde, los van elkaar opgehangen vlakken niet meteen voor een rustige indruk. Toen de architecten hun werk hadden gedaan, kregen enkele beeldende kunstenaars de kans om een plek te zoeken voor hun werk. “We wilden geen beeldenpark, maar veeleer accenten in het landschap.”

Wie een kleine twee uur vrij heeft, kan een trage wandeling maken langs de twintig hedendaagse kunstwerken. Positief is dat ze door de omvang van het terrein bijna geïsoleerd staan, zodat de bezoeker nagenoeg nooit met twee beelden tegelijk wordt geconfronteerd. Ook de stijlen zijn zeer verschillend. Er is een kapel, er zijn ‘wilde’ bloemen die ’s avonds oplichten, er is een ondergrondse Oak Room die aanvoelt als een omgekeerd vogelnest. Er is een kruis van Jean-Michel Othoniel, een soort meditatieruimte. Hoewel het geheel aanvoelt alsof het er altijd al is geweest, kwam er toch wel een en ander kijken bij de realisatie ervan. Voor de Wall of Light van Sean Scully waren zeventig vrachtwagens rotsblokken nodig. Die waren in Portugal uitgehakt, genummerd en hierheen gebracht.

Her en der werd de bovenlaag van het landschap weggehaald zodat de oude stenen muren (de Romeinen maakten al wijn in deze streek) weer vrijkwamen. Om de betonnen wanden van Tadao Ando’s gebouw gepolijst te krijgen zoals hij het wilde, moesten de Franse vakmannen schoollopen in Italië. Het resultaat is spectaculair in zijn eenvoud, met op gezette afstand de sporen van de bekisting. Het geheel oogt zo glad dat er ’s zomers films op de muur worden geprojecteerd.

DE STILLE KERK

De combinatie van hedendaagse architectuur en beeldende kunst is niet nieuw, maar hier in de Provence heeft het tot een bijna spirituele ervaring geleid. Dertig kilometer meer naar het westen bevindt zich een soortgelijke plek. In een achterafstraatje in Bonnieux dat abrupt afloopt naar de vallei van de Riaille, werd aan het begin van de zeventiende eeuw een klooster gebouwd door de franciscanen van ‘de strikte observantie’. Na de Franse Revolutie viel het klooster in privéhanden en werd een tijd als boerderij gebruikt, tot het bij een aardbeving in 1909 tot een ruïne verviel.

De huidige eigenaar is een kunstverzamelaar die het kerkje in zijn oorspronkelijke staat restaureerde. Omdat hij een fan van Louise Bourgeois was, hij had met haar een kunstboek uitgegeven, stelde hij haar voor om enkele kunstwerken te ontwerpen die in de serene, lege ruimte een plaats konden krijgen zonder het sacrale karakter ervan te verstoren. De artieste hield de opdracht even af. Ze antwoordde dat ze niet gelovig was, maar evenmin onverschillig voor het spirituele.

Uiteindelijk besloot de hoogbejaarde kunstenares toch mee te werken. Wie de oude gevel met de prachtige houten deur en de twee cipressen achter zich laat, komt in een uitermate sobere ruimte, met alleen aan de zuidkant enkele ramen, hoog tegen het plafond. De vloer is met grote, oude stenen geplaveid en er staan ouderwetse, houten kerkstoelen met rieten zitting. Er staat een wat verrassend uitziende doopvont in roze marmer uit Portugal, die aan de binnenzijde bezet is met vrouwenborsten. Ze symboliseren de goede moeder, die voedt en beschermt. Hoog tegen de muur geeft een vrouw onder een stolp haar kind de borst, een wat naïef aandoend tafereel dat uit vodden is opgebouwd.

Waar men een altaar zou verwachten, rijst alleen een bronzen kruis op, waarvan de dwarsbalk uit een arm bestaat met aan de ene zijde een open, aan de andere zijde een gesloten hand. In een van de bescheiden kapellen aan de zuidkant is een sobere, ovale zwarte biechtstoel neergezet, met boven een grille de woorden résurrection, réparation, rédemption, restauration, réconciliation. Waar de biechtvader moet plaatsnemen valt een blauw licht op de stoel en hangt een gekruisigde Christus. Aan de andere kant vallen vier marmeren handen op, omvat door een metalen lijst.

En verder is er niets. Behalve de stilte, het contrast van de lichtinvallen en enkele bezoekers die behoedzaam en in stilte door de ruimte schrijden. We zijn ver van het minimalistische en toch monumentale werk van Tadao Ando, maar de indruk van rust en sereniteit is precies dezelfde.

Het domein Château La Coste is elke dag van 10 tot 19 uur te bezoeken.

Info : www.chateau-la-coste.com

De kapel van Louise Bourgeois is privébezit en slechts enkele keren per jaar toegankelijk.

DOOR PIERRE DARGE

En verder is er niets. Behalve de stilte en het licht

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content