De Brusselse architecte en interieurontwerpster Agnès Emery zette in de medina van Marrakech een oud huis naar haar hand, daarbij geïnspireerd door William Morris, de lokale ambachtslui en haar eigen Arts & Crafts-stijl.

Info : www.emeryetcie.com

Wie de interieurwinkels van Agnès Emery in Brussel, Antwerpen of Parijs bezoekt, ziet meteen hoezeer ze in de ban is van de traditionele architectuur en de ambachtskunst van Marokko. Ze bezocht Marokko nochtans pas goed vijftien jaar geleden. Ooit was ze een rebelse architecte die als een van de enigen van haar generatie reageerde tegen de doctrine van Le Corbusier. Al in de jaren zeventig herontdekte ze de art nouveau en vooral de Britse kunstenaars van de Arts & Crafts-beweging, zoals William Morris en William De Morgan. Ook zij voelden zich sterk aangetrokken tot de islamitische kunst. Via deze weg introduceerde Emery al een hele tijd geleden Moorse motieven in haar interieurontwerpen. Nadien pas reisde ze voor het eerst naar Marokko, waar ze nog meer onder de indruk raakte.

“Jarenlang had ik hier in België problemen met het vinden van mooie tegels voor vloeren en wanden. In de jaren tachtig was het modale aanbod in de handel ondermaats. Via een Marokkaanse leerde ik de artisanale tegels uit haar land kennen. Op een dag hadden we grote problemen met een bestelling. Ik nam het vliegtuig naar Marokko om van mijn oren te gaan maken. Maar dat bleek een prachtige ervaring. Ik botste er op vele ambachtslui die helemaal begrepen wat ik wilde ontwerpen en het ook mooi konden uitvoeren. Zo groeide er een vruchtbare samenwerking. Je mag me wel niet enkel met Marokko associëren, want ik werk ook met ambachtslui uit heel wat andere landen, onder meer uit India.”

Sindsdien reist Emery geregeld naar Marokko. Aanvankelijk logeerde ze in hotels. “Maar dat was niets voor mij. Zo’n tien jaar geleden huurde ik een oud huis in Marrakech. En vier jaar geleden kocht ik uiteindelijk mijn eigen woning.” Het pand ligt in de medina, dus binnen de oude wallen van de roze stad, in een van de oudste wijken. Heel wat woningen staan er leeg. “Omdat ze niet langer voldoen aan de moderne levensstijl”, legt Emery uit. “Vroeger leefde een volledige familie met verschillende generaties onder één dak. Nu willen de mensen in kleine gezinnen samenwonen, zoals bij ons, en daar zijn deze huizen te groot voor. Bovendien zijn de erfgenamen er nog zelden in geïnteresseerd. Veel panden worden dan ook aan armen verhuurd, ofwel staan ze leeg. Een deel wordt opgeknapt door buitenlanders die deze bijzondere architectuur waarderen. Elk huis heeft een patio. Europeanen noemen het een riad. Maar eigenlijk is dat niet helemaal juist, de term wordt door de vastgoedhandel misbruikt. Hij geldt enkel voor de grote herenhuizen met een tuin. Ook mijn woning is geen echte riad.”

Nomade in eigen huis

Om het huis van Emery te ontdekken, moet je door een wirwar van steegjes, sommige amper 80 centimeter breed. Je vertrekt van een drukke straat met ketellappers, lawaaierige bromfietsen en marktkramers, en zakt langzaam af naar een oase van stilte. “Het enige wat je hier hoort, zijn de vogels in de oranjebomen die ik op het binnenplein heb geplant. Dat contrast tussen de drukte en de rust is heerlijk en een beetje mysterieus.”

“Ik heb de woning toch wat losgerukt uit de stad. De stad is roze, maar binnen heb ik die kleur niet verwerkt. Je krijgt echt het gevoel ergens anders binnen te stappen.” Het interieur werd geschilderd in blauw en groen. Beneden heeft het blauw een schaduwtint, boven wordt het helder en benadert het het blauw van de lucht. Zoals bijna alle huizen van de medina heeft ook deze woning geen ramen. “Soms voel je je daardoor opgesloten. Daarom liet ik op het dak een minzeh bouwen, een traditioneel vertrek dat je in veel huizen aantreft, een halfopen terras waar je in de winter van de zon komt genieten en in de zomer van de avondwind. Van daaruit kijk je naar de hemel en de besneeuwde toppen van het Atlasgebergte. Dit is een zalige plek.”

Emery heeft buiten het toevoegen van de minzeh niets aan de woning veranderd. Ze vindt deze traditionele architectuur, opgetrokken zonder architect, buitengewoon mooi en functioneel. “De huizen zijn goed aangepast aan het klimaat en blijven immer fris, ook in de zomer, als het buiten 50 graden is. Dan is het overdag beneden aangenaam en ’s avonds boven. Omdat er geen verwarming is, leven de mensen in de winter boven, om wat zon te vangen.”

Emery bewoont het pand op Marokkaanse wijze : “Zoals mijn buren heb ik geen aparte eetkamer. We eten en zitten overal, afhankelijk van het moment van de dag en van de seizoenen. Alle kamers hebben verschillende functies, wat typisch Marokkaans is. De mensen slapen zelfs op de zitbanken, ze hebben geen aparte slaapruimte. Ik vind die nomadische wijze van wonen erg boeiend. Het benedenhuis omvat een keuken en een woonkamer, op de eerste verdieping zijn er twee slaapruimtes en een werkkamer, boven is er de minzeh.”

De inrichting is verbazend sober. Op de vloeren liggen traditionele cementtegels, deels door Emery zelf ontworpen. In de woonkamer werd er ook de plint mee betegeld. “Het decor bleef ongeveer zoals het traditioneel was. De oude huizen werden van binnen wit geschilderd. De bewoners zitten op kussens die op tapijten liggen. Voor de rest is alles net zo sober als hier. De Marokkaanse stijl die wij via magazines en boeken in Europa te zien krijgen, is eigenlijk het werk van Europese decorateurs, en staat ver van de authentieke. Op zich heb ik daar niets op tegen. Maar wat men in België als Marokkaans bestempelt, is een gefantaseerde variant met overdadig veel versiering.”

Piet Swimberghe

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content