Nummer 18.593
Almaar meer mensen trekken elk weekend de loopschoenen en hartslagmeter aan. Met duizenden tegelijk als het kan. Een onderzoek vanuit de buik van de 20 km door Brussel, de moeder der Belgische massalopen.
Mijn borstnummer : 18.593, het is tegelijk mijn startpositie tussen de 25.000 deelnemers. Zouden die andere 24.499 op dezelfde hindernissen gebotst zijn als ik de voorbije elf weken ? Te vroege wekkers, perverse viezeriken in het park en onverwachte hittegolven, griezelverhalen over kapotte tenen, bloedende tepels van een schurend T-shirt en adviezen als “je weet toch dat Brussel niet plat is” ? Een donderend kanonschot blaast alle gedachten weg, want nu is er geen keuze meer : vooruit ! De eerste kilometers – door de Wetstraat en langs het koninklijk paleis – hebben veel weg van een muziekfestival : jeugdbewegingen halen hun schunnigste zangrepertoire boven, als cartoonfiguren verklede lopers en een buggy-duwende papa charmeren toeschouwers. En een blonde loopster papt aan met mijn lief.
“Wij willen er voor de lopers een feest van maken. De sfeer is heel belangrijk”, benadrukt Carine Verstraeten van organisator S.I. Brussel Promotie. Het trekt blijkbaar aan, want de 26ste editie van de 20 km door Brussel was al een dikke maand op voorhand volledig uitverkocht. “Het imago van de wedstrijd zorgt voor steeds meer inschrijvingen, maar we hebben ook geluk met de tijdgeest : de mensen denken veel meer na over hoe ze leven en hoe ze met stress omgaan. Gezondheid wordt belangrijker.”
Dat beaamt ook Christophe Impens, Belgisch recordhouder op de 1500 en 2000 meter en nu verantwoordelijke running& atletiek bij sportmarketingbureau Octagon CIS, dat onder andere de ING Running Tour organiseert. Hij bevestigt met harde cijfers het gevoel dat de loopmicrobe niet alleen mij te pakken kreeg : de voorbije twee jaar schreef zich dertig procent meer mensen in voor zijn massalopen. “Iedereen moet tegenwoordig fit en gezond zijn. De reclamewereld werkt erop en er zijn de talrijke lightproducten. Om conditie te kweken is lopen gewoon de gemakkelijkste en goedkoopste manier. Je kunt uren en maanden in een fitnesscentrum zitten, het effect van lopen zul je nooit nabootsen.”
Tegen beginners
Ook Start To Run is een niet te negeren impuls die Vlaanderen aan het joggen krijgt. In 2001 startten de Vlaamse Atletiek Liga (VAL), Nike en Runnersworld met het programma dat lopers in tien weken naar vijf kilometer onafgebroken lopen begeleidt. De ziekenfondsen ontdekten het initiatief : wie zijn Start To Run-brevet aan zijn ziekenfonds voorlegt, krijgt nu (een deel van) zijn inschrijvingsgeld terugbetaald. Ik kopieerde het schema illegaal en haspelde het op mijn eentje af in drie weken tijd. Ik voel me dan ook wat schuldig én onverantwoord aan de telefoon met marathonloopster Mieke Boeckx, die het programma bedacht : “Ik schat dat minstens 70.000 mensen de cursus intussen gevolgd hebben, de meesten zijn vrouwen. Niet dat mannen iets tegen het woordje joggen hebben, maar wel tegen het woordje beginners“, grapt ze.
Het is dan ook geen toeval dat tachtig procent van de deelnemers op vijfkilometerwedstrijden vrouwen zijn. Tien mijl, halve marathon en marathon blijven typisch mannelijke afstanden : “Daar doet hoogstens een kwart vrouwen mee”, verduidelijkt Impens. Hoewel er in Brussel amper vijfduizend vrouwen meelopen, zie ik rond mij bijna evenveel vrouwen dan mannen. Het zal wel aan mijn startpositie en tempo liggen. Wel opvallend : de eersten die het op een wandelen zetten – na vijf kilometer en toevallig in de publiekvrije tunnels – zijn mannen. Vrouwen laten zich niet meer kennen : bij de marathon van New York steeg hun aantal de laatste drie jaar telkens met dertig procent.
Naamkaartje
Tienjarige voetballertjes steken me vlot voorbij, maar toch behoor ik tot het jongere segment van de deelnemers. De gemiddelde leeftijd ligt ruim boven de dertig : niet toevallig de jaren dat buikjes zich ontwikkelen en billen uitzetten. Vanaf Terkamerenbos vallen de social talks stil. Je hoort alleen nog gezucht, gepuf en honderden stappen op het warme asfalt. De sfeer komt nu van de tientallen orkestjes langs het parcours. Of van de supporters die met flesjes water de lopers – soms ongevraagd – een douche bezorgen. Een man die zich daarmee amuseert, krijgt, tot zijn grote verontwaardiging, van mij dezelfde traktatie.
Omdat de deelnemers er in short en T-shirt bijlopen is het raden naar hun dagelijkse bezigheden, maar één beroepscategorie lijkt bijzonder gevoelig voor het loopvirus. “Uit registratieformulieren van marathons van New York, Berlijn en Londen blijkt dat 67 procent van de deelnemers een intellectueel beroep heeft”, zegt Wilfried Silon. Met die conclusie in het achterhoofd richtte hij achttien jaar geleden al de Managers Marathon Club op, waarin hij managers individueel begeleidt naar een marathon. “Lopen is zo populair omdat het gemakkelijk in te passen is in een drukke agenda, maar ook de uitdaging speelt een grote rol. Iedere rechtgeaarde manager droomt ervan om de marathon van New York op zijn naamkaartje te zetten.”
Niet alleen de managers, maar ook de bedrijven zelf zijn meer en meer te vinden voor een massaloop : ze stimuleren hun werknemers om mee te doen, mét T-shirt van het bedrijf uiteraard : sponsoring en teambuilding in één klap. Het is geen toeval dat almaar meer aflossingsmarathons of zogenaamde ekidens (zes deelnemers lopen elk 10, 5 of 7,195 km en komen zo samen aan een marathon) georganiseerd worden. Ook sponsors zijn nu vrij gemakkelijk te vinden : ING sponsort niet alleen de grootste massalopen van Vlaanderen, ook de marathon van New York kreeg twee jaar geleden de drie letters voor zijn naam gezet. “Zij zijn zo loopgek dat het hoofdkantoor in Amsterdam gebouwd is in de vorm van een loopschoen”, zegt Impens. De reden ? Ze willen de waarden van het lopen koppelen aan hun naam : doorzettingsvermogen, gedreven zijn en doelen bereiken. “Het onafhankelijke ziekenfonds Partena sponsort dan weer omwille van de gezonde connotaties met het lopen. En ook de energiesector is geïnteresseerd.”
Djembé
Toch heerst er absoluut geen commerciële sfeer op de massalopen. Veel kilometers worden gelopen voor het goede doel : Vredeseilanden, Handicap International, Sporters voor Artsen Zonder Grenzen, ze zijn allemaal op de T-shirts te lezen. Er zijn zelf massalopen die volledig rond een goed doel gebouwd worden, zoals de 5e Sporten tegen Kanker-loop van het voorbije weekend. Of Roparun, de 530 km estafetteloop van Parijs naar Rotterdam waarbij de opbrengst gaat naar Neder-landse verenigingen voor palliatieve zorgen.
Op mijn T-shirt staat Loop naar Afrika, maar ik zal al blij zijn als ik de finish haal. Meedrijven op het ritme van djembés is motiverend, maar niet vol te houden in de laatste stijgende kilometers. Ik verkies het tempo dat ik al negentien kilometer lang volhoud : het mijne. Want de bogen van het Jubelpark komen dichterbij. Terwijl mijn streepjescode gescand wordt (officiële tijd : 2 uur en 28 minuten), wacht ik op een euforisch en erg emotioneel moment. Dat maar niet wil komen. Om de een of andere reden kan ik alleen maar denken aan wat verscheidene ervaringsexperts me verzekerden : “Als je de 20 km haalt, loop je een paar maanden later gemakkelijk een marathon.” New York, here I come ? n
Tekst Leen Creve l Foto’s Michel Vaerewijck
“Je kunt uren en maanden in een fitnesscentrum zitten, het effect van lopen zul je nooit nabootsen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier