Wie de Nijl in een sfeer van vroeger wil verkennen, moet inschepen op de SS Sudan. De reiziger kan er zich ongestoord de luxe van het voormalig koninklijk schip laten welgevallen.

Op het bovendek van de SS Sudan speelt na de lunch een frisse bries met de zon zodat de opvarenden zich naar boven haasten om zich in de ligstoelen te installeren. In siesta mood, met boeken, zonnecrème en een glas bij de hand. Soezend of fluisterend, genietend van de voorbijglijdende taferelen of wachtend op Yasser die tegen halfvier in onberispelijke kledij achter de halfronde bar verschijnt met thee en koekjes en zijn zondagse glimlach. Bezijden het schip glijden intussen de oevers van de Nijl voorbij, felgroen met daarachter de opdringerig dreigende woestijn die in het westen zo’n drieduizend kilometer ver uitdeint, tot aan de boorden van de Atlantische oceaan. Terwijl in het oosten een wat onregelmatiger reliëf opduikt dat een paar honderd kilometer verder doodloopt op de oevers van de Rode Zee.

De scènes langsheen de rivier zijn de voorbije eeuwen nauwelijks veranderd: figuren die voorovergebogen werken op het land, spelende kinderen tot het middel in het water, vrouwen die de was doen, op de achtergrond begeleid door de uitstervende oproep van de muezzin. Af en toe duiken ook storende elementen op: hoogspanningsmasten, versterkte dijken, moderne boten, een fabriek. Terzelfder tijd, maar onmerkbaar voor de passant-op-zoek-naar-nostalgie, worden de oevers afgekalfd. Daardoor zien de bewoners zich verplicht om het verdwijnende vruchtbare slib dat uit het zuiden werd aangevoerd, te vervangen door kunstmatige meststoffen.

Toen de bouw van de High Dam in 1971 gereed kwam, vormde zich aan de zuidelijke kant een gigantisch meer, met een oppervlakte van zo’n 6000 vierkante kilometer en daarmee het grootste, ooit door mensenhanden gecreëerd. Het meer is zo’n 450 kilometer lang, en de dam die het water ophoudt is voor de enen een waar meesterwerk, terwijl het voor de anderen als een uiting van de folie des grandeurs wordt aangevoeld. Door de bouw van de dam is het leven aan de noordzijde er wat saaier op geworden: de getijden werden geneutraliseerd, de overstromingen behoren tot het verleden, de periodes van droogte eveneens.

Maar onmerkbaar voor het oog hoopt het slib zich bezuiden de dam op. Tot wanhoop van de Egyptische boeren en van de mensen die wonen langs de benedenloop van de Nijl: zij zien die essentiële, natuurlijke vruchtbaarheid die het leven langs de langste stroom ter wereld sinds mensenheugnis mogelijk heeft gemaakt, teloorgaan. Het slibvrije water stroomt bovendien sneller, en dat versnelt weer het afkalven van de oever. En dan is er nog niets gezegd over het verdwijnen van het verdronken land van de Nubiërs, van de gedwongen verhuizing van 800.000 inwoners, en van het verzuipen van 27 dorpen, waaronder de oude stad Wadi Halfa.

Er is een ander effect waarover weinigen luidop durven te spreken. Mocht de bijna 4 kilometer lange en 111 meter hoge dam het ooit begeven – door een aardbeving of door een ingreep van vijandelijke machten – dan zou een gigantische massa water zich naar de Middellandse Zee spoeden, in een enorme golf die bij de monding in Alexandrië nog één kilometer hoog zou reiken. De hele Egyptische natie zou in een paar uur tijd letterlijk van de kaart worden geveegd. Die wraak van de natuur is overigens verre van denkbeeldig: al in 1965 en in 1973 dreigden de Israëli’s met het opblazen van het kunstwerk, en in 1984 speelde de Libische kolonel Kadhafi met dezelfde gedachte.

De reiziger die aan boord van de SS Sudan stapt, wil niet aan de gevolgen van de moderne techniek denken. Hij heeft een zeer bewuste keuze gemaakt, opteert voor het verleden en voor 73 meter varende nostalgie. Het schip, dat in 1896 van een werf in Glasgow van stapel liep, fungeerde een tijd als postschip en werd daarna door Thomas Cook ingezet om de vroege Britse toeristen op elegante wijze de Nijl te laten verkennen. Die belangstelling voor Egypte was allesbehalve toevallig als men bedenkt dat Howard Carter al in 1922 het graf van Toetanchamon had ontdekt.

Even werd de SS Zahpia – de toenmalige naam van het schip – nog ingezet als verkenningsschip voor het Britse leger om daarna over te gaan in handen van de Egyptische koninklijke familie. Koning Fouad I liet het schip op maat van zijn behoeften aanpassen: cabines werden aangebouwd en met tapijten en antieke meubelen gestoffeerd. Het verhaal gaat dat het zijn opvolger Farouk I was die de kranen en andere elementen van de badkamers liet vergulden.

De SS Zahpia wisselde nog een paar keer van eigenaar tot het schip in 1989 rijp leek voor een weldverdiend pensioen. Onverwachts werd het nog een feestelijke uitvaart met een laatste hoogtepunt: de Engelse crime writerAgathie Christie was in 1933 met haar echtgenoot en dochter Rosalinde aan boord van de Zaphia de Nijl afgevaren van Aswan en Wadi Halfa, en had er inspiratie opgedaan voor haar roman Death on the Nile die in 1936 verscheen. Het verhaal werd in 1989 verfilmd met in de hoofdrollen Peter Ustinov (als Poirot), Mia Farrow, David Niven en Faye Dunaway, terwijl de naam van het vaartuig voor die gelegenheid tot Karnak werd omgedoopt.

De carrière van het schip leek daarmee een gelukkig slot te kennen, en een paar jaar bleef het liggen aan een vergeten kaai in Kaïro, tot de Duitse maatschappij LTI er een oog op liet vallen. Het succes van de pas opgestarte Oriënt Express zette de ondernemers aan om een soortgelijke reddingsoperatie te ondernemen. De restauratie, die vele maanden in beslag nam, resulteerde onder meer in de installatie van zogenaamd modern comfort, zonder daarbij al te veel aan de sfeer van de tijd te raken. Vandaar dat men nu in de knusse kamertjes een lelijke minibar en dito televisietoestel vindt, attenties die in onze ogen storend en onbegrijpelijk overkomen, en die het nostalgisch effect een beetje bederven. Nog meer verwonderd waren we over de aanwezigheid van die helse moderne uitvinding, de jacuzzi, waarvoor het bad van een paar lelijke gaten werd voorzien. We hebben de stroomversneller nooit aangezet.

Overigens is het die net niet perfecte aankleding die voor pittige kantjes zorgt: niemand verwacht van een oude dame die de kaap van de eeuw is gepasseerd dat ze in perfecte conditie verkeert. Men vergeeft haar als vanzelf een paar schoonheidsfoutjes, geniet van haar kraaienpootjes.

Het aardigst oogt de lounge met de biedermeiermeubeltjes, de 19de-eeuwse fauteuils, de ingelijste spiegels, de gehavende schilderijtjes en in de sfeer passende tafeltjes: een plek waar het goed toeven is na het diner. ’s Avonds wordt er voor een discreet stukje muziek gezorgd, helaas alweer uit zo’n afgrijselijk, opvouwbaar harmonium waarachter een man ongeïnteresseerd de toetsen bespeelt. Terwijl we veeleer een violist met een flinke zakdoek onder de kin hadden verwacht.

Ook de bar is op mensenmaat en laat een merkwaardige verzameling drank zien. Een fles Cru des Ptoléens bijvoorbeeld en natuurlijk een flinke voorraad crème de menthe, de lievelingsdrank van Agatha Christies held, de Belgische detective Hercule Poirot. Ook het restaurant met de indrukwekkende kachel die de gehele breedte van de ruimte beslaat, is een topper. Helaas is de kachel op rust, hij dient nog enkel om het ontbijtbuffet op uit te stallen, maar heeft niets van zijn aantrekkelijke uiterlijk verloren.

Wie wat privacy zoekt, kan zich natuurlijk in zijn hut terugtrekken, even uitblazen van het bezoek aan de Horus-tempel, wat op het koperen ledikant gaan liggen, of zich op het promenadedek en uit de wind in de rieten stoelen in zijn lectuur verdiepen. Of een bezoek brengen aan de suite op het promenadedek die de hele breedte van de Sudan in beslag neemt en waar een koppel uit Zaventem volop van een korte vakantie geniet. Volgens de overlevering heeft Agathie Christie in diezelfde suite haar Nijlreis doorgebracht, en de secretaire waaraan de eerste bladzijden van “Dood op de Nijl” zouden geschreven zijn, staat er nog steeds.

’s Nachts is het stil in de cabine, maar nooit voor lang. Als de SS Sudan aanmeert, ligt het schip zij aan zij met moderne boten vol pluche, spiegels en toeristen met melkwitte knieën en uitgedost in opzichtige shorts, die tussen het klatergoud laveren. Soms moeten we wel tien Nijlschepen door om op ons kleinood te geraken, dat altijd als laatste in de rij ligt, zodat de opvarenden wat privacy genieten en tenminste aan één zijde uitkijken over de Nijl.

“De Sudan is een beetje slachtoffer van zijn succes”, zegt Sameh Adel als we ’s morgens morren over het lawaai van de vorige nacht, toen een onbekend gezelschap wel een uur lang over ‘ons’ promenadedek wandelde, druk commentaar leverend – naar we vermoeden – met een glas in de hand. Oh qu’il est mignon, le petit bateau!

“Ik weet het, maar het is niet te vermijden”, vervolgt de boatmanager. “Iedereen wil de Sudan van dichtbij bekijken en over het dek lopen. Zijn aantrekkingskracht is onweerstaanbaar. Maar bedenk toch ook dat u een geprivilegieerde bent die uit dezelfde borden eet als de koninklijke familie destijds, die in dezelfde fauteuils zit…. en die van dezelfde badkamers gebruikmaakt!” We knikken. “Sommige opvarenden klagen er wel eens over dat de lavabo’s niet proper zouden zijn, maar dat klopt natuurlijk niet. Als het wit van zijn glans heeft verloren, heeft dat met de leeftijd te maken, niet met een gebrek aan onderhoud. Zeg nu zelf, het zou toch zonde zijn om ze uit te breken en door nieuwe te vervangen? Voor de bedden geldt hetzelfde, ze zijn misschien niet meer in perfecte staat, maar weet u dat vaklui met de nodige kennis en handigheid om ze opnieuw te maken, in heel Egypte zelfs niet meer te vinden zijn?”

We helpen de manager uit zijn gemompel en spreken onze voldoening uit over de sfeer en de bediening. We leren nog dat de bruine gewaden met wit borduursel waarin Yasser en zijn maats de opvarenden bedienen, van dezelfde snit zijn als die van de bedienden van de koninklijke familie.

De manager knikt fier en zegt dat hij het bezoek deze week very stylish vindt. We kunnen hem niet tegenspreken, vernemen dat een beroemd Frans advocaat vorige week ons eigenste bed heeft beslapen en wild enthousiast over de sfeer aan boord is teruggevlogen. Er vallen op het schip ook nooit luide woorden, er wordt alleen respectvol gefluisterd en niemand verwacht zich aan luidruchtig entertainment zoals dat op andere schepen met grote lepels wordt uitgeschept. Zelfs de buikdanseres die op een avond een kwartiertje haar draaiende navel kwam tonen en als een surprise érotique na het diner werd aangekondigd, bleek geen onverdeeld succes. De SS Sudan is een kleinood uit een andere tijd, trekt bezoek aan dat die discrete, nostalgische aanpak weet te appreciëren, en dat zich na een uitstap naar de tempel van Philae, de Horus-tempel in Edfu of naar de graven van de farao’s, stilletjes in de lounge terugtrekt. Met een boek, een spelletje patience, een sigaar of voor een goed gesprek.

Terwijl de vrouwen zuinig aan hun digestif nippen, wil het mannenvolk nog wel eens de benen strekken. De heren krijgen nooit genoeg van de aanblik van de driecilinder-stoommachine die op het promenadedek in een opengeslagen ruimte ongegeneerd aan het werk is. Tegen een ouderwets maar machtig tempo van veertig toeren per minuut welteverstaan. De motor, die vroeger met steenkool werd gevoerd, loopt nu op fuel en drijft aan weerszijden twee ouderwetse schepraderen aan. Zijn loop is opmerkelijk stil en trillingsvrij; wieop het zonnedek thee drinkt, wordt geenszins gestoord door de machine die zijn stoom al jaren niet meer via de schoorsteen uitlaat, maar proper opzij.

Wanneer een ander schip langszij vaart, heerst alom enthousiasme aan de overkant: de oude dame wordt overal op gewuif onthaald, en telkens krijgt zij een opmonterend getoeter te horen. Dan keert kapitein Rayes Shazly, die op het voordek vanuit een houten hut waarin een stapelbed is neergezet, de manoeuvres dirigeert, zich even om. Hij glimlacht, trekt een paar keer aan het touw dat het halve bovendek dwarst en naar de stoomfluit leidt, en beantwoordt met drie korte stoten de groet.

Tekst en foto’s Pierre Darge

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content