De verbouwing van dit rijtjeshuis was chirurgenwerk: al het overtollige werd uitgegomd. Achter de banale gevel schuilt nu een prachtige brok moderne architectuur.

Tot voor kort was de Oosthoek de minst opvallende buurt van Het Zoute. Gelegen ver achter de duinen, in de polders, vind je hier geen riante villa’s maar lage rijwoningen. “Dit was oorspronkelijk een volksbuurt voor autochtonen, maar daar komt nu verandering in”, zegt Herman De Witte, de Gentse architect die dit pand grondig renoveerde.

De voorgevel van de woning oogt banaal: een deur met een venster waarop een mansardedak. Misschien werd het nog net voor de oorlog opgetrokken, maar zonder stijl. “Die gevel was geen probleem, de binnenindeling wel. Het was er somber, met achter elkaar gelegen kamers en weinig vensters. En dat uitgerekend aan de kust waar het licht zo mooi is. Het was wat je kan noemen een treintje-aangebouwd: aan de voorkant de beste kamer, erachter een donker woonvertrek, en dan de achterkeuken waar het leven zich afspeelde. Doordat alles volgepropt zat, gaf de beperkte breedte een benauwd gevoel. Bovendien stond er helemaal achterin, op de garage en bereikbaar via een achterliggende straat, een duiventil: de kroon op het werk.”

Voor De Witte lag de oplossing min of meer voor de hand: het slopen van alle overtollige constructies en het uitzuiveren van de vormgeving. “Maar simpel was dat niet. Vooral achteraan, waar ik het volume van de duiventil heb behouden om er een klein gastenverblijf van te maken met een zonneterras ernaast. De gemeente ging eerst niet akkoord. Uiteindelijk heb ik een maquette gemaakt om het idee te verduidelijken. Ik werd zelfs op het schepencollege ontboden voor wat uitleg.” De hedendaagse vormgeving op zich was niet het obstakel, wel het feit dat er een ongewoon plan werd ingediend voor een doodgewoon huis.

Het resultaat is een verrassing: uit een bescheiden stulp werd een ruime woning gepuurd, functioneel en elegant van lijn. Met de keuken vooraan en een grote woonkamer met eethoek aan de tuinkant, is er woonruimte zat. Boven zijn er drie slaapvertrekken met badkamer, en in de tuin de studio voor de gasten, inclusief een natte cel.

Ook de keuze van het materiaal getuigt van een verfrissende aanpak. Grote delen van de constructie zijn van hout. Het gastenveblijf is een houten doos, geënt op de stenen garage. Ook de achtergevel is helemaal bekleed met ceder: goed voor een maritiem accent. Deze gevel is opengewerkt, waardoor leefruimte en tuin in elkaar overgaan. De tuin zonder groen is bovendien geplaveid met grote arduinen tegels die gepunthamerd zijn.

En dat is helemaal naar de zin van de bewoonster, Bea Mombaers, die samen met Leen Van Den Driessche de interieurzaak Home Store runt in Knokke en Antwerpen. Voor de aankleding werkt zij liefst met eenvoudige, natuurlijke materialen die wat ruw zijn van structuur, zoals natuursteen en ceder. “Maar niet kleurrijk”, benadrukt ze. “Ik hou helemaal niet van kleuren. Ik zou er niet in kunnen leven. Een beetje bruin of grijs mag, of een verweerd palet zoals hier. Dat past perfect bij onze kust.” En toch doet dit interieur helemaal niet koel of zakelijk aan.

Bea Mombaers houdt ook niet van koel designmeubilair. Ze zoekt gewoon objecten met een strakke, zeg maar Japanse lijn. Ze mogen best van artisanale makelij zijn, zoals de zwarte aarden schalen van het servies. De tafel en banken van de eethoek liet ze maken op maat. Voor de rest is de aankleding sober en past alles perfect bij de korrelige schilderijen van Rita Reychler.

Kortom: dit is een van de zeldzame woningen waar decoratie en architectuur volmaakt met elkaar zijn vergroeid.

Piet Swimberghe / Foto’s Jan Verlinde

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content