“Ik voel nog altijd de behoefte om te verrassen.” Nicolas Cage heeft zijn wilde jaren achter zich, maar vertikt het om als acteur op veilig te spelen. Ook in de samenzweringsthriller “Snake Eyes” gaat hij weer à fond.

Wat Nicolas Cage (34) uniek maakt onder zijn generatiegenoten is dat niemand hem in een vakje kan stoppen. Of hij nu de hyperactieve aanbidder speelt in “Peggy Sue Got Married” of de suïcidale alcoholicus in “Leaving Las Vegas” (1995), telkens lijkt de rol hem op het lijf geschreven. Cage excelleert zowel in bikkelharde drama’s als in big budget-actiefilms en mierzoete romantische blijspelen. Waardoor hij zowel vrouwen als mannen naar de bioscoop lokt. En dat verklaart ook voor een stuk zijn vraagprijs: zo’n 20 miljoen dollar per film.

Ook staat hij bekend als een acteur die voor niets terugdeinst om in de huid van zijn personage te kruipen. Om dezelfde pijn te voelen als zijn personage, een jonge Vietnam-veteraan in “Birdy” (1984), liet hij twee tanden trekken. Voor zijn rol van gevaarlijke gevangene in “Con Air” (1996) werd hij een tijdje opgesloten in de beruchte Folsom-gevangenis bij Sacramento, waar hij bij een relletje op de binnenplaats zijn hachje riskeerde.

En dan is er natuurlijk het veelbesproken kakkerlak-incident dat Cage blijft achtervolgen. Tijdens de opname van “Vampire’s Kiss” (1989) verorberde hij, na zijn mond gespoeld te hebben met wodka, een levende kakkerlak. Waarna hij drie dagen lang niet meer kon eten of slapen.

Cage is een acteur die risico’s blijft nemen. Zo ook in zijn nieuwste film, “Snake Eyes” van Brian De Palma, waarin hij op een uitzinnige fysieke manier gestalte geeft aan zijn personage.

Alles is een beetje too much aan de corrupte politieman Rick Santoro die ons in een briljante sequentie-opname (één aanhoudende camerabeweging van ruim 15 minuten) geïntroduceerd wordt: van zijn heftige gesticulatie en spervuurdialogen, tot het blinkend donkergoud pak en het geel hawaïhemd, voldoende losgeknoopt om nog iets van de felbehaarde borstkas te onthullen. De door en door verdorven Rick Santoro krijgt echter de kans om te tonen dat er ook voor hem grenzen zijn. Terwijl hij een boksmatch bijwoont in gokstad Atlantic City, wordt de staatssecretaris van Defensie onder zijn ogen vermoord. Zijn beste maat, Navy Commander Kevin Dunne ( Gary Sinise), belast met de bescherming van de politicus, heeft de moord niet kunnen verijdelen – hij werd kennelijk afgeleid door een verdachte vrouw op de tribune. De daaropvolgende zoektocht naar de waarheid – niets is wat het lijkt – dwingt de cynische en uitgebluste detective tot het maken van een aantal ethische keuzes.

Wij gingen in Los Angeles praten met de acteur over zijn rol in deze samenzweringsthriller van expert terzake Brian De Palma. “Snake Eyes”, in Amerika genadeloos neergesabeld door de kritiek, zal hopelijk in Europa wel naar waarde worden geschat. Het nieuwe meesterwerk van Brian De Palma is ook een nieuw hoogtepunt in de zo al indrukwekkende carrière van Nicolas Cage.

Doet u nog iets anders dan werken? Uw films volgen elkaar in hoog tempo op.

Nicolas Cage: Na “Snake Eyes” heb ik meteen “8mm” gedraaid, maar daarna heb ik vier maanden vakantie genomen, wat voor mij heel lang is. Ik voel de behoefte om structuur te geven aan mijn leven, vandaar dat ik zoveel films doe. Tijdens een opname wordt je leven tot in de geringste details gepland. Van zodra ik ophoud met filmen, ben ik natuurlijk aan mezelf overgeleverd, moet ik zelf mijn dag indelen en mijn week plannen. Ik werk dus liever: dat houdt me in evenwicht. Door te acteren kan ik mezelf uitdrukken op een productieve manier.

Brian De Palma is niet meteen een grote communicator. Konden jullie goed opschieten?

Brian en ik lijken op elkaar. Ook hij is schuchter en introvert, brengt veel tijd op zijn eentje door. We hebben ook hetzelfde gevoel voor absurde humor. Ik vond het heel prettig om met hem te werken. Ik was erg moe toen de opnamen begonnen maar eindigde met meer energie – wat altijd een goed teken is. Brian is een intuïtief filmmaker wat acteurs betreft. Hij voelt zeer goed aan wat iemand kan en niet kan. Hij houdt van zijn acteurs, het is hem zeker niet alleen om de camera te doen.

Maar praten doet hij toch niet veel?

Tijdens de opname zelf zegt hij niet zoveel. Maar tijdens de repetities wordt wel gepraat. Hij geeft de richting aan. Zo herinner ik mij onze gesprekken over het feit dat ik zo snel moest praten bij het begin van de film. Er is ontzettend veel dialoog, die heel snel moest afgevuurd worden, om te vermijden dat het publiek zich zou gaan vervelen. Als voorbereiding bekeek ik oude films met James Cagney. De stijl van praten in de jaren ’30 was veel sneller dan nu, net het geratel van een mitrailleur. Dat was heel moeilijk voor mij, omdat ik traag praat. Ik ben van L.A., dus neem ik mijn tijd om iets te formuleren. Maar Rick is anders: hij is instinctief, dierlijk, reageert heel vlug, is een snelprater. Dat vind je wel meer bij mensen van de oostkust.

Uw rol in “Snake Eyes” was ook fysiek een uitdaging?

Inderdaad, vooral omdat de handeling vaak werd gefilmd in extreem lange takes – soms wel 10 minuten – waarin van alles gebeurt. Ook het decor van de boksarena, met al de drukte en het lawaai, maakte dat je altijd de energie moest opbrengen van een vechtersbaas. Bijzonder vermoeiend na een tijdje. Maar ik was blij zo’n uitbundig type te kunnen spelen, zeker na “City of Angels” waarin ik een meer gereserveerd personage speel.

“Snake Eyes” speelt in een wereldje van boksers en gokkers. Bent u zelf fan van beide sporten?

Ik kijk wel eens naar een match op tv, maar ik boks zelf niet. Wat gokken betreft, zal ik onder vrienden hooguit een beetje meedoen om geen spelbreker te zijn. Maar verder zeggen kansspelen me niets. Ik gok al genoeg in mijn beroep om het ook nog na mijn uren te doen!

Waarom neemt u eigenlijk zoveel risico’s als acteur?

Omdat ik niet anders kan. Ik probeer altijd met het materiaal iets anders te doen dan wat voor de hand ligt, dat is nu eenmaal mijn temperament. Ik vind die manier van werken ook veel stimulerender. Ik voel nog altijd de behoefte om te verrassen.

Is de relatie met uw oom, Francis Coppola, veranderd sinds jullie samen enkele films maakten (“Rumble Fish”, “The Cotton Club”, “Peggy Sue Got Married”). Praten jullie soms over het werk?

Nee, we zijn alletwee te druk bezig met ons eigen werk en zien elkaar niet zo veel. We zijn wel close omdat hij mijn oom is, maar we praten nooit over zaken. Of we nog zullen samenwerken, hangt van hem af. Als hij het wil, doe ik het ook. Ik voel me zeker een telg van de Coppola-familie, maar ik moest wel een andere naam aannemen om mijn eigen weg te zoeken.

Lange tijd werd u niet als een mainstream-ster beschouwd. Het publiek associeerde u meer met kleinere projecten als “Birdy” of “Vampire’s Kiss”?

De mensen zien me zoals zij dat willen, maar ik heb altijd het onderscheid gemaakt tussen persoonlijke, poëtische films die de toeschouwer aan het denken zetten, en de meer escapistische ontspanningsfilms. Ik heb bewust gekozen voor een afwisseling van beide genres, omdat elk type zijn verdiensten heeft. Ik zie er niets verkeerds in als een jongen van 17 zich rot amuseert met “Con Air” om zijn problemen thuis te vergeten. Waarschijnlijk omdat ik op die leeftijd zelf zo’n jongen was. Maar beide genres kunnen gevaarlijk zijn als je niet goed oppast. Zo kan je in een actieprent stappen zonder ene moer te geven om je personage. Dat is nooit mijn benadering geweest. Ik werk altijd even hard aan mijn personage. Maar in die kleinere producties loert dan weer het gevaar van pretentie, gewichtigheid en zelfingenomenheid. Ook daarin wil ik mij niet laten meeslepen. Ik wil gewoon het beste uit beide werelden.

Het zinnigste wat ik kon doen, na mijn oscar voor “Leaving Las Vegas”, was dus met de actieprent “Con Air” een zwenking maken van 180 graden om niet vast te lopen in het straatje van de kunstzinnige film. Ik ben heel tevreden met de keuzes die ik nu kan maken: werken met De Palma, binnenkort met Martin Scorsese (zie kader). Dat zijn toch de grote jongens!

Voelt u uw macht als acteur in Hollywood?

Ik voel zeker meer macht dan toen ik “Honeymoon in Vegas” maakte of “It Could Happen to You”. Je kan dat afmeten aan het feit dat het nu makkelijker is om het sein op groen te krijgen voor een filmproject. Ook krijg ik meer scripts aangeboden waar grote talenten bij betrokken zijn.

Hoe verwerkt u uw succes?

Daar kan ik nu beter mee om dan pakweg tien jaar geleden. Ik was heel jong toen ik begon te acteren, amper 17. Toen ik mijn eerste succes scoorde met “Moonstruck” was ik 21. Ik had energie te over maar besefte niet goed hoe de business in elkaar stak. Nu ik 34 ben, heb ik het allemaal meer in de hand, zoals ik ook mezelf beter onder controle heb. Ik heb me lange tijd een outsider gevoeld en identificeerde mij ook met de outsiders in de films die ik zag, in de boeken die ik las en in de rollen die ik later koos. Lange tijd heb ik me van Hollywood niks aangetrokken. Ik wilde een punkrocker worden en gedroeg me helemaal niet als iemand die het als filmster wil maken. Ik was alleen geïnteresseerd in het spelen van excentriekelingen, en hield er geen rekening mee dat om het te maken in deze business je ook een zeker succes aan de kassa moet hebben.

U hebt niet bepaald de look van de traditionele mooie jongen uit Hollywood.

Ik heb mij altijd gerealiseerd dat ik er wat anders uitzag dan het Californische ‘stuk’, maar ik vond dat eerder een pluspunt omdat ik daardoor karakterrollen kon spelen en niet vastgepind werd in de rol van romantische held of mooie jongen. Je merkt toch hoe moeilijk het is voor acteurs die er extreem goed uitzien, om serieus genomen te worden. Als ze mij kiezen is het niet voor mijn look, maar voor mijn talent.

U hebt u eerst moeten bewijzen als romantische held, daarna als actieheld. En nu?

Voor de verandering zou ik graag eens een familiedrama doen, dat heb ik nog nooit gedaan. Films als “Ordinary People” of “Kramer vs. Kramer”. Die films hebben me ontroerd.

Wat vindt u zelf van de samenzweringsthema’s in “Snake Eyes”. Voor Brian De Palma is de wereld kennelijk één groot complot.

Tot op zekere hoogte klopt dat beeld wel. Niets is wat het lijkt. Ik denk dat regeringen voortdurend allerhande informatie achterhouden, al was het maar om te beletten dat er onrust is in het land. Maar zelf ben ik geen aanhanger van allesomvattende samenzweringstheorieën. Ik vind dat je enerzijds vertrouwen moet hebben in je regering, anders krijg je chaos. Anderzijds hoef je maar “Il Principe” (De Vorst) van Machiavelli te lezen om te weten hoe moeilijk het is een leider te zijn. We leven nu eenmaal niet in een utopische samenleving.

Bent u zelf betrokken bij politieke campagnes?

Nee. Ik ga er vanuit dat ik veel meer kan bereiken met het werk dat ik doe, met het kiezen van de juiste scripts. Ik heb er altijd moeite mee als ik sterren zie die zich achter een politieke campagne scharen. Omdat ik nooit zeker weet of ze er zelf in geloven of dat het om zelfpromotie gaat. Ik hou mijn politieke opinies voor mezelf en probeer films te maken die een medicijn kunnen zijn voor de gemeenschap.

Heeft het vaderschap u veranderd? (Cage heeft een zoontje van 7, zijn vrouw Patricia Arquette heeft een zoontje van 11, nvdr.)

Zeker. Maar dat geldt voor elke ouder, denk ik. Toen ik vader werd, werd ik me veel meer bewust van de anderen. Dan ben je immers bezorgd om iemand anders dan jezelf. Ik steun een aantal goede werken waarin ik geloof, maar ik heb niet de behoefte om dat aan de grote klok te hangen.

Is het aangenaam om een filmster te zijn?

Dat moet wel, anders zat ik in de hel! Acteren is heerlijk, het is wat ik altijd heb gewild. Af en toe ontmoet ik zelfs mensen die oprecht ontroerd werden door mijn werk, en dat is altijd prettig. Mijn voldoening haal ik uit mijn werk, daar ben ik trots op. Ik zie mezelf als een vakman, en probeer mensen waar te geven voor hun geld, ongeacht de rol. Faam is iets wat erbij komt.

Hoe belangrijk is je tegenspeler in een film?

Extreem belangrijk. De alchemie is van cruciaal belang, omdat een goed acteur de anderen mee omhoog trekt. Neem nu Gary Sinise in “Snake Eyes”: een van de weinige compromisloze sterren in de business. Omdat hij ook (toneel)regisseur is, is hij bekommerd om de hele scène, niet uitsluitend om zijn aandeel. We hebben samen het hele script doorgenomen.

Ik mag toch wel zeggen dat ik het goed getroffen heb met mijn partners, ook al had ik zelf niets in de pap te brokken bij hun keuze. Zo was John Travolta al gecast voor ik erbij kwam in “Face/Off”. Sean Connery was al gekozen voor “The Rock” en hij heeft mee beslist over de rest van de acteurs. Het werken met Travolta was bijzonder leerrijk voor mij, omdat we in “Face/Off” van lichaam verwisselen en hij dus Nicolas Cage speelt. In vroegere rollen veranderde ik vaak mijn stem en mijn gedragingen omdat ik vond dat het niet de moeite loonde om mezelf te imiteren op film. Maar toen ik zag en hoorde hoe John mijn stem nabootste, hoe ik mijn woorden rek, besefte ik plots dat ook mijn eigen stem de moeite loont, dat ik me niet altijd achter andere karakters hoef te verschuilen.

U hebt nog nooit samengewerkt met uw vrouw, Patricia Arquette?

Nee, maar dat willen we zeker doen. Sommigen beweren wel dat dat riskant is voor een huwelijk, maar dat vissen we dan zelf wel uit. Ik heb het grootste respect voor Patricia’s talent. Ik denk wel dat er een soort gezonde vorm van competitie zou zijn tussen ons, maar dat kan nooit kwaad. Ik geloof ook dat we voor de camera goed bij elkaar zouden passen.

“Snake Eyes” is een film over allerlei vormen van verraad. Ooit zelf zoiets radicaals meegemaakt?

Nee, gelukkig maar. Precies omdat het zo extreem is, is het ook een filmscenario. Ik heb geluk met mijn vrienden, ze zijn allemaal positief ingesteld en ik weet dat ik op hen kan rekenen als ik in de puree zit.

Is het u opgevallen dat er niet is gepraat over het kakkerlak-incident?

Dat heb ik genoteerd. Het is na “Superman Lives” (zie kader) het tweede onderwerp dat ik heb begraven.

“Snake Eyes” komt op 9 december in de bioscoop.

Patrick Duynslaegher

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content