Een hysterische trien ben ik niet. Daarom heb ik tot na de verkiezingen gewacht om even terug te komen op de door vele vrouwen gewraakte interventie van Patrick Janssens in de Antwerpse gemeenteraad. Dat mannen talrijker (formele en informele) netwerken hebben dan vrouwen en meer gericht zijn op de macht is voor mijn generatie zeker geen nieuws. Niet dat ze die macht opzettelijk tégen vrouwen gebruiken. Alleen, het hemd is vaak nauwer dan de rok. Zowel in de politiek als in het bedrijfsleven vergeten mannen al te vaak dat er bekwame vrouwen bestaan, bij het samenstellen van beleidsbepalende en besluitvormende organen. En van mannen die zich in de kijker werken door hun grote woordendebiet en de indrukwekkende bergen papier die ze produceren, wordt makkelijker aangenomen dat ze bekwaam zijn, dan van vrouwen die zich wat bescheidener en minder formalistisch opstellen. Netwerkende mannen ontmoeten elkaar op avondvergaderingen en daarna tussen pot en pint.

Gelukkig zijn er ook enkele exclusief vrouwelijke netwerken en misschien moesten er nog meer komen. Dat er meer vrouwen verkozen zijn dan voorheen ligt zeker aan die vrouwelijke netwerken, die sinds een paar tientallen jaren over de grenzen van de partijen heen druk hebben uitgeoefend om de wetgeving zodanig te veranderen, dat partijbesturen wel verplicht zijn om vrouwen op verkiesbare plaatsen te zetten. Waardoor ze al wat minder afhankelijk werden van ‘stem vrouw’-campagnes, die ooit zeer nuttig zijn geweest.

Jonge vrouwen als Katleen Van Brempt en Freya Van den Bossche wuiven dat allemaal al te gemakkelijk weg. Nu wil ik aannemen dat het weglopen uit de gemeenteraad van Leona Detiège voor het grootste deel werd ingegeven door politiek opportunisme, maar ik kan haar overgevoeligheid toch begrijpen.

Er gaan almaar meer stemmen op om opnieuw gescheiden meisjes- en jongensscholen te maken. In een gemengde schoolomgeving zouden tienermeisjes ‘een meer uitgesproken vrouwelijke identiteit’ ontwikkelen. De ‘heteroseksuele machtsstrijd’ zou daar al zeer aanwezig zijn en stress veroorzaken voor meisjes. Meisjes onder elkaar zouden makkelijker een competitiever houding ontwikkelen, waarbij presteren en scoren belangrijker zijn dan behagen. Een basishouding die later in het professionele leven nuttig kan blijken.

Uit een sociologisch onderzoek van Herman Brutsaert (Universiteit Gent) blijkt dat meisjes, ondanks het feit dat ze duidelijk de voordelen van een gescheiden school zien, nauwelijks voor hun mening durven uit te komen, omdat ze bang zijn als ouderwets versleten te worden. Misschien is het niet toevallig dat de generatie van vrouwen die nog in meisjesscholen zijn opgegroeid heel wat politica’s telt die zich niet zo makkelijk door mannen in de hoek laten duwen.

Er is nu onderhand genoeg gezeurd over hoe het komt dat vrouwen nog altijd niet staan waar ze moeten zijn. En het zijn zeker niet de mannen die op een betuttelende wijze moeten komen vertellen hoe we daar iets aan kunnen doen. Het is hoog tijd voor verandering. Jonge vrouwen moeten niet zo bang zijn om lastig gevonden te worden of om voor ‘hysterische trienen’ versleten te worden, als ze op hun strepen staan.

Hoe komt het dat landen als Finland of Noorwegen wel een vrouwelijke premier kunnen hebben, of een vrouw op het kabinet van Defensie ? Onder meer doordat daar een maatschappelijke structuur is gegroeid waarin mannen en vrouwen álle taken evenwichtiger verdelen, thuis en in de publieke sfeer. Het ene kan niet zonder het andere. Al die vrouwen die nu in het parlement zijn gekomen, zouden er goed aan doen een deel van hun prioriteiten daar te leggen, zeker nu Agalev uit dat parlement verdwenen is. Dat is de enige manier om voor de volgende generaties evenwicht te waarborgen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content