NANA MOUSKOURI Nog altijd een meisje
“De cd ‘Hommages’ is voor mij een soort laat visitekaartje. Dit is waarom ik er nog steeds ben en zing.” Een gesprek met Nana Mouskouri, zangeres en politica.
N ana Mouskouri zal nooit veranderen. Sommige mensen hébben dat nu eenmaal. Ze mag dan al volslanker en gescheiden zijn, haar uitstraling, haar look, het mysterie rond haar leeftijd (61 of 63) en zelfs haar stem veranderen nauwelijks. Op Hommages, een cd waarvan we zelfs bij benadering niet meer kunnen zeggen of het haar 150ste dan wel 250ste is, zingt ze zelfs wederom liedjes als Parlez-moi d’amour, Plaisir d’amour en Le temps des cerises, die ze al menigmaal opgenomen heeft. Maar als een carrière bijna veertig jaar duurt, moet men een en ander respectvol door de vingers zien.
Voor haar ouders was ze voorbestemd om de nieuwe Maria Callas te worden, maar toen men aan het Conservatorium uitvond dat ze stiekem ook jazz zong, werd ze zonder medelijden weggestuurd. Ze heeft nooit meer teruggekeken. Ze zingt in minstens zes talen, ze heeft miljoenen platen verkocht en ze heeft vermoedelijk meer gevlogen dan eender welke artiest (in haar piekjaren minstens 200 concerten per jaar). Ze is goodwill-ambassadrice voor Unicef, en sinds 1994 zit ze voor de rechtse partij Nieuwe Democratie in het Europees Parlement, waar ze vooral bezig is met vrouwenrechten, relaties met Latijns-Amerika, cultuur, de btw en de piraterij in de platenindustrie, waarbij Bulgarije vaak haar toorn opwekt. Dat komt: Bulgarije wil graag aansluiten, maar is een van dé spillanden in de aanmaak van piraat-cd’s. Ze geeft ook geregeld grote geldsommen aan het Melina Mercouri-comité, dat onder andere de stenen van het door Britten “gestolen” Parthenon terug naar Athene wil krijgen. En ze redt op eigen kracht nu al een paar decennia lang de brillenindustrie van de ondergang.
Zullen we Frans of Grieks spreken?
Nana Mouskouri: De mensen denken dat ik Franstalig ben, maar ik ben eigenlijk Angelsaksisch ingesteld. Toen ik pas begon, heb ik jazz gezongen in het Engels en in de sixties heb ik hele series programma’s gemaakt voor de BBC. Ik ga vandaag nauwelijks nog naar Engeland, maar des te meer naar Amerika.
U woont in Genève.
Eigenlijk had ik in Frankrijk moeten wonen, maar mijn ex-man kon er niet tegen. Hij zei dat er veel te veel verleidingen waren in Parijs (lacht). En in Zwitserland zijn de Grieken veel talrijker aanwezig, al zie je ze minder want ze hebben zich economisch perfect geassimileerd. Maar goed, ik ben naar Genève getrokken, ik heb kinderen gekregen en die zijn daar geworteld. De luchthaven is maar een kwartiertje ver: ik leef vandaag over heel de wereld.
Het verbaast me dat u nog zoveel in Amerika concerteert, want u bent daar vermoedelijk het minst bekend.
Omdat ik er nooit gaan wonen ben. Ik heb twee keer de kans gekregen. In 1963 heb ik ginder mijn eerste Engelstalige plaat gemaakt met Quincy Jones als producer. Ik kreeg allerlei aanbiedingen, Harry Belafonte vroeg me in zijn voorprogramma, maar ik wou Griekenland op dat moment niet permanent verlaten. Wist ik veel dat een tijd later de kolonels de macht zouden grijpen in mijn vaderland en dat ik er twintig jaar niet meer zou komen. In 1979 heeft Julio Iglesias me bijna meegekregen naar Amerika. We zaten toen bij dezelfde platenfirma en het leek hen een goed idee. Vorig jaar heb ik nog een duet opgenomen met hem en we hadden het er nog over: het was altijd zijn droom om in Amerika te wonen, maar hij zei dat hij me gelijk gaf dat ik het nooit gedaan heb. Ik ben in Amerika geen ster zoals hij, maar gewoon een zangeres, en dat is voldoende voor mij. Mijn thuis is Zwitserland, en dat blijft het. Mijn ex-man droomde er altijd van om samen met pensioen te gaan en in Griekenland te gaan wonen en sterven. Maar ik ben daar nog niet aan toe: ik wil nog te veel zingen. En trouwens: er zijn veel boeiender zaken in het leven dan platen verkopen en een ster zijn in Amerika.
Het blijft de grootste markt.
En het is ook een gruwelijk materialistisch land. Als je daar vandaag gaat praten over een nieuwe plaat, moet je het eerst maanden over geld hebben. Pas als men het over de kleine lettertjes van een contract eens is, heeft men het en passant ook even over liedjes. Zo heeft het anderhalf jaar geduurd om mijn vorige plaat te maken.
Wat is het idee achter Hommages?
Ik luister nog altijd vrij veel naar muziek en ik zoek constant nieuwe liedjes, maar ik ben op een punt gekomen dat ik denk: ik ben wat ik ben door wat ik met de paplepel heb binnengekregen. En in wezen is Hommages voor mij een soort laat visitekaartje, zo van: dit is waarom ik er nog steeds ben en zing. In 1962 heb ik het voorprogramma verzorgd voor Georges Brassens in de Olympia. Maar hij had vaak last van zijn gezondheid in die tijd en hij werd geregeld vervangen door collega’s, en die heb ik daar dus allemaal leren kennen: Mouloudji, Jacques Brel, Colette Renard, Charles Aznavour, Gilbert Becaud, Barbara, en Serge Gainsbourg natuurlijk, die uiteindelijk mijn beste vriend zou worden. Ik had toen twee Engelstalige liedjes, en voor de rest zong ik in het Grieks. Er bestaat waarschijnlijk geen mooier liefdesliedje dan Ne me quitte pas, en ik heb nooit iemand zijn liefde voor zijn land zo intens horen bezingen als in Le plat pays. Om eer te betonen aan die tijd, heb ik Hommages opgenomen. En ik heb er nog twee nummers bijgezongen die ik als klassiekers voor de toekomst beschouw: Con te partiro en Caruso, van het enorme talent Lucio Dalla. Je bent niets in het leven als je geen wortels hebt. Men heeft me gezegd dat dit een nostalgische plaat is. Nee, nostalgie heb je alleen voor wat wég is. En voor mij zullen die jaren nooit weg zijn.
Ik heb het idee dat er vandaag minder klassieke songs worden geschreven dan vroeger.
Dat is perfect logisch. Liedjes weerspiegelen altijd een bepaalde periode, een maatschappij en de mensen die erin wonen. De componisten van het Great American Songbook waren alleen bezig met hun werk, met hart en ziel. Vandaag gaan componisten, of wat daarvoor moet doorgaan, eerst met advocaten rond de tafel zitten om de geldzaken te regelen, daarna met marketingspecialisten om te weten wat de mensen willen, en uiteindelijk met enkele image-specialisten om te weten welke artiesten je bijvoorbeeld een duet kan laten zingen. Waarom schrijft men vandaag geen New York New York meer? Waarom geen If I can make it there meer? Omdat het niet meer uitmaakt waar of hoe ze het maken, áls ze het maar maken. Waarom heb je geen perfecte shows meer in Amerika? Omdat er vroeger gewerkt en gerepeteerd werd tegen de sterren op en omdat de vakbonden vandaag veel te hoge lonen eisen zodat producenten niet anders kunnen dan de repetities tot het strikte minimum te beperken. Er is nog talent, op elk vlak, maar er is niemand meer die het wil zoeken.
En ook niemand die het wil koesteren en langzaam laten groeien.
Precies: men maakt iemand in een paar maanden een ster en men zet hem zo hoog op een piëdestal dat er maar één weg overblijft: naar beneden. Waarom staan Brel, Brassens en Gainsbourg nog altijd aan de top? Omdat ze zo lang hebben moeten vechten om hun talent te kunnen laten zien: hun bagage was na al die jaren buitengewoon. Voor de man in de straat lijkt het of Andrea Bocelli pas begonnen is, maar de werkelijkheid is dat hij al jaren zingt.
Wat vindt u van opvolgsters als Céline Dion, Whitney Houston en Mariah Carey?
Ik ken Céline al van toen ze dertien was: een hele goeie zangeres. Hetzelfde voor de andere twee. Zonder gelijk te klinken zijn er parallellen tussen alledrie: ze zijn kinderen van hun tijd, wat betekent dat ze er alles voor over hebben om nummer 1 te zijn. Eigenlijk is dat zelfs hun enige doel. Jezes, er kan geen film meer verschijnen zonder dat Céline de titeltrack zingt. En daar wringt het schoentje: vroeg of laat komt er een zangeres die hen zal verdringen en die zal verhinderen dat ze nog nummer 1 worden. Het gat waar ze dan in zullen vallen, kan niet anders dan pik- en pikzwart zijn. Heb je dat duet gehoord tussen Céline Dion en Barbra Streisand? Twee zangeressen voeren een strijd op leven en dood om uit te vinden wie het hardst en het hoogst kan. Ik heb er geen enkele twijfel over dat het juridisch departement van hun platenfirma zal beslist hebben wie welke lijn mocht zingen. Neen dank u, ik wacht liever op de dag dat Céline met haar hart zal zingen, zoals toen ze 13 was.
Jullie hebben alletwee een Eurovisiesongfestival-verleden. Ik meen me zelfs te herinneren dat uw passage in 1963 het allereerste programma was dat ik op onze allereerste zwartwittelevisie gezien heb.
Je moet nog een baby geweest zijn (lacht). Weet je wat ik me daar nog van herinner? Dat het de enige keer was dat het songfestival zonder publiek is opgenomen. En dat is de reden waarom ik verloren heb: ik was te timide om met de camera om te kunnen. Kwam daarbij dat mijn Franse uitspraak toen ook nog vrij middelmatig was.
Hommages opent met “Le vent de l’espoir” uit de 9de van Beethoven. Geloof u echt dat alle mensen broeders worden?
Met héél mijn hart. Da’s trouwens de hoofdreden waarom ik me kandidaat heb gesteld voor het Europees Parlement: de uiteindelijke vereniging van alle volkeren. De manier waarlangs we dat doel zullen bereiken, is de cultuur an sich en de uitwisseling van culturen. Ik geloof dat de jongeren van vandaag geen enkel alternatief hebben: dit is de enige weg.
Wat vindt u het urgentste probleem waarvoor het Europees Parlement een oplossing zou moeten vinden?
Dat zal vermoedelijk het racisme zijn, dat ontstaan is doordat er te veel grenzen terzelfder tijd weggevallen zijn, waardoor Europa overspoeld wordt met vluchtelingen en gastarbeiders. Het probleem daarbij is dat die mensen géén opvoeding hebben: ze hebben meestal jaren figuurlijk in het donker geleefd in een staat van quasi-slavernij. Wat dus absoluut essentieel is, is onderwijs en opvoeding. Iemand die weet hoe iemand anders leeft en denkt, kan onmogelijk een racist zijn. Ik zeg dus heel klaar en duidelijk: vreemdelingen in een land binnenlaten, kan alleen op voorwaarde dat ze zich willen laten onderwijzen. Als je ergens gaat wonen, moet je in overeenstemming leven met de cultuur, de tradities en de wetten van dat land. Veel vreemdelingen snappen dat niet. Vrijheid is geen absolute waarde.
En als ze niet willen integreren?
Ik ben daar hard in. Als ze het land waarin ze willen wonen niet willen kennen, dan zijn ze niet welkom. Ik kom niet uit een andere beschaving – zoals de Afrikaanse of de oosterse -, ik maak deel uit van de westerse wereld, maar ik ben en blijf een Griekse in Zwitserland. En ik moet me daar aanpassen aan de Zwitserse gewoonten. Pas op: in de beslotenheid van zijn huis mag iedereen doen wat hij wil en alle tradities in ere houden van zijn thuisland, maar wie aan het dagelijks leven wil deelnemen, moet dat doen volgens de normen van zijn nieuw land. Als een land alle godsdiensten aanvaardt, zal het zijn eigenheid verliezen. Ik voel me Griekser dan ooit tevoren in mijn leven, maar als ons paasfeest niet samenvalt met dat van jullie, dan zal ik het mijne privé houden, niet jullie verplichten om het mijne mee te vieren. Racisme is vaak het tegenovergestelde van respect.
Men zegt me dat u in het Europees Parlement heel actief bent en geïnteresseerd, maar dat u één talent mist om een echte politica te zijn.
Dat ik in plenaire vergaderingen mijn mond niet opendoe?
Nee, dat u een bijna viscerale afkeer hebt van geruzie.
Oh oui. Ik trek me liever in een hoekje terug. In het Europees Parlement voelen de meesten zich geroepen om te kletsen en nog eens te kletsen. Ik heb zoiets van: als ik het eens ben met iemand, waarom zou ik dan rechtstaan en vijf minuten lang vertellen dat ik het eens ben? Om mezelf te horen? Ik wil best mijn standpunten verdedigen, maar ik voel me niet goed in de rol van papegaai.
Heeft u soms contact met Belgische europarlementariërs?
Met madame Spaak. Met… madame Van Langen of Van Lancker of zoiets… Ik ken monsieur Montfils en monsieur Chanterie en natuurlijk Wilfried Martens, de voorzitter van onze groep: een heel ernstig, gereserveerd, introvert en rechtvaardig man. Weet u wat ik al jaren probeer te doen in het parlement? Mijn collega’s overtuigen van de waarde van populaire muziek. Hen duidelijk maken dat niet alles vercommercialiseerd is. En dat je een artistieke wereld niet mag overlaten aan de maffia. Maar ze begrijpen er niet veel van. Ze beginnen iedere keer over klassieke muziek, maar god, klassieke muziek heeft weinig plaats maar krijgt veel geld. Populaire muziek neemt een immense plaats in, maar krijgt géén geld. En dat is onrechtvaardig.
U heeft vermoedelijk al duizenden prijzen, medailles en diploma’s gekregen: wordt u daar nog koud of warm van?
Het heeft me altijd geraakt. Als ik een prijs krijg, denk ik altijd eerst: verdien ik ‘m wel? Ik heb hard gewerkt, maar nooit met de bedoeling om een beloning te krijgen. Ik vind het op zich al een ongelooflijk geschenk dat ik levend uit de Tweede Wereldoorlog ben geraakt. Ik denk altijd: als ik er ben mogen uitkomen, dan verdient élk kind dat dat in een oorlog of in een situatie van misbruik zit. Ik ben nog altijd het meisje dat kwaad was op de bezetter omdat hij uitgebreid zat te vreten terwijl wij kinderen erop moesten toekijken, dood van de honger. Ik ben nog altijd het meisje dat na de wereldoorlog én na de burgeroorlog wou uitvinden of liefde bestaat, dan wel of iedereen elkaar de kop inslaat. Begrijp je nu waarom ik niet tegen geruzie kan? Ik zing wat ik zing omdat geweld me angst aanjaagt. Ik heb hoop in mijn leven omdat ik niet wil dat oorlogen bestaan. Er gaat geen dag voorbij zonder dat ik de geweerkolf voel die een nazi in mijn rug heeft geslagen. Ik schenk onvoorwaardelijk vertrouwen aan mensen, ook al wordt dat achteraf vaak geschonden. Ik denk dan nooit: er zijn veel slechten in de wereld, nee, ik concentreer me liever op de goeien die m’n vertrouwen niet misbruiken. Ach, ik heb weinig zekerheden in het leven, maar des te meer vraagtekens. Als ik dan een prijs of een medaille krijg, dan heb ik even een gevoel van: wat ik doe is waardevol, maar ik rust nooit op mijn lauweren: het leven gaat verder.
Wat is het mooiste compliment dat men u kan geven?
God, dat is een moeilijke vraag. Eens denken… Dat men van me houdt.
“Hommages” van Nana Mouskouri is verschenen bij Mercury. Haar concerttoernee brengt haar naar Forum Luik (7/2), Paleis voor Schone Kunsten Charleroi (8/2), Elisabethzaal Antwerpen (9/2), Paleis voor Schone Kunsten Brussel (14/2) en Casino Kursaal Oostende (15/2). Info: Tel. (059) 70.51.11.
Jacky Huys
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier