Wat je ook soms tegenkomt : mensen die hun gesprekken doorspekken met namen van obscure beroemdheden, om je dan aan te kijken en te vragen : “Ken je die ?”

Je hebt dan de keuze tussen schaapachtig “nee” te zeggen of vaag “ja” te knikken, iets te mompelen en te hopen dat de ander geen verdere vragen zal stellen die je alsnog door de mand doen vallen. Dan sla je pas echt een modderfiguur natuurlijk.

Mezelf betrap ik er haast nooit op een naam te laten vallen en dan aan de ander te vragen of hij/zij die kent. Vooreerst ken ik daarvoor te weinig obscure beroemdheden, ten tweede voel ik zelden de behoefte om anderen in verlegenheid te brengen. Het is een bepaald type persoon dat dat doet, zeg maar de geroutineerde namedroppers met dikke brillen, die hun gevoel van eigenwaarde op die manier voeden en proberen zich een air aan te meten van intelligentie. Kijk uit voor zulke mensen, zoals je ook het best uitkijkt voor mensen die ‘idea-liter’ uitspreken op de wijze van hectoliter.

Sommige namen kent iedereen natuurlijk, zoals Archimedes van Syracuse, Guglielmo Marconi of Winston Churchill (hoewel ik onlangs een jongeling ontmoette die in die laatste een merk vermoedde van geturfde whisky). Die figuren hebben daden verricht of dingen uitgevonden die hen ervoor behoedden weg te zinken in de poel van kleine garnalen. Zij hebben iets gedaan waardoor hun naam tientallen, honderden of duizenden jaren later nog een belletje doet rinkelen, om eens een onnozele uitdrukking van stal te halen. Het hoeft niet altijd goed te zijn wat ze hebben gedaan, vaak is iets slechts doen een kortere weg naar beroemdheid. Denk aan Freddy Horion, Mark Chapman – ken je die ? – of Adolf Magdalena Hitler. Weinig mensen weten dat Magdalena de tweede naam was van Adolf. Dat is door de geschiedenis verzwegen in een poging om die mens zwart te maken.

In Vlaanderen – en dat verschijnsel neemt toe – worden mensen soms plotsklaps beroemd, zonder iets goeds of iets slechts te presteren maar gewoon door hun domheid te ontbloten, zoals onlangs de Joyce die geen koffie kon zetten. Ze worden dan internethits. Ze staan op de cover van bladen waarvan de verkoop terugvalt, in het gezelschap van quotes die zelden van het intelligente soort zijn, genre “Er zijn veel lelijkere mensen dan ik op tv” of “2014 wordt het jaar waarin ik meer tijd aan mijn innerlijke zelf zal besteden” (Sam de Bruyn).

Soms zijn het eendagsvliegen, soms ook eendagsvliegen die van de eendagsvliegerij hun levenswerk maken, zoals Betty van Big Brother of Lesley-Ann Poppe (waarmee Joyce-die-geen-koffie-kan-zetten vooral niet geassocieerd wil worden, zo las ik in een diepte-interview). Dergelijke figuren vullen, zij het op een andere manier dan een onderwijzer of nachtverpleegster, een nood in van de samenleving. Die samenleving heeft een niet te stillen honger naar beroemdheden die niets te vertellen hebben, maar dat toch komen doen en ons daarmee op de een of andere manier geruststellen. Dat verbaast mij, zoals het mij ook kan verbazen dat één letter verschil in een woord een andere wereld oproept. Denk aan kous-koud, koe-moe, kamer-kater-pater-later. Taal blijft een wonderlijk ding, ik krijg daar nooit genoeg van.

Soms ook, zij het gelukkig minder vaak dan omgekeerd het geval is, kom je een persoon tegen die tamelijk onbekend is maar die beter verdiend had, zoals Rembrandt Bugatti of Bobby Goldsboro. Hij maakte het liedje dat Louis Neefs later zou nazingen als Annelies uit Sas van Gent in Zeeland. Ik kom daar volgend jaar wel eens op terug, zoals ook op – ken je die ? – René Struelens en zijn huisgeest Ferdinand. Maar nu word ik weggeroepen door dringender verplichtingen, zoals de fluitketel van het vuur halen en met kinderlijk enthousiasme de koffie doen schrikken.

jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

De samenleving heeft een niet te stillen honger naar beroemdheden die niets te vertellen hebben, maar dat toch doen en ons daarmee geruststellen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content