“En zijn er al veel Japannerkes dood ?” grapt de baas van onze plaatselijke goedkope supermarkt tegen de juffrouw aan de kassa. Dezelfde middag hoor ik een te zelfverzekerde vrouw van in de veertig, de ingang van haar spijsverteringskanaal vol slagroom, mopjes tappen over doden op de stranden. Kunnen lachen met je eigen miserie vind ik geweldig, maar lachen met de ellende van anderen is emotioneel debiel en braakwekkend.

De achterkant van de krant heeft het nog over grootverdieners van Hollywood. De rest wordt in beslag genomen door nieuws zo schrikbarend dat de wilde fantasieën uit 1q84, de trilogie van Haruki Murakami die ik toevallig aan het lezen ben, erbij verbleken. Ik moet aan Tsjernobyl denken, op een maand na 25 jaar geleden, ik weet dat precies vermits het kort na de dood van mijn vader was, beide gebeurtenissen uiteraard zonder oorzakelijk verband. Daar houden wij niet van, van gebeurtenissen zonder oorzakelijk verband, zoals wij ook niet van gebeurtenissen houden waarvoor geen schuldige kan worden aangewezen. Het leven wordt nu eenmaal makkelijker als er schuldigen zijn, het liefst duidelijk aanwijsbare, waarbij de helden van het schorremorrie kunnen roepen : hang ze op ! Het is een ongeschreven wetmatigheid dat degene die het minst zuiver op de graat is, daarbij doorgaans het hardst roept.

Opeens verandert alles, zomaar vanzelluvis, in enkele dagen tijd. Ik moet denken aan wat ik kort voor Nieuwjaar schreef : dat er weinig reden was uitbundig het glas te heffen want dat nieuwe jaren als heimelijke reizigers zijn gehuld in een kapmantel, reizigers die ongenood aan je voordeur kloppen en waarvan je niet weet wat hun bedoelingen zijn, noch wat er in de vioolkist zit die ze bij zich dragen. De vioolkist van 2011 blijkt indrukwekkend en macaber maar één attribuut zit er zo te zien weer niet in, namelijk vrede en geluk voor alle mensen.

Geconfronteerd met zulke grote en machtige dingen, heb ik de neiging mij terug te trekken in het zeer kleine. Ik ga met dochter kaarten in het buurthuis, waar het gezellig is en alles van de nieuwheid blinkt. Behalve wij, zitten daar voornamelijk senioren te manillen. Dochter, vier jaar, blijkt al tot twintig te kunnen tellen waarna zij met veel overtuiging zegt : elfentwintig – zoals zij ook gesteeld zegt en de driede keer. Ik moet toegeven dat ze met dit laatste, strikt genomen, gelijk heeft, maar onze taal is niet zo logisch en betrouwbaar als haar kinderziel zou wensen. De derde keer, corrigeer ik dus, hoewel ik daarmee impliciet toegeef dat de wereld een verraderlijke plek is waar je maar beter uit je doppen kunt kijken. Ook duikt het vreemde woord nadiedag op, dat zij zelf heeft verzonnen en dat blijkbaar elke dag kan betekenen later dan morgen.

Wat ik nog doe, om aan de greep van het grote en het bedreigende te ontsnappen, is op de loer liggen tot in de Plantentuin van Meise de reu-zenaronskelk zich opent. Die doet dat slechts eens om de drie jaar en schijnt dan een stank van rottend vlees, overjaarse kaas en smeuïge teenschimmel te verspreiden. Een aasgeur die zweetbijen aantrekt en waar nogal wat mensen halsreikend naar uitkijken.

Ook wil ik deze maand, tegen valavond en bij open hemel, naar het platteland rijden om op een lege plek ongehinderd naar het westen te kunnen kijken. Daar schijnt op dit moment, als je maar intensief genoeg tuurt, de planeet Jupiter te zien te zijn en ook Mercurius, boodschapper van de goden. Even later verschijnt dan aan de nachtelijke hemel het sterrenbeeld Taurus, waaronder ik ben geboren, maar dat ik nooit met eigen ogen heb kunnen aanschouwen. Dat wil ik deze maand dus doen, rechtstreeks en zonder tussenkomst van lens of elektronische drager, om dan in een landelijke herberg een Westmalle of zoiets soldaat te maken. Het lijkt mij zowel een toonbeeld van nutteloosheid als een opdracht van het grootste belang.

Naast de bekende klassieker een boom planten / een kind verwekken / een boek schrijven, is het iets wat ik gedaan wil hebben in mijn leven. Op mijn bucket list staat voorts het houden van een schaap en één keer in mijn leven een nieuwe keuken met kookeiland kopen. Met een metaaldetector over de velden lopen, op zoek naar munten die daar in onheugelijke tijden zijn verloren. In een vuurtoren aan een azuurblauwe kust het Tibetaans Boek van Leven en dood lezen en, als het even kan, de Bijbel en de Koran.

Voor de rest, terug in de bewoonde wereld, zo’n vent op zijn bek slaan die zich verkneukelt in andermans miserie. En zoveel mogelijk nadiedagen nog lang & gelukkig & onbestraald leven.

jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content