NAAR VENETIE
In Knack leest u deze week een uitgebreide bespreking van de 46ste Biënnale van de beeldende kunst in Venetië. Daarom in EXPO een kort overzicht met de belangrijkste tentoonstellingen.
De grootste expositie blijft natuurlijk de eigenlijke Biënnale in de Giardini, het “stadspark” dat tot ergernis van vele Venetianen maar vier maanden op twee jaar open is, tijdens de manifestatie dus. Een vijftigtal landen nemen deel, meestal in hun eigen paviljoen in de Giardini. België heeft na Italië zelfs het oudste : het werd in 1907 gebouwd naar een ontwerp van Henry Van de Velde, in de herfst wordt het gerenoveerd door de Antwerpse architekt Baines. Nederland heeft zijn Rietveld-paviljoen pas helemaal opgeknapt. België (met Didier Vermeiren) en Nederland (met Marlene Dumas, Maria Roosen en Marijke van Warmerdam) zijn overigens positieve uitschieters in een erg middelmatig aanbod. Grappig is het nep-paviljoentje dat de Luxemburger Bert Theis tussen de grote Benelux-broers heeft gebouwd. Andere “betere huizen” zijn onder meer de Verenigde Staten (met video’s van Bil Viola), Canada (met eko-kunstenaar Edward Poitras), Venezuela (met kunstfotografen Sammy Cucher en Paolo Gasparini) en Portugal (niet in de Giardini, maar aan San Marco).
Jean Clair, direkteur van het Musée Picasso in Parijs, is de eerste buitenlandse intendant op de Biënnale. Met de tentoonstelling Identità e alterità. Forms of the body 1895-1995 maakte hij een overzicht van een eeuw figuratieve kunst over het menselijke lichaam. Jean Clair is een behoudsgezind konservator die vindt dat de kunstenaars terug naar de akademies moeten om eerst het vak grondig te leren. Een controversieel standpunt natuurlijk, maar het heeft alvast tot positief gevolg dat Clair voor zijn tentoonstelling schitterende werken van grote kunstenaars bijeenbracht. Voor België zijn dat onder meerJames Ensor, Frits Van den Berghe, René Magritte en Paul Delvaux. Het grootste deel van “Identità et Alterità” heeft plaats in het Palazzo Grassi, de rest in het Museo Correr en in het Italiaanse paviljoen op de Giardini.
In het Dogenpaleis loopt Venice and the Biennale, a journey of taste, een hoogst oninteressant overzicht (behalve het eerste deel) van een eeuw Biënnale, met onbegrijpelijk veel aandacht voor Italiaanse tweederangs-schilders. En dan zijn er de vele nevenmanifestaties, de ene al wat groter dan de andere : Transculture toont werk van vijftien hedendaage kunstenaars in het Palazzo Giustinian Lolin ; General Release brengt vijftien jonge Britten in de Scuola di San Pasquale ; op Giudecca zijn schitterende foto’s te zien van beatnik Allen Ginsberg, enzovoorts. Maar de meest spraakmakende nevenmanifestatie is Onder Anderen, een Vlaams-Nederlands initiatief waarin tien jonge kunstenaars de tuinen van het San Francesco della Vigna-klooster onder handen hebben genomen. “Onder Anderen” is een op het eerste gezicht verwarrende, maar bij nader inzien boeiende gebeurtenis, met het speelse werk van Honoré d’O als uitschieter.
Grote afwezige op de Biënnale is Aperto, de manifestatie rond hedendaagse kunst die sinds ’80 georganizeerd werd, altijd voor herrie en sfeer zorgde, en dit keer moest wijken voor de aversie van Jean Clair. Het doet het eeuwfeest van de Biënnale van Venetië fors verbleken. Maar voor kunstliefhebbers blijft de tweejaarlijkse Venetië-bedevaart natuurlijk de moeite, want ook zonder kunst blijft dit Europa’s mooiste stad.
Alle Biënnale-initiatieven lopen tot 15 oktober.
Honoré d’O : verrekijkers voor de franciscanen-paters in Venetië.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier