Piet Swimberghe

De mannequins van Alex Thorup zijn elegant gekapte en geschminkte akteurs die uit klei zijn geboetseerd.

PIET SWIMBERGHE

FOTO’S : BERNARD BOCCARA

Alex Thorup leidt ons door de showroom van de firma New John Nissen in Zaventem. “Soms, ” zegt hij, “denk je dat ze gaan lopen of spreken. Zelfs mij overkomt dat nog wel eens. ” In deze donkere zaal met zwarte wanden worden tientallen gestalten spaarzaam verlicht met kunstlicht. Enkel aan de naakte figuren en de losse armen en benen die her en der rondslingeren merk je dat het modepoppen zijn. Hier zou Paul Delvaux zich zeker in zijn nopjes hebben gevoeld. René Margritte had wellicht voor de werkplaats zelf gekozen, nabij de spuitkabine, waar handen, benen, hoofden en rompen naast elkaar aan een wasdraad hangen. Ook beeldhouwer Thorup, het kreatieve brein van dit bedrijf, voelt zich in deze visionaire wereld thuis : “Ze moeten er zo levensecht mogelijk uitzien, want geef toe, dode poppen dat spreekt niemand aan. “

Thorup was al vroeg door het onderwerp gefascineerd : “Ik was amper vijf jaar oud toen ik voor het eerst een mannequinpop heb bewonderd. Dat weet ik nog heel goed. Het was in een grote winkelstraat van Kopenhagen. Daar stonden mooie poppen uit de jaren dertig. Antikwiteiten dus. Voor mij waren dat geen stijve schepsels, maar levende personages. Toen ik wat later begon te tekenen verschenen er dergelijke poppen op papier. “

Daarna stapte hij naar de akademie, werd beeldhouwer en kwam uiteindelijk in dit ambacht terecht. Twintig jaar geleden vertrok hij uit Denemarken en vestigde zich in Brussel. Sinds jaren heeft hij de artistieke leiding van dit bedrijf dat internationaal opereert. De poppen van New John Nissen worden van Hongkong tot in New York verkocht.

Mannequins maken is zeer arbeidsintensief, er komt nog erg veel handwerk bij kijken. Meer dan je zou denken. Iedereen vermoedt dat modepoppen gewoon afgietsels zijn van levende modellen. Niets van, zegt Alex Thorup. Tegenwoordig kan je natuurlijk perfekt een lichaam afgieten met silikonenrubber. “Dat zou alles natuurlijk veel gemakkelijker maken, maar het resultaat is nooit goed. Een afgietsel is lomp, zwaar én lijkt wel een dodenmasker. Het is levenloos. Een goede mannequinpop moet bijna bewegen, ze moet leven. Daarom vertrek ik van een geboetseerd model dat het leven vangt. Ik haal mijn inspiratie uit een levend model dat voor me poseert of de foto’s die ik ervan heb genomen. Je moet dus een echte beeldhouwer zijn. “

Alex vond een onderkomen in de nok van het dak van de fabriek. In zijn beeldhouwatelier schijnt zuiver noorderlicht. Er hangen veel foto’s van modellen in allerlei poses. In een koele hoek licht een klomp verse klei. Onder een plastiek wordt een onafgewerkte mannequinpop van klei bewaard. De kreatie begint bij potloodschetsen die eerst vertaald worden in een miniatuurpop van zo’n halve meter groot. Pas later wordt op ware grootte gewerkt, eenmaal de proporties en de beweging vastliggen. Daarmee eindigt het puur artistieke werk, maar niet de opdracht van Thorup die het hele produktieproces leidt. Onderweg kan er immers nog van alles mislopen.

De poppen worden in stukken gegoten, de ledematen apart van de romp. Er wordt gegoten in diverse onbrandbare kunststoffen. Elk gietstuk wordt nauwkeurig op foutjes nagekeken alvorens er een laagje verf op komt. Het spuitatelier is een wonderbaarlijke plek die vol hangt met lichaamsdelen, opgehangen aan simpele wasdraadjes. Een van de gebruikte grondverven is licht korrelig, om de poriën van de huid na te bootsen.

Daarna begint het fijne werk, de hoofden worden gekapt en geschminkt door professionele handen. Echte kapsters kleven een stevige haardos op de kale schedel. Ze kiezen uit een rijk assortiment van kleurnuances, recht, golvend of krullend haar. Zelfs kroeshaar wordt behoorlijk geïmiteerd met nylondraden die in een oventje zijn verwarmd. Thorup houdt de schminksters goed in het oog : “Want een goede mannequinpop moet een levendige blik hebben. Dat is niet evident. Soms moet je zo’n pop echt wakker schudden. Het gebeurt allemaal met penseel en aërograaf. Alles wordt haarfijn geschilderd, zelfs de adertjes op de oogbol. ” Daarna volgt de opbouw van alle losse stukken en klaar is kees.

De produktie evolueert natuurlijk mee met de modetrends. “Soms bezoek ik defilés om er de sfeer van op te snuiven, ” zegt Alex Thorup. “Zo voel je de nieuwe tendensen aan. Maar onze kollektie kan de mode moeilijk op de voet volgen, daarvoor zijn mannequins te duur ze blijven zo ongeveer drie jaar in gebruik. Omwille van de rendabiliteit kunnen we niet om de haverklap van modellen veranderen. We werken ook niet op bestelling. Dat zou onbetaalbaar zijn. We bieden wel een ruime keuze aan. “

Alex Thorup : “Je moet een echte beeldhouwer zijn. “

Elk onderdeel wordt apart gespoten.

Pas afgegoten gezichten, klaar voor de spuitkabine.

Een professionele kapster zorgt voor de haartooi.

Het schminken gebeurt met de allergrootste zorg.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content