Naaktmodellen spreken tot de erotische verbeelding en roepen de wildste fantasieën op. “A la limite” kan u slechts één goede raad geven: probeer het zelf ook eens uit.

Het begon als een grapje. “Wie een reportage over naaktmodellen maakt, zou zelf ook eens moeten poseren” had iemand – ik weet zelfs niet meer wie – mij gezegd.

“Mij best!” had ik luchtig geroepen.

Zo ging de bal aan het rollen. Josy Lafère, docente Modeltekenen, vond het een prima idee, en liet de studenten weten dat er een nieuw model zou komen.

Vandaag is het zover. ’s Ochtends in bed voel ik al dat vreemde pre-examengevoel in mijn buik, de ellendige stresstoestand uit mijn studententijd die ik nooit zal vergeten. Lieve, de fotografe, belt vanuit de auto om plaats en uur van afspraak te checken.

“Ga je écht naakt poseren?” vraagt ze geamuseerd.

“Natuurlijk”, zeg ik dapper. “Al heb ik er totaal geen zin in.”

“Ach wat, dat stelt toch niets voor? Daar zou ik mijn hand niet voor omdraaien.”

“Oké, poseer dan zelf een uurtje voor je aan de fotosessie begint.”

“Wat jammer,” zegt ze gemaakt spijtig, “ik heb mijn benen niet geëpileerd.”

“Jaja, les excuses sont faites…”, zeg ik mat, en zuchtend trek ik naar de badkamer om mijn lichaam uitgebreid te inspecteren op ongepaste haartjes. “Zijn mijn benen niet te dik en is mijn buik niet te rond?” vraag ik mij bezorgd af. Ik weet dat het er allemaal niet toe doet. Josy Lafère heeft mij, op een zonnig terrasje aan het Antwerpse Conscienceplein, zorgvuldig voorbereid.

Josy Lafère: “Ik ben gefascineerd door het menselijk lichaam. Een obsessie zou ik het niet noemen, maar in mijn lessen Waarneming ben ik mij toch steeds meer op het naaktmodel gaan toespitsen. Toen ik les begon te geven, was Sint-Lucas, dat nu deel uitmaakt van het departement Beeldende Kunsten van de Karel de Grote Hogeschool, nog een meisjesschool waar naakt, en bij uitstek mannelijk naakt, taboe was. Er werd uitsluitend met vrouwelijke én geklede modellen gewerkt. Op korte tijd is er veel veranderd. De school werd gemengd, eerst verschenen er naakte vrouwen in het atelier, daarna mannen, aanvankelijk schaars gekleed, later in tangaslip, en nu poseert iedereen volledig naakt.

Toch blijft de sfeer in een atelier met naaktmodellen speciaal, niet te vergelijken met het geroezemoes en de drukte in een andere tekenklas. Als er met levende modellen wordt gewerkt, gaat de deur dicht en duld ik geen heen-en-weergeloop of gepraat tijdens het werk. Tenslotte blijft naaktheid iets delicaats. Wie poseert geeft zich letterlijk en figuurlijk helemaal bloot en bevindt zich in een uiterst kwetsbare positie. Een model staat ook niet tegen een muur, maar op een podium met een publiek. Lachen, kletsen of rondlopen getuigt in mijn ogen van een gebrek aan respect voor die naakte man of vrouw.”

Vind je gemakkelijk mensen die bereid zijn om naakt te poseren?

Moeilijker dan vroeger, toen we nog zonder contracten werkten. Voor heel wat buitenlanders zonder verblijfsvergunning – Afrikanen, Indiërs, Zuid-Amerikanen – en studenten uit de ballet- of theaterwereld was het een welkome bijverdienste. Tegenwoordig engageren we nog uitsluitend officieel ingeschreven modellen en is ons publiek ingrijpend veranderd. Met het vertrek van de buitenlanders verdween tot mijn spijt het exotische element, maar tegelijkertijd kwamen er ook nieuwe geïnteresseerden opdagen. Op dit moment werken hier negen modellen, zeven vrouwen en twee mannen.

Zelden ga ik actief op zoek naar nieuwe mensen. Mijn telefoonnummer circuleert in het kunstwereldje, en wie een model nodig heeft of zelf wil poseren, komt gemakkelijk bij mij terecht. Voortvertellen is interessanter dan adverteren. Nu werk ik vooral met figuranten van de opera, straks misschien met dans- of theaterstudenten.

Zelf geef ik nooit namen van modellen door. Onlangs wilde een groepje kunstenaars een computerperformance brengen met speciale lichteffecten op een naakte vrouw. Of ik geen model kon “leveren”? Ik heb die vraag aan enkele vrouwen doorgespeeld, maar de meesten waren niet geïnteresseerd. Naakt poseren in de beslotenheid van een atelier is totaal anders dan een podiumperformance voor een groot publiek.

Slechts twee keer heb ik een zoekertje in de krant gezet omdat ik een tekort had. Maar dat bleek geen goed idee. De verkeerde mensen boden zich aan, vreemde postulanten, freaks die meer exhibitionist waren dan model.

Wat bezielt iemand om urenlang naakt in een onbeweeglijke houding te staan?

Voor sommige modellen is dit werk een bijverdienste, voor anderen een volwaardige job. Er zijn mensen die ontzettend veel uren kloppen, overdag bij ons poseren en daarna in een avondschool. Die raken soms helemaal uitgeblust, de actie verdwijnt uit de figuur, de fut en de spirit zijn weg. Ze doen hun job nog wel, maar zijn niet meer echt aanwezig.

In deze school engageren wij onze modellen van oktober tot mei. Ze krijgen een vast contract en worden in de vakantieperiodes gewoon doorbetaald. Veel verdienen ze niet: 280 fr netto per uur, jaarlijks geïndexeerd, plus een kleine verplaatsingsvergoeding. In sommige avondscholen krijgen modellen 350 à 400 frank per uur, maar dat zijn betalingen per prestatie, zonder enige werkzekerheid.

De goede, interessante modellen doen het niet louter voor het geld, maar zijn ook geïnteresseerd en gefascineerd door het werk van de studenten. Ze vragen weleens een tekening en zijn in zekere zin fier op het feit dat ze deel hebben aan een creatief proces.

Wat is een goed en interessant model?

Dat hangt ervan af. Er is een wereld van verschil tussen een fotomodel – een foto maken duurt één 125ste van een seconde – en iemand die voor een schilder of een beeldhouwer poseert. Stel je eens voor om drie weken lang zes uur per dag in dezelfde houding te staan. Dat is keihard. Zelfs de meest ontspannen pose wordt vreselijk pijnlijk als je ze urenlang moet aanhouden.

Zelf werk ik op een andere manier, meer gericht op variatie en beweging. Studenten die de opleiding Illustratieve vormgeving volgen, moeten in staat zijn alle houdingen, alle uitdrukkingen en alle menselijke gevoelens weer te geven. Daarom vraag ik mijn modellen om telkens nieuwe poses van één of enkele minuten aan te nemen. Dat is een specialiteit op zich. Fysiek is dat minder vermoeiend dan urenlang in dezelfde houding te staan, maar op creatief vlak stelt dat werk wel hogere eisen. Mijn modellen moeten flexibel zijn en goed aanvoelen welke poses voor de studenten interessant zijn. Ik verwacht geen pathetische standaardhoudingen à la de Stervende Zwaan. Integendeel, ik wil dat een model zichzelf blijft en een natuurlijke en niet-geposeerde houding aanneemt.

Echte beroepsmodellen zijn een categorie apart. Ze hebben een heel natuurlijk voorkomen, een enorme vaardigheid en zijn tot elke uitdrukking in staat. Buitengewoon interessant.

Is er een verschil tussen een mooi en een interessant model?

Absoluut. Wie er als een levenloze pop bijzit, is niet mooi én niet interessant. Natuurlijke uitstraling, daar gaat het om. In principe ga ik ervan uit dat iedereen voldoende interessant is om getekend te worden. Maar wie op het eerste gezicht een schoonheid is, blijkt soms een oninteressant model. En omgekeerd ga je een interessant model na een tijdje ook mooi vinden.

Vreemd genoeg is het huidige schoonheidsideaal, met regelmatige trekken en vormen, vaak minder interessant om te tekenen. Een mannequinachtig type wordt op doek of papier al snel banaal en “doorprikt”. Bovendien komt dit type in werkelijkheid haast niet voor, tenzij bij heel jonge meisjes. Als ik door de stad loop, valt het mij trouwens op dat wij op het Amerikaanse type beginnen te lijken: dik, onverzorgd, slecht gekleed. En als je in een wat stijlvollere omgeving komt, is iedereen in het zwart. Dat is toch jammer? Ik wil aan jonge mensen laten zien dat iedereen interessant kan zijn. Bij het tekenen komt het erop aan het innerlijke van die figuur en de spanning in dat lichaam op een persoonlijke manier weer te geven. Blijven zoeken naar dat ene, perfecte model is hopeloos en bovendien niet interessant.

In de kunst geldt trouwens niet één perfect schoonheidsideaal. Als je het naaktfiguur door de eeuwen bestudeert, merk je dat de vrouwelijke oervorm – bolrond, grote borsten en een uitgeproken buik – evolueert naar veeleer magere en schrale figuren in de Middeleeuwen, opnieuw naar volle, ronde lichamen in de Rubensiaanse periode, die later, bij Schiele en tijdgenoten, opnieuw slanker en magerder worden. Tegenwoordig is er in de kunstwereld niet langer één schoonheidsideaal, maar een ruime variatie aan ideaalbeelden. Daarom probeer ik met zoveel mogelijk verschillende modellen te werken: mannen en vrouwen, dik en dun, jong en oud, mooi en lelijk. Een 80-jarige kan een even geschikt model zijn als een meisje van zestien. Bij een mollig, jong meisje zie je bijvoorbeeld nauwelijks spieren of skelet, terwijl het skelet bij oudere mensen of de spieren bij mannelijke modellen meestal meer geaccentueerd zijn.

Hoe beoordeel jij bij de aanwerving van nieuwe modellen of ze “het” in zich hebben? Moeten ze eerst naakt voor jou poseren?

(lacht) Neen, ik kan hen niet vragen om zich vooraf uit te kleden, maar ik probeer wel in te schatten hoe ze er naakt uitzien. Na een uitgebreid gesprek heb ik meestal een goed beeld van iemands motieven en verwachtingen. Soms, als ik een exhibitionistische interesse voel of merk dat iemand het louter voor het geld doet en geen belangstelling voor het werk zelf kan opbrengen, zeg ik: “Neen, het spijt mij. Dit zal niet lukken.”

Een nieuw model geef ik eerst een korte rondleiding en stel ik voor aan de studenten. Soms gebeurt het dat iemand na amper vijf minuten op het podium begint te wanhopen – “O neen, ik weet niet meer wat te doen” -, maar als de eerste onwennigheid is verdwenen, loopt het meestal van een leien dakje. Slechts één keer is een nieuw model totaal ontredderd opgestapt: “Het spijt me, ik kán niet verdragen dat al die mensen naar mij kijken.” Ik herinner me ook een vrouw die flauwviel tijdens het poseren. Dat was vervelend. Mijn eerste reactie was: “Knoopjes losmaken, kleren uittrekken.” Maar wat doe je met iemand die al naakt is?

Wat mag je wel en niet aan een model vragen? Waar liggen de grenzen?

Mijn uitgangspunt is: vraag nooit iets wat je zelf niet graag zou doen. Oké, een model komt om te poseren en moet zich ontkleden, maar à la limite zijn er altijd fysieke en psychologische grenzen die je moet respecteren. Iemand die op één voet poseert, laat je toch ook geen zes uur lang rechtop staan?

Zo vind ik bijvoorbeeld dat er altijd een aparte kleedruimte moet zijn zodat een model zich niet tussen de studenten hoeft uit te kleden. En voor bijzondere situaties vraag ik vooraf toestemming. Zo heb ik een Indiaas, een Afrikaans en een Vlaams model samen laten poseren voor De Drie Gratiën. Dat was een leuk en geslaagd project, net zoals dat van Adam en Eva, maar ik heb die modellen wél eerst gevraagd of ze het samen wilden.

Toch merk ik dat niet alle collega’s – hier en elders – op een even voorzichtige manier met hun modellen omgaan. Ik voel mij verantwoordelijk voor zij die in deze school werken, en als ze een probleem hebben – geen omkleedruimte, te hoge eisen, te weinig respect – komen ze naar mij. Dan praat ik met de betrokkenen en zoek ik naar een oplossing. Wie zich kwetsbaar opstelt, verdient respect. Ik denk dat de meeste modellen omwille van die zorgvuldigheid graag met mij werken.

Heb je ooit zelf geposeerd?

(verrast) Ik? Neen, gekleed wel, maar nooit naakt. Ik heb er wel over gedacht, maar de gelegenheid heeft zich nooit aangediend. Bovendien is het niet evident om dat te doen in een milieu waar je iedereen kent. Een deel van onze studenten poseert in andere academies, maar wij hebben slechts één studente die het ook bij ons doet. Ik laat haar in een atelier werken waar zij nooit zelf les krijgt en de mensen niet kent. Als ze voor haar eigen klas zou staan, zou het veel moeilijker zijn om de nodige afstand en sereniteit te bewaren.

Onervaren studenten reageren in het begin trouwens heel onwennig op een naaktmodel. Pas na een tijdje verdwijnt die ongemakkelijke, beklemmende sfeer, en wordt poseren een gewone en natuurlijke situatie. Daarom is het geen goed idee om een onervaren model met beginnende studenten te laten samenwerken. Dat speelt op elkaar in. Als de studenten rustig zijn, zet die sfeer zich over op het model, en vice versa.

Van oktober tot januari heeft hier een heel jong meisje geposeerd dat onlangs naar India is vertrokken. Ze werkte de hele dag bij ons, in twee groepen. Hoewel ze de natuurlijkheid en de spontaniteit bezat om dit werk te doen, had ze het in het begin behoorlijk lastig. “Na het werk kruip ik onmiddellijk in bed,” zei ze, “zo uitgeput ben ik dan.”

Voor haar was het maar een tussenstap, anderen gaan er jarenlang mee door. Ik ken een violiste wier carrière vroeg was afgebroken door een probleem met haar arm en de rest van haar leven als model heeft gewerkt. Ook met een Indiaas model heb ik jarenlang samengewerkt. Ze wist perfect wat ze deed, elke houding die ze aannam, was raak, en tot haar 65ste bleef ze interessant. (slikt) Toen ik enkele jaren geleden weduwe werd, bracht zij altijd een keteltje met Indiaas eten voor me mee naar het atelier. In haar cultuur is dat een manier om zorg te dragen voor iemand die rouwt. Vorig jaar zijn we met de studenten naar India geweest, en heb ik haar familie in Goa bezocht.

Kijken mannen en vrouwen anders naar een model?

Ik hoor weleens dat mannen liever vrouwen tekenen, maar zelf teken ik ze beiden even graag. Het is helemaal anders. De moeilijkheidsgraad is ongeveer gelijk, maar de vrouwelijke lijnen zijn meestal soepeler en vloeiender, de mannelijke hoekiger. Toch komen de echt vrouwelijke en mannelijke vormen slechts zelden in de klassieke verhoudingen voor. Net zoals het gelaat, dat volgens de klassieke normen in drie gelijke delen is verdeeld – voorhoofd, ogen-neus, mond-kin – maar zelden in die verhoudingen voorkomt, wijkt haast elk lichaam af van de norm. Er zijn vrouwen met mannelijke trekken en mannen met vrouwelijke trekken. Iedereen is verschillend. De variaties zijn oneindig, en precies dát maakt dit werk zo boeiend.

De relatie tussen de kunstenaar en het model is een klassiek thema in film, literatuur en beeldende kunsten. Blijkbaar spreekt de erotische spanning sterk tot de verbeelding?

De intimiteit tussen een model en een kunstenaar in de beslotenheid van een atelier is iets totaal anders dan het poseren voor een groep studenten. Vaak is er sprake van een speciale, geprivilegieerde relatie. Picasso is met al zijn modellen gaan samenwonen. Rik Wouters tekende vooral zijn eigen vrouw. Maar in een opleiding komt zoiets zelden voor. Een student die verliefd wordt op een jong, fris model? Het is natuurlijk mogelijk, maar ik heb het nooit meegemaakt.

De meeste studenten vinden modeltekenen trouwens een lastige, ingewikkelde en vermoeiende bezigheid. Zeker in het begin moeten ze zich zwaar inspannen om enig resultaat te bereiken, en meestal begint het pas na één of anderhalf jaar een beetje te lukken. Maar als ze eenmaal “de klik” hebben gemaakt, is het een fascinatie die ze niet meer kwijtraken. Vroeg of laat nemen ze het modeltekenen weer op. Door een lichaam te tekenen, gaan ze verder dan de pure schoonheidsnormen en leren ze op een andere manier naar mensen kijken. Dat is de essentie van modeltekenen.

De zon deed de terrasjes op het Conscienceplein behoorlijk vollopen. Enkele tafeltjes verderop zat een groepje grappende jongeren.

“Kijk eens aan”, riep Josy verbaasd uit. “Als dat geen toeval is. Dat zijn de laatstejaarsstudenten voor wie jij volgende week gaat poseren.” Ongemakkelijk keek ik naar het groepje dat ook steelse blikken in onze richting wierp. Acht meisjes en vier jongens. Zo jong in mijn ogen. Josy stelde voor om naar de tafel van haar studenten te verhuizen zodat ik alvast met hen kon kennismaken.

“Kijken jullie kritisch naar het lichaam van een model?” wilde ik weten.

“Maar neen,” zeiden de meisjes, “als we tekenen zijn we aan het werk. Mooi of lelijk, dik of dun… In die termen denken wij niet.”

Daar waren de jongens het niet mee eens: “Onwillekeurig komt toch altijd die ene vraag in je op: “Vind ik dit een mooie vrouw? Een aantrekkelijk lichaam?”

De meisje giechelden, begrepen dat die opmerking niet echt geruststellend was voor iemand die nog nooit naakt had geposeerd.

“Trek het je niet aan”, zei een fijn, donkerharig meisje. “Alleen tijdens de eerste les kijken ze zo kritisch naar het lichaam van een nieuw model.”

“Maar ik kom alleen de eerste les”, riep ik uit, toch lichtjes gealarmeerd.

Het meisje bleef haar best doen om mij gerust te stellen: “Wees gerust, we geven nooit commentaar in het bijzijn van het model. Pas tijdens de pauze of na de les praten we over haar.”

Het atelier modeltekenen oogt zoals een atelier er hoort uit te zien: rommelig, verf op de vloer, grote schildersezels, kleine werkbankjes en onvermijdelijk, in het midden van de ruimte: het podium.

Vóór de les maak ik kennis met het vaste model van de tekenklas. Sara. Ze is een beetje terughoudend. “Toch geen Jambers-achtige toestanden?” vraagt ze droog. Ik probeer haar gerust te stellen, al heb ik op dit ogenblik meer behoefte aan geruststelling dan zij.

“Jambers zou nooit zelf naaktmodel spelen”, probeer ik. Ze lacht en haar verhaal volgt vanzelf.

Sara: “Ik doe dit werk al vier jaar, zo’n 32 à 40 uur per week. Mijn vorige job was ik beu en ik had een advertentie in de krant gezien. ‘Het spijt me, er is geen plaats meer’, zei Josy aan de telefoon, maar het volgende jaar belde ze mij zelf terug. ‘Oké, ik doe het’, zei ik meteen. Omdat ik zelf kunstonderwijs heb gevolgd, wist ik min of meer wat dit werk inhoudt. Het leek me leuk om opnieuw die speciale sfeer en de ambiance van dit type onderwijs op te snuiven. Na de les bekijk ik ook graag het werk van de studenten. Leuk om te zien hoe je er op papier uitziet.

Met het naakt poseren heb ik nooit moeite gehad. Mijn man wel, die vond het helemaal geen aangenaam idee dat ik hier in mijn blootje zou zitten. Naakt is nog altijd een groot taboe in onze cultuur. Heel wat mensen hebben de wildste fantasieën over dit beroep. Als ze horen dat ik model ben, krijg ik steevast dezelfde vraag: ‘Poseer jij ook naakt?’ Als ik dat bevestig, volgen de onvermijdelijke grapjes: ‘Aha, dan zal ik volgende week eens langskomen!’ De idee dat modellen hapklare brokken of prostituees zijn, spookt door vele hoofden. Toegegeven, heel wat kunstenaars ‘gebruiken’ hun vrouw of minnares als model. Maar dat heeft meestal praktische en financiële redenen. Zelf een model bekostigen is voor de meeste schilders gewoon niet haalbaar.

Weinig mensen realiseren zich hoe vermoeiend deze job wel is. Snelschetsen – poses die je slechts enkele minuten moet volhouden – gaat nog vrij vlot. Maar als je 45 minuten lang moet stilzitten, realiseer je je pas wat zwaartekracht is. Dan voel je haast letterlijk hoe je naar de grond wordt gezogen.

Ik heb ook met schilders samengewerkt bij wie ik acht uur lang in dezelfde houding moest staan, met slechts één kwartier pauze per uur. Na zo’n sessie kan je nog nauwelijks bewegen en voelen je ledematen aan alsof je wekenlang in het gips hebt gezeten. Dan heb je haast een kinesist nodig om terug in beweging te geraken. Soms ga ik bijna strompelend naar huis, of word ik ’s nachts in paniek wakker en kan ik mijn armen en benen niet meer bewegen. ‘Waarom folter ik mezelf toch zo?’ vraag ik me dan af.

Er wordt soms ook bij miserabele temperaturen gewerkt. Deze winter hadden de studenten muts én handschoenen aan, terwijl ik naakt poseerde. De kleine stralingslampjes naast het podium gaven onvoldoende warmte en bezorgden mij alleen maar schroeiplekjes.

Ik denk dat ik er na dit jaar een tijdje uitstap. Het is genoeg geweest, ik heb aan deze job voldoende blessures overgehouden. Op het einde van zo’n jaar ben ik fysiek uitgeput. Het eerste jaar ging alles vanzelf, maar na een tijdje raakte ik helemaal verkrampt. Volgens de dokter is mijn bekken geblokkeerd en zijn mijn beenspieren ontstoken. ‘Benen niet meer belasten’, zegt hij. Maar hoe doe je dat? (resoluut) Een mens is gewoon niet gemaakt om langer dan vijf minuten stil te zitten.”

Wat gaat er tijdens het poseren door je hoofd?

Soms maak ik boodschappenlijstjes of regel ik mijn huishouden. En als ik met een probleem zit, heb ik de kans om het vanuit alle richtingen te bekijken. Vroeger had ik altijd tijd te kort, nu heb ik tijd zat om bij de dingen stil te staan. De keerzijde is dat je op die manier soms te veel nadenkt en negatieve gedachten alleen maar zwaarder maakt. Ik heb deze voormiddag vier uur gewerkt, deze namiddag drie, en vanavond nog eens enkele uren. Mentaal moet je er dan op voorbereid zijn dat je vier uur lang niets, helemaal niets kunt doen. Geen boek lezen. Niet bewegen. Niets.

Krijg je voldoende begrip en respect van je publiek?

De mentaliteit in de avondschool vind ik leuker, aangenamer, meer attent. Die mensen hoeven daar helemaal niet te zitten, en zijn zelfs niet geïnteresseerd in een diploma. Ze komen omdat ze graag tekenen, en zijn ontzettend blij dat je wilt komen poseren. Achteraf zeggen ze: “Fijn dat je gekomen bent.” Dat doen de studenten van de dagschool niet. Die vinden het evident dat je voor hen poseert en vragen zich niet af of je het te koud of te warm hebt. Sommigen zijn zelfs helemaal niet geïnteresseerd in de lessen modeltekenen. Vorige week waren ze bijvoorbeeld aan het kletsen terwijl ik op het podium stond. “Wat doe ik hier eigenlijk?” vroeg ik mij af. Slechts één keer ben ik echt boos geworden en wilde ik mijn jas pakken en naar huis gaan. Onlangs vroeg iemand: “Ben je alweer aan pauze toe?” Na drie kwartier stilzitten, nota bene! Of: “Kan je niet een minder saaie houding aannemen?” Op zulke momenten voel ik mij niet meer dan een gebruiksvoorwerp.

Is naaktheid nog een spannend, erotisch of leuk gevoel als je elke dag urenlang in je blootje zit?

Tja, ik moet toegeven dat mijn lichaamsbeleving totaal veranderd is. Vroeger had naaktheid voor mij – zoals voor de meeste mensen – een erotische lading. Die sensatie is volledig verdwenen. Als jong meisje of vrouw kun je soms trots zijn op je lichaam, op je buik, je borsten of je benen. Dat gevoel ken ik niet meer. Mijn lichaam is een werkinstrument geworden, en dat vind ik jammer. Zoiets weet je niet als met deze job begint, dat blijkt pas achteraf. Ik weet ook niet of dat sensuele lichaamsgevoel nog ooit zal terugkeren.

Dat klinkt triest.

Neen, dat is realistisch.

Tijd voor de les. Josy stelt voor dat Sara eerst tien poses van telkens twee minuten zal aannemen. Daarna kunnen de studenten kiezen. Wie verder wil snelschetsen, krijgt mij als model. Wie het meer grondige werk verkiest, kan bij Sara terecht die een van haar korte poses dertig minuten zal volhouden.

Sara knikt, stapt zonder omhaal het podium op, knoopt haar gebloemde kimono los en gaat op een stoel zitten, één been opgetrokken, hoofd op de knie, armen langs het lichaam. Ze is een knappe vrouw met mooie, ronde, evenwichtige vormen.

De studenten rommelen nog even in hun tas, bladeren in hun schetsboek, zoeken in hun tekendoos naar het meest geschikte potloodje of kleven een vel papier op de schildersezel. En dan wordt het stil. Sara zit onbeweeglijk, de studenten werken, Josy loopt rond en ik kijk hoe potloodlijnen, penseelstreken en balpenkrabbels de lijnen van Sara’s lichaam proberen te vatten.

“Ja”, zegt Josy zacht, en Sara glijdt op haar buik, het hoofd omhoog, als de sfinx van Gizeh. Pennen krassen, potloden glijden, papieren ritselen.

“Ja”, zegt Josy, en Sara draait op haar rug, de voeten op een stoel, de armen gespreid.

“Ja”, zegt Josy, en Sara zit rechtop, de knieën opgetrokken, de voeten wijd uit elkaar. Ze draait en plooit, fixeert zichzelf minutenlang, stil en bewegingloos, buigt en veert opnieuw, soepel en vanzelfsprekend, alsof het haar geen enkele moeite kost.

En dan is het mijn beurt om achter de wand die het atelier in twee verdeelt het podium op te stappen. Ik laat het rode kamerjasje van mijn schouders glijden, en daar sta ik dan, bloot en kwetsbaar, vlak voor enkele jongens en meisjes met wie ik vorige week nog op een terrasje zat. “Kijk niet naar hen”, zeg ik tegen mezelf en ik richt mijn ogen naar de werken die met kleefband en punaises aan de muren zijn bevestigd. Al die naakten – jonge en oude modellen, vrouwen met gulle borsten en mannen met gespierde tors – kijken me geruststellend aan, en ik voel de spanning van me afglijden. Ik ben geen specialist, tekenen of schilderen kan ik niet, maar wat de studenten hier met hun gouden vingers hebben gemaakt, zijn in mijn ogen kunstwerken. En plots lijkt het mij een voorrecht om hen een model aan te reiken om hun gave verder te verfijnen. En ik word het eeuwenoude lichaam waarin ontelbare vrouwen zich, koud en zwijgend, hebben laten bekijken. Ik ben een archetype, de Venus van Milo, het jonge meisje, de oude vrouw. Tijdloos en woordenloos ben ik het model dat minuten-, uren- of dagenlang in onbeweeglijkheid leeft om haar lichaam te laten vastleggen. Ik versmelt met de miljoenen vrouwen die ooit hebben rechtgestaan, op een stoel gezeten of op de grond gelegen om zich te laten bekijken. Ik zou hen beledigen als ik één klacht zou uiten. Ik zou hen verraden als ik de minste beweging zou maken. Ik verstijf nog liever van de kou of de pijn dan de tijdloosheid van dit moment te verbreken.

Annemie Struyf / Foto’s Lieve Blancquaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content