NAAKTKAT

In de tijd waarin ik opgroeide, ruwweg ter hoogte van de Koude Oorlog, gebruikten mensen schoensmeer en leerde je “mijn broer en ik” te zeggen in plaats van “ik en mijn broer”. Messen stak je niet in je mond en voor het zetten van tatoeages werd actief gewaarschuwd. Dat je daar later spijt van kreeg, zeiden ze om ons schrik aan te jagen. Dat het maar een vies zicht zou zijn, ooit, die stoere afbeelding op je

gerimpelde biceps in het lijkhuis. Tatoeages waren voor scheepslui en bajesklanten, die er een code op na schenen te houden waarin elke getatoeëerde traan onder je ooghoek stond voor een moord die je gepleegd had.

Die tijden zijn lang voorbij. Nu heb je salesmanagers met trotse tribals en gerechtsdeurwaarders met biomechanische tatoeages. Allen voelen ze de oerdrang hun moed te bewijzen, naast het verlangen om uniek te zijn. Dat laatste is moeilijk geworden, omdat tattoos all over the place zijn. Zowat elke figuur en elk woord moet al wel eens ergens getatoeëerd zijn – behalve misschien Natteboltemperatuur, maar zelfs dat weet je niet zeker, bijvoorbeeld bij een weervrouw. Inspirerende motto’s kom je ook geregeld tegen, zoals : Love the life you live. Live the life you love. Ik zou mij als een flyer voor een newageworkshop voelen, met zo’n tegelspreuk tussen de schouderbladen.

Hoewel ze vaak amateuristisch zijn of ronduit knullig, kan er van tattoos een soort geilheid uitgaan, op de manier waarop gelakte nagels geil maken : zonder dat je meteen kunt verklaren waarom eigenlijk. Je hebt deskundig uitgevoerde tattoos van bloemen, spinnenwebben of zelfs van inheemse zangvogels die geweldig sexy zijn. Die opwindende factor heeft ongetwijfeld te maken met een suggestie van ondeugendheid. Je kunt je moeilijk voorstellen dat iemand met een tatoeage op de bil of rond de navel zich zou beperken tot de missionarishouding.

Natuurlijk kan een tattoo ook gewoon zedig mooi zijn – hoewel dat nogal eens durft tegen te vallen. Zoals bij ongeveer alles wat al dan niet ademt, heb je ook hier esthetische en minder esthetische exemplaren. De zogeheten aarsgeweien vind ik veruit de minst smakelijke – vooral sinds iemand er dat geweldige woord op geplakt heeft. Soms is een woord zo trefzeker denigrerend dat je weet : het komt nooit meer goed met het imago van datgene wat door dat woord wordt omschreven. Maar ook verder van de anale streek verwijderd, heb je minder flatterende voorbeelden van getatoeëerdheid. Het meisje met een boom op haar kuit die lijkt op een ruisend kluwen van spataders. Of de man in het zwembad, met de doormidden gestreepte schijf ter hoogte van zijn nieren. Het doet mij denken aan een verkeersbord ‘verboden te parkeren’ of aan het deksel onderaan de wasmachine dat je kunt opendraaien, om het filter vrij te maken van losgeraakte knopen en pluizen. Dan kun je alleen maar blij zijn dat je jezelf zo niet hebt toegetakeld.

En toch : in tijden waarin elk spannend individu er een lijkt te hebben, voel je je zonder tattoo al eens een rozige naaktkat die gerimpeld de wereld inkijkt. Soms, op een van die ogenblikken met de illusie dat de toekomst nog helemaal openligt, krijg ik de aandrang er alsnog een te laten zetten. Misschien iets dat beroepsgerelateerd is ? Ik ken een coiffeur met een ouderwetse kappersstoel op zijn voorarm en een horlogemaker die een zakhorloge vol radertjes op de rug van zijn hand draagt. De attributen van mijn job zijn echter weinig opzienbarend ; wie wil nu levenslang een kunstig getatoeëerd azerty-toetsenbord op bil of rug meezeulen, laat staan het logo van van Dale ? Dan liever een doodshoofd met Mickey Mouse-oren. Al is dat in nuchtere toestand ook maar onnozel.

Misschien kan ik het beter helemaal laten en met ademloze verwondering de tatoeages van anderen blijven gadeslaan. Een tattoo past het best op een huid van prille leeftijd, als de toekomst en het zelfvertrouwen ons nog een paar maten te groot zijn. Later krijgen u, alsook mijn broer en ik daar onvermijdelijk dik spijt van.

jp.mulders@skynet.be

JEAN-PAUL MULDERS

Ik zou mij als een flyer voor een newageworkshop voelen, met zo’n tegelspreuk tussen de schouderbladen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content