In het godvergeten Assam, een verre uithoek van India aan de poorten van Myanmar, leven de allerlaatste eenhoornige neushoorns ter wereld. Een tocht door het moeras, gezeten op de rug van een olifant.

Assam is een aards paradijs in de winter. Je drinkt er thee onder een diepblauwe hemel en in een goudgeel gekleurd landschap. Dit is ook nog de enige plek ter wereld waar je in alle veiligheid naast een dier kan wandelen dat recht uit Jurassic Park lijkt te komen: de neushoorn met één hoorn. Deze diersoort is nog zeldzamer en nog meer bedreigd dan de tijger. Een verre bestemming, en een onvergetelijke reis.

Je hoort niets behalve het geknars van zijn dikke poten in de modder. Bhajan, onze olifant, schrijdt statig door het moeras. Als een oceaanreus klieft hij met afgemeten passen door het dichtbegroeide vette gras. Af en toe zwiepen de halmen van de zes meter hoge stengels ons als zeeschuim in het gezicht. In de frisse ochtendbries lijkt deze uitgestrekte groene massa wel een lichtjes kabbelende zee. Hoog boven ons cirkelen ibissen en zilverreigers… die wij voor grote zeemeeuwen houden. De illusie is perfect.

Bishan, onze olifantenmenner – hier heet dat beroep mahut – leidt zijn ‘ros’ in alle stilte, alleen met de hulp van een puntig stokje. De symbiose tussen natuur, mens en dier is totaal. In dit universum van land en water is de olifant het enig mogelijke vervoermiddel. Een paard zou tot aan de nek in het moeras wegzinken. Als je eenmaal de aanvankelijke stress hebt overwonnen, is een tocht per olifant vrij comfortabel. Er heerst een aangename temperatuur en je gaat makkelijk dagdromen.

We verlaten het dichte, schier ondoordringbare en dreigende oerwoud tussen de heuvels. Ten noorden vormt de machtige Brahmaputra-rivier de natuurlijke grens van die jungle – honderden kilometers lang. De bron van de rivier – letterlijk betekent Brahmaputra ‘zoon van de god Brahma’ – bevindt zich in Tibet. Helemaal in de verte ontwaren we de eerste uitlopers van de Himalaya. Tussen die heuvels en de stroom ligt het schitterende Kaziranga-park. Volgens heel wat specialisten is dit uitgestrekte domein van meer dan 430 vierkante kilometer wellicht het mooiste maar ook het best bewaarde natuurreservaat ter wereld. Dit is Assam, een verre uithoek van India, aan de poorten van Myanmar, op het grensgebied van verscheidene beschavingen. Op deze godvergeten plek kan men, gezeten op een olifant, de laatste eenhoornige neushoorns bewonderen.

In Assam woont een veelheid van volkeren, een echte ethnische cocktail: Tibetaans-Birmaanse stammen, khmer, Indiërs, migranten uit Bangladesh… wonen er samen, maar niet altijd in peis en vree. Er ontstonden afscheidingsbewegingen, maar tegenwoordig is het geweld er enigszins geluwd. Al geruime tijd is Assam toegankelijk voor toeristen, ook zonder speciale vergunning. Een blijvend probleem vormen wel de overstromingen van de Brahmaputra die het gebied geregeld teisteren – gemiddeld om het andere jaar – en zowel de veestapel als de oogst meesleuren in het wassende water, afkomstig van de krachtigste moessonregens in heel India. De laagvlakte van Shillong heeft het hoogste neerslagcijfer ter wereld. Het is bijzonder moeilijk en dus ten zeerste afgeraden er ’s zomers rond te reizen. Maar van november tot april heerst in Assam een schitterend, aangenaam klimaat.

In de hoofdstad Gauhati (632.000 inwoners) vindt men nog enkele overblijfselen van Britse koloniale architectuur. Hoewel de stad zeer lawaaierig is, heerst er een aangename sfeer, vooral langs de oevers van de stroom. ’s Winters, wanneer het waterpeil het laagst is, lijkt de bedding alle kleuren van de regenboog te hebben. Van dichterbij bekeken, ontdekt men in de modder duizenden – meestal halfvergane – beeldjes in terracotta, stro of hout. Die werden in het water gegooid als offergave voor de godin Sjiva die de stroom op die plek met haar moederlijke energie doordrenkt heeft. Op de oevers staan talrijke tempels waar Sjiva aanbeden wordt door bijzonder devote gelovigen.

Maar de belangrijkste attractie van Assam is wel degelijk het Kaziranga-park, waar tweederde van de wereldpopulatie eenhoornige neushoorns te vinden is. Het park ligt op 220 kilometer ten oosten van Gauhati. Men kan erheen reizen via de weg, die in relatief goede staat is, maar wel zeer druk bereden wordt, vooral door vrachtwagens. Precies door het drukke verkeer zal de reis ruim een halve dag in beslag nemen, maar het landschap is aantrekkelijk. Langs de weg staan gigantische kokospalmen. We doorkruisen dorpjes uit een ander tijdperk, soms omringd door slechts met moeite te doordringen moeras. De weg loopt ook langs schitterende theeplantages, een typisch landschap in Assam. De thee komt hier zo frequent voor, dat de befaamde camellia (de struik waaraan de theeblaadjes groeien) ook in het wild welig tiert.

De gecultiveerde plant geeft een zeer geparfumeerde, vrij sterke thee die bovendien goed bewaart. Het is die thee die, via Nederland, het eerst in het Westen ingevoerd werd. In Engeland deed men zo enthousiast over die ‘wonderdrank’ dat Cromwell er zware belastingen op hief. In Frankrijk hadden wetenschappers vooral belangstelling voor de medicinale en therapeutische eigenschappen ervan. Al in 1648 werd thee beschreven in een wetenschappelijk document. De Assam-thee is nog altijd hét kroonjuweel van de Indiase theeproductie en wordt wereldwijd gewaardeerd als opwekkend ochtenddrankje.

Aangekomen in het pittoreske dorp Kohora, bij de ingang van het park – de enige plek in heel Assam waar je westerse toeristen tegen het lijf loopt – moet je je laten inschrijven bij de dienst bosbeheer om het park te mogen bezoeken. Er is keuze tussen een terreinwagen en een olifant. Maar tijdens het bezoek word je permanent begeleid door een gewapende ranger. Sinds het park een beschermde zone is, wordt de toegang streng gecontroleerd en tegelijk ook beperkt, om flora en fauna te beschermen tegen overbelasting. Zowel de boswachters als de politie hebben permanente orders: schieten zonder waarschuwen op elke stroper die ze in ’t vizier krijgen. Tussen 1985 en 1994 nam het stropen dergelijke proporties aan, dat deskundigen vreesden dat de eenhoornige neushoorn het derde millennium niet zou halen. In het park van Manas, aan de grens met Bhutan, werden die neushoorns gewoonweg uitgeroeid. In Kaziranga is de situatie anders, dankzij één man: Dharanidar Boro, de chef van de rangers. “Hij is bijzonder moedig, zet door en aarzelt niet om zijn eigen leven op het spel te zetten”, staat te lezen in het attest van Tiger Link, de organisatie ter bescherming van de fauna. Men is hier zeer trots op Boro en hij wordt met de nodige egards behandeld. Hij loopt inderdaad dagelijks grote risico’s. “Begin jaren negentig,” vertelt hij, “was de situatie hopeloos voor de neushoorns. Praktisch elke week waren er vuurgevechten met de stropers. Er moest dus kordaat opgetreden worden, ook jegens de dorpelingen die aan de rand van het park wonen en soms samenwerkten met de stropers. Ik sprak hen toe in dreigende termen: ‘Als jullie een van mijn neushoorns doden, dood ik drie medemensen onder jullie'”, geeft Boro toe met een trieste blik. “Gelijktijdig startten de officiële instanties met een opvoedingsprogramma om de bevolking te sensibiliseren en bewust te maken van de noodzaak om de natuur te beschermen. Resultaat: in 1996 steeg het aantal neushoorns spectaculair, tot 1200 stuks.”

“En vandaag tellen we ongeveer 1500 dieren”, zegt B.S. onal, directeur van het park, niet zonder fierheid. Hij voegt er wel meteen aan toe: “Niets is definitief gewonnen. Bij de minste onoplettendheid in het bewakingssysteem slaan de boosdoeners opnieuw toe.”

Op sommige Taiwanese markten wordt de hoorn van een neushoorn verkocht tegen 2 miljoen Belgische frank per kilo. Een stroper ontvangt 10.000 frank om een neushoorn te doden en de hoorn af te zagen. Niet eens zo moeilijk, als je niet door de rangers betrapt wordt tenminste. Dat is niet bijster veel voor wie zijn leven riskeert, maar omdat het gemiddelde maandloon van een Indiase arbeider slechts 1000 frank bedraagt…

Bonal besluit zijn betoog met een uitnodiging die hij richt tot alle toeristen ter wereld om zijn ‘ark van Noë‘ te bezoeken. Niet alleen omdat het een unieke belevenis is, maar ook omdat de aanwezigheid van ‘getuigen’ van over heel de wereld – en uiteraard ook de deviezen – bijdragen tot de sensibilering van de plaatselijke bevolking. Het behoeden van de fauna kan ook voor hen voor betere levensomstandigheden zorgen.

Vincent Dudant

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content