In Terrasson, aan de grens met de Périgord, bevinden zich de ‘Jardins de l’Imaginaire’. Een geleid bezoek aan deze tuinen die meer zijn dan zomaar een mooie hedendaagse creatie.

De gids doet haar verhaal dat klinkt als de watervalletjes die we onderweg tegenkomen en waarin het water trapsgewijze over opeengestapelde platte stenen naar beneden klatert.

Ze praat in mooie, poëtische beelden over deze tuin, die zich op de helling rond de stadskern uitstrekt als een heilig bos, het bosco sacro van de Romeinen. “Omdat ze vreesden dat ze door de uitbreiding van de stad het contact met de natuur zouden verliezen, behielden ze in de stad beboste plekjes zodat bos, water en goden er aanwezig zouden blijven.”

Even verder stapt de groep over een rooster dat op een put ligt waarin buxus groeit. De bovenste blaadjes steken eruit. “Deze rooster vormt een symbolische overgang. Voor enkele ogenblikken zijn we van de aarde afgesneden… en de buxus beschermt ons. In de Middeleeuwen plantte men buxus rond tuinen met geneeskrachtige planten, opdat die niet behekst zouden worden.” De Jardins de l’Imaginaire zijn geen historische plek, maar ook geen privé-bezit. Het is een hedendaagse creatie in opdracht van een gemeente in de Dordogne. Toch is het geen openbaar park waarin men zomaar kan rondslenteren.

Als de overheid van een kleine – en zelfs van een grote – stad een nieuwe groene ruimte wil aanleggen, dan mag je op basis van duizenden bekende voorbeelden vaak het ergste vrezen: de historische reconstructie van buxuskantwerk of een kruidentuin met geneeskrachtige planten, de naïviteit van een bloemencompositie, een rozentuin als een catalogus en nog meer flauwekul. In Terrasson-la-Villedieu heeft burgemeester Pierre Delmon het tegengestelde bewezen. Hij gaf de directeur van het cultureel centrum en de Amerikaanse tuin- en landschapsarchitecte Kathryn Gustafson de opdracht een hedendaagse tuin aan te leggen, hedendaags qua lijnen en in de manier waarop die de mythen en de symbolen van de mensheid weergeeft. Terrasson had daarvoor een aanzienlijke som geld over (zowat 125 miljoen frank) en ging aan de goede deuren aankloppen om steun te krijgen. Het resultaat is een culturele en toeristische bezienswaardigheid die uniek is in het genre.

Niets werd aan het toeval overgelaten. Zelfs het gebouw waarin een theesalon, een theaterzaal en een tentoonstellingsruimte werden ondergebracht, mag er wezen. Daarvoor werd een beroep gedaan op Ian Ritchie, de architect die bekend is voor de drie grote, bioklimatologische gevels van de Cité des Sciences in La Vilette (Parijs). Hij combineerde elementen uit de streek, zoals steen uit Terrasson, met glas. Vanop het hoogst gelegen wandelpad lijkt het platte dak wel “een virtueel meer dat de voortdurend veranderende hemel, de bladeren en de kleuren van de bomen weerspiegelt”.

Het ontwerp van Kathryn Gustafson was de bekroonde inzending van een wedstrijd. Het diende rekening te houden met een historisch gegeven. De Vézère, die door het centrum van Terrasson stroomt, groef hier in een ver verleden de Vallée de l’Homme uit, die geklasseerd werd door de Unesco. De grotten van Lascaux, Eyzies en Rocamadour zijn hier trouwens ook niet ver vandaan.

De voorgestelde plek was geen makkelijke plek. Ze bestond uit een steile helling van soms meer dan 25 procent. Maar het half wilde, half verwaarloosde karakter ervan bood enorme mogelijkheden. De onmiddellijke nabijheid van de oude stadskern maakte dat het nieuwe park verbonden kon worden met het leven van alledag.

Het ontwerp van Kathryn Gustafson kan vanuit twee oogpunten bekeken worden. Er is eerst en vooral het werk van de landschapsarchitecte dat geconcretiseerd werd in paden, fonteinen, paviljoenen, meubelen en… aanplantingen. Omdat de tuin nog zo jong is, zijn de nieuwe plooiingen in het landschap nog goed zichtbaar. Om de terrassen in de vorm van een wassende maan duidelijker te doen uitkomen, werden er hele bossen blauwe Nepeta en kleine witte rozelaars geplant. De landschapsarchitecte benadrukt hiermee de etymologie van de plaatsnaam Terrasson, afkomstig van het Occitaanse woord teras, dat ‘ophoging van aarde’ betekent.

Onderweg komen we nog tal van waterpartijen tegen: een kanaaltje dat als het ware oplost in de einder, waterstralen die uit het groen opspuiten en murmelende fonteintjes in het kreupelhout. Maar de Jardins de l’Imaginaire krijgen nog een heel andere dimensie onder leiding van de gids die aardig kan vertellen. Een verhaal als een droom, vol beeldspraak en literaire en verwijzingen begeleidt deze ontdekkingstocht. Want eerst doorgronden we de geheimen van de bosschages, om daarna het landschap te bewonderen in het licht. En op het einde van het parcours applaudisseren we voor een onstuimig, maar schitterend waterspektakel.

Een van de meest fascinerende elementen in het eerste deel van de wandeling – het oude, wilde bos vermengd met nieuwe aanplantingen van varens, struiken en vaste planten – is de gouden draad die in de lucht hangt, hier en daar vastgehecht aan een boom. De kronkelingen die hij maakt, hebben iets oneindigs. En de gids vertelt: “Deze draad evoceert zowel uw wandeling in het imaginaire, als de draad van Ariadne die u uit het labyrint zal helpen, als de onzichtbare draad die volgens de Japanse traditie toekomstige geliefden al op jonge leeftijd met elkaar verbindt.”

Je bent nog niet uitgekeken op de gouden draad, of je moet je al concentreren op de duizend varens die aan de voet van de bomen geplant werden. “Die keuze is niet toevallig. Varens zijn immers ook beladen met symbolen. Varenzaadjes die tijdens Sint-Jansnacht om middernacht opgevangen worden nog voordat ze de aarde hebben geraakt, geven je een ijzeren gezondheid en de kracht om onzichtbaar te worden en de toekomst te voorspellen.” Even verder wordt het landschap opnieuw zichtbaar, onderstreept door enkele sobere, platte, gebogen lijnen. Het zijn metalen banken die in al hun eenvoud boven het gras zweven in een theater van groen. Kijk je dan even naar boven, dan zie je in de lucht een van de grote windwijzers die deel uitmaken van een rij palen, die van de heuvel afdalen tot in het hartje van de stad. Er komt ook geluid uit, want aan de top van de palen hangen kleine klokjes “wier klank kwade geesten verdrijft of ons waarschuwt voor hun komst”.

De weg die langs een van de hoogtelijnen loopt, lijkt te leiden naar het onbekende. In de verte zie je de verblindende kleuren van honderden rozelaars die, bevestigd aan een metalen buizenstructuur, net een grote tent vormen.

Water stroomt daar door een lang en recht aquaduct, waarvan de betonnen wanden uit de aarde lijken te komen. Het aquaduct komt van de horizon, verzinkt in de heuvel en loopt recht naar een van de meesterstukken van de hele tuin. Uit een onregelmatig geplaveide vloer, alsof die stenen de moederrots zijn, schieten talloze waterstralen naar omhoog. Ze zijn zo geplaatst, dat je erdoor kan lopen zonder nat te worden. Zelf worden die waterstralen overkoepeld door een brede waterval, die opduikt uit een heuvel beplant met wilgen en vaste planten. De twee kanalen die elkaar kruisen op de grond, symboliseren de vier stromen van het paradijs, met een bron in hun midden. En de gids vertelt dat “de tuinen van Babylon ook in vieren gedeeld waren door de symbolische stromen van melk, honing, water en wijn.” Dit prachtige geheel van water en stenen zou ons bijna de beplanting doen vergeten. In de nabijheid van de waterstralen staan Liquidambars, omdat deze bomen in de herfst prachtig kleuren en omdat hun naam ‘vloeibaar amber’ betekent. Er loopt immers sap uit de boom, zodra men een stukje van de schors wegneemt.

Op weg naar lagere sferen, waar de realiteit opnieuw de bovenhand zal halen, staan vijf grote stenen te midden van een met grasachtigen beplant talud. Het lijken wel vijf stèles, met daarin een tekening gegraveerd die doet denken aan het silhouet van een boom. In feite zijn het de hydrografische bekkens van vijf der grootste stromen ter wereld (de Amazone, de Tigris en de Eufraat, de Mississippi, de Nijl, de Ganges) waarover een dun straaltje water loopt.

Het is bijna met spijt dat we afscheid nemen van deze magische plek, waarnaar we graag willen terugkeren om die te zien groeien en volwassen worden en om nog eens dat mooie verhaal, doorspekt met mythen en symbolen te horen vertellen. Het is de Chinese dichter Hi K’ang die ooit geschreven heeft: “Hoe heerlijk is het door de tuin te wandelen. Ik maak een reis door de oneindigheid.”

Jean-Pierre Gabriel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content