Mozart de Egyptenaar

?Soms wil Mozart de mensen verleiden met schijnglitter en sensualiteit, het volgende moment is hij ongelooflijk diepzinnig. Die dualiteit vind je ook in de oosterse muziek.? Zijn hunker naar een oogkleppenloze en grensoverschrijdende cultuur inspireerde Hugues de Courson tot een bizarre ontmoeting van muziekculturen op de cd ?Mozart l’Egyptien?.

Jacky Huys / Foto Hypnovisuals

H ugues de Courson is een muzikale bastaard. Hij werd geboren in Frankrijk en groeide tot zijn zeventiende op in Spanje met de flamenco. Dat leidde tot een vorm van ontheemding die hij nooit meer kwijtraakt. Terug in Frankrijk richtte hij Malicorne op, een van de bekendste folkgroepen van het land, die in de jaren zeventig meer dan een miljoen elpees verkocht. Hij leverde liedjes aan Françoise Hardy en Hugues Aufray en producete ontelbare artiesten. De Courson volgde zijn instinct. Hij ging studeren in Kaïro, Istanbul, Sofia en Tirana. In Israël creëerde hij een oratorium met Bulgaarse stemmen en Palestijnse en joodse musici. Hij werkte aan muziek bij dansvoorstellingen en realiseerde in 1994 Lambarena, een hulde aan Albert Schweitzer op basis van het oeuvre van Johann Sebastian Bach en muziek uit Gabon. Volgden : projecten rond Bulgaarse en Sardische stemmen, Keltische en berbermuziek, en nu dus Mozart in Egypte, waar hij bijna drie jaar aan gewerkt heeft.

De Courson woont in Montmartre. In een naar eigen zeggen veel te klein appartementje (hij heeft een baby van een jaar, zijn vrouw is wederom zwanger) dat authenticiteit uitstraalt. Overal instrumenten aan de muur, stapels cd’s, sigaretten. ?Ik heb nog nooit zo hard gevochten of het zou in de begintijd van Malicorne moeten geweest zijn. Voor Lambarena had ik een gigantisch budget, ik kon zelfs iemand betalen die gewoon de artiesten naar hun hotel bracht. Nu heb ik alles zelf moeten doen : reizen boeken, visa organiseren, taxichauffeur spelen en, als het even kon, me ook nog met de muziek bezighouden.?

Hoe moet ik me uw kruisbestuivingen voorstellen : gaat u zich aan een bureau zitten afvragen welke genres u zou kunnen koppelen, of is het diviene inspiratie ?

Het is maar een subtiel verschil, maar ik sta erop : ik zie mijn werk niet zozeer als een melange, maar als een ontmoeting tussen verschillende culturen. Ik ben begonnen in de flamenco, daarna kwam de rock, uiteindelijk de folk. Ik had complexen rond klassieke muziek, ik dacht : da’s mooi, maar te moeilijk en te intellectueel voor mij, hogere muziek voor hogere klassen. Geleidelijk ben ik er toch van beginnen proeven, eerst Satie, vervolgens Bach, na de televisieprogramma’s rond Glenn Gould was dat. In Malicorne hebben we geprobeerd enkele klassieke knipogen te geven. Acht jaar geleden heb ik in Israël gewerkt met Palestijnse musici en een symfonieorkest. Toen ben ik een Egyptenaar tegen het lijf gelopen die in Salzburg gestudeerd had, en we hebben samen iets geschreven. Vreemd, want ik, westerling, was de oosters geïnspireerde en hij, de Egyptenaar, had westers leren componeren. Ik denk niet dat ik zelf de grote klassieke namen had durven aanpakken. Lambarena is bijvoorbeeld duidelijk een opdracht geweest : ?We willen iets over dokter Schweitzer ; hij hield van Bach, hij werkte in Afrika, maak daar iets over.? Ik was doodsbang. Iemand als Mozart had op z’n achtste al meer gecomponeerd dan ik in mijn hele leven. Alleen het feit dat ik op dat moment al dertig jaar ervaring had in het maken van platen, heeft me erdoor gesleurd.

Was ?Mozart l’Egyptien? ook zo’n opdracht ?

Ik zat in een taxi met mijn Egyptische vriend Ahmed al Maghreby, die Lambarena had gehoord en die me over Mozart begon te spreken. Eerlijk gezegd kende ik Mozart niet goed : ik ben dus alle cd’s met Mozart-muziek beginnen kopen en ik heb er een jaar lang mee geleefd. Op die manier ben ik minder voor de hand liggende composities van hem beginnen ontdekken, maar ik zat met een groot probleem : ik kon bij hem geen noot vinden die oosterse of Egyptische invloeden had. Dus dacht ik : Mozart en Egypte, hallo ? Maar je hebt een invalshoek nodig. Voor Bach was dat : de spiritualiteit en het ritme. Bij Mozart dacht ik : het hoerige. Soms is hij te vriendelijk en wil hij de mensen verleiden met schijnglitter en sensualiteit, maar het volgende moment is hij ongelooflijk diepzinnig. Die permanente dualiteit in Mozart : doet hij het om zichzelf en het publiek te amuseren, of is hij geniaal ? En dat vind je terug in de oosterse muziek. Een voorbeeld : op het Requiem zingt een zogenaamde Sheikh, een geestelijke leider, zelfs een priester, maar ginder zijn dat ook vedettes die zich amuseren.

Er zitten wel elementen van de Egyptische cultuur in het werk van Mozart, niet in het minst via de symbolen uit de vrijmetselarij.

Laten we het niet overschatten : hun kennis van Egypte was een beetje hetzelfde als een Hollywood-film over Cleopatra, heel oppervlakkig dus. Mozart hield van alles wat oriëntaals was omdat het in die tijd nu eenmaal mode was. Gekoppeld aan het licht-duisternis-element in zijn werk en de vrijmetselarij heeft hij daar allerlei connecties gezien met de faraomythes die, vaak subtiel, in zijn composities opduiken. Mozart was geen intellectueel, maar iemand die zich door zijn instincten liet leiden. Bach heeft die subtiliteiten ook verwerkt, zij het dat hij een Rozenkruiser was en een manie voor cijfers had.

U heeft geprobeerd op dit werkstuk samples te vermijden en zo live mogelijk op te nemen. Waarom was dat zo belangrijk ?

Ik heb geen hekel aan samples, ik heb geen ethische bezwaren tegen het gebruik van computers : ik schrijf vaak muziek voor films en reclamespotjes waarbij ik er gebruik van maak. Ik heb er alleen een hekel aan dat mensen er dezer dagen automatisch van uitgaan dat er zal gesampeld zijn, en daarom leg ik er de klemtoon op dat het niét gebeurd is, ook al lijk ik dan op zo’n verkoper van gegarandeerd biologisch verantwoorde confituur (lacht). De twee werkwijzen hebben voor- en nadelen : als je alle musici bij elkaar brengt, heb je onoverzichtelijke logistieke problemen met tickets en hotels, maar als dan blijkt dat je idee in de praktijk niet werkt, kan je het met alle musici samen veel sneller oplossen. En trouwens : het komt vaak voor dat een musicus een beter idee heeft dan ik, waarom zou ik dat dan niet gebruiken ? Dit gezegd zijnde heb ik het symfonieorkest niet van Bulgarije naar Egypte kunnen overvliegen. We hebben hun bijdrage opgenomen en in Egypte afgespeeld, terwijl de lokale musici hun ding deden. Dat gaf de mogelijkheid om een heel klein beetje te manipuleren.

Sommigen vinden dat een opera, of muziek in het algemeen, alleen maar live tot z’n recht komt en dat een cd-versie uiteindelijk maar een slappe neerslag daarvan is.

Onzin, het verschilt van artiest tot artiest en van cd tot cd. Ik ben een groot liefhebber van de studio, ik ben daar als een vis in het water, ik weet ondertussen hoe je een plaat moet produceren. Ten tijde van Malicorne hadden we daar al heroïsche discussies over : de ene strekking zei dat je niets mocht opnemen wat je ook niet live kon brengen, en de andere strekking dat de twee disciplines volkomen losstaan van elkaar. Ik volg die tweede lijn : getuigt het niet van armoede en ooglappen om de technologie die je hebt niét te willen gebruiken ? We hebben Lambarena in Marseille live opgevoerd. Ik was daar eerst tegen, maar ze hebben me overtuigd. Ik ben gegaan, ik heb geluisterd en ik vond : de Afrikaanse musici waren indrukwekkend, de klassieke waren erger dan stront omdat ze zich vastklampten aan hun partituur, fout speelden, overgangen misten. Het publiek vond dat allemaal niet erg, het was mooi weer, Marseille in de zomer, ça passe, en toen ze uiteindelijk begonnen te jammen, moest je toegeven : dat heb je niet op cd. Maar het is het gevoel dat je hebt als je naar een circus gaat : valt hij van het koord of niet ? Bij een cd heb je dat niet : als men zich vergist in de studio, herbegint men gewoon.

U gaat af en toe een half jaar in het buitenland muziek studeren. Wat doet u dan ?

De eerste keer kreeg ik een beurs van het ministerie van buitenlandse zaken om de ronde van de Middellandse Zee te doen. Ik wou typische instrumenten leren bespelen en interessante musici leren kennen. Ik ben geen wetenschapper, ik ben geen etnomusicoloog, ik heb geen methodiek : ik laat me eerder meevoeren. Schrijven voor een symfonisch orkest is een beetje saai in de zin dat er nauwelijks ruimte is voor creativiteit : je kent elk instrument, de beperkingen en de mogelijkheden, en je partituur kan over de hele wereld uitgevoerd worden. Maar als je zo’n muzikale ontdekkingsreis doet zoals ik, val je van de ene verbazing in de andere : het ene dorp bespeelt een instrument op die manier en met die tonaliteit, en een dorp verder is het helemaal verschillend. Ik ga praten met musicologen op universiteiten en ik lees hun fascinerende boeken, maar ik hou meer van het avontuurlijke veldwerk. Ik heb in al die jaren een grote vriendenkring opgebouwd. Tiens, een interessante wetenswaardigheid : als je die mensen een eerste keer bezoekt, ontvangen ze je met open armen, maar je bent géén vriend. Dat ben je pas als je een tweede keer teruggaat. Dan zullen ze je minder verwennen, moet je je eigen bed opmaken en zo, omdat ze ervan uitgaan dat je een van hen bent.

U bent begonnen in rock- en folkgroepen. Mist u die kleinschalige camaraderie nooit ?

Tout à fait. Een maand geleden heb ik een hele week in Brussel met twee andere musici in een club gespeeld. En daarom hou ik er ook een groepje op na, Spondo, dat af en toe wakker wordt maar dat meestal een sluimerend bestaan leidt omdat iedereen het druk heeft met z’n eigen carrière. De broer van Kate Bush doet bijvoorbeeld mee, maar hij is momenteel gefascineerd door Madagascar. Op het einde van Malicorne baalde ik omdat we met vier camions materiaal rondreden en een hele dag moesten soundchecken. Met Spondo kunnen we binnen de tien minuten overal op een podium staan. We gaan binnenkort een nieuwe cd maken : Spondo 3. Iedereen zal zich afvragen waar de tweede is : die is er niet (lacht), we houden niet van even getallen.

Wat is uw slotbedenking over Malicorne en zijn belang voor de Franse muziekgeschiedenis ?

Een magische ervaring. Mijn leerschool. Men noemde het Franse folkloristische muziek, maar ik heb het gevoel dat we toen al world maakten, instinctief weliswaar. We gebruikten instrumenten die dertig jaar later courant zijn geworden. We waren een vriendenbende : we zijn allemaal peters en meters van elkaars kinderen. Nooit ruzie gemaakt, nooit met geldkwesties overhoop gelegen. Iedereen wil dat we weer samenkomen, een organisator in Canada biedt ons een fortuin ik denk dat hij zijn eigen jeugd wil terugvinden , maar daar hebben we geen zin in. Misschien zijn we snobs, maar ik vind het zielig dat vijftigjarigen hun haar roze moeten verven om de illusie te wekken dat ze hun hoogdagen kunnen doen herleven.

Nog afgezien van de intrinsieke kwaliteit van uw werk vind ik het erg belangrijk wat u doet, omdat u bewijst dat culturen elkaar op een positieve manier kunnen benaderen en bevruchten.

Dat is misschien ook mijn belangrijkste drijfveer, maar ik vind het zo schaamteloos om te zeggen : koop mijn plaat, ook al hou je er niet van, je doet er tenminste een goed werk mee. Wil ik niet. Maar dat ik Mozart koppel aan Egypte, is natuurlijk een provocatie voor mensen, blanken in casu, die denken dat Mozart van hen is. Ik zou willen decreteren dat Jeanne d’Arc een joodse is, maar dat klopt wellicht niet (lacht). Mozart Egyptenaar kán nog net. Misschien kan ik voor mijn volgende cd Wagner in het Jiddisch opnemen. Serieus, ik heb tot mijn zeventiende in Spanje gewoond, ik ben nu Fransman, maar eigenlijk ben ik overal een beetje een vreemdeling. Ik denk dat veel van wat ik vandaag doe op die origines terug te brengen is. Mijn eerste muziekgenre, de flamenco, is op zich ook al een mengeling van verschillende invloeden. Ik weet dat jullie in België behoorlijk felle communautaire twisten hebben, maar desondanks proef ik nog altijd een respect tussen de verschillende gemeenschappen. In Frankrijk ontbreekt dat volkomen : Fransen willen andere mensen altijd lessen geven. Ik probeer mijn vrouw, een Bulgaarse, ervan te overtuigen om in Brussel te gaan wonen.

U werkt er trouwens geregeld, met de choreograaf José Besprosvany.

Een joods-Russische Mexicaan die naar Brussel is geëmigreerd (lacht). Ik heb laatst iets gelezen, ik denk dat het in Charlie Hebdo was, dat ik nu te pas en onpas wil citeren : ?De statistieken bewijzen het : er komen steeds meer vreemdelingen in de wereld.? Het lijkt absurde humor, een boutade, maar het is héél diep. In Vlaanderen zijn er organisaties die proberen migranten hun cultuur te laten behouden : ?Blijf Chinese of Arabische muziek spelen, verlies dat niet. En op die manier verrijk je ook de Vlaamse cultuur.? Michael Jackson is zijn wortels helemaal kwijt en is dus volkomen oninteressant geworden. We hebben laatst in Brussel de casting gedaan voor een spektakel dat etnische elementen zal bevatten. En op een bepaald moment vroegen we de kandidaten iets te zingen ; 80 procent zong iets Amerikaans. Tunesiërs, Marokkanen, Turken, joden. We vroegen of ze zich niets herinnerden wat hun grootmoeder ooit gezongen moet hebben. Ah nee, ze herinnerden zich niets. Sommigen waren zelfs beschaamd over hun afkomst en cultuur. Hoe is dat mogelijk ? Er bestaat geen hiërarchie in de muziek : het beste van Mozart is even goed als het beste van de Arabische muziek, punt uit.

Migrantenrellen in Brussel, het Front National in Frankrijk, men zou kunnen denken dat de maatschappij ontspoort.

Men beweert altijd dat het steeds slechter gaat, maar ik heb het idee dat de muziek steeds meer floreert. Musici worden toleranter, zelfs platenmaatschappijen staan meer open. Weet je door wie ik vandaag het meest gebeld wordt ? Door klassieke platenlabels. Zij hebben zich te lang in hun snobistische ivoren toren opgesloten en zijn nu aan een inhaalbeweging toe. En weet je wie me mijdt als de pest ? World music-labels ! Die zijn onuitstaanbaar geworden, oogkleppen op, achterdochtig, onverdraagzaam. Real World, het label van Peter Gabriel voorop : die betalen niet eens de musici die voor hen werken. Bon, je moet nu hopen dat de luisteraars gaan volgen. En wat dat betreft, blijft er nog altijd een soort kolonialistische mentaliteit. Zes jaar geleden ging ik naar het festival van Avignon, waar ongeveer alle Iraanse musici aanwezig waren. Van een hal-lu-ci-nan-te schoonheid. En weet je wat die brave professors zeiden, die braafjes hun brave world-plaatjes in de brave Fnac gaan kopen en die niet klaar waren voor een rauwe confrontatie met muziek die niet voorgekauwd was ? ?C’est pas mal, maar de Turken vorig jaar waren beter.? Laten we ons hoeden voor snobisme : het ene jaar moeten we allemaal vallen voor Les Voix Bulgares, en het volgend jaar zijn die van de aardbol verdwenen. Heden de Corsicanen, morgen de Chinezen, báh.

Maar daarmee antwoordt u niet echt op de vraag naar het racisme, extremisme en fundamentalisme in de maatschappij.

Ik ben niet religieus, ik geloof niet. Maar religie is overal en ik vraag me zelfs af of het mogelijk is om muziek te maken zonder religieuze verwijzingen. Zelfs house-adepten vormen een secte, een religie.

Ik heb eigenlijk de grootste bewondering voor Afrikanen. Quasi allemaal hebben ze hun animistisch geloof behouden, ook al hebben ze massa’s missionarissen van katholieke, communistische of protestantse origine moeten ondergaan. Alleen hebben zij niet de ene religie door een andere vervangen, nee, ze hebben er alleen elementen van overgenomen. Ze gaan allemaal naar de mis omdat ze door de blanke paters zijn bekeerd, maar ze blijven geloven dat hun overleden grootvader een rinoceros geworden is. En de Maagd Maria lijkt eigenlijk een beetje op een van hun godinnen, dus wat maakt het allemaal uit ? Eindeloze tolerantie : zij hebben nooit geweigerd om zich te bekeren tot wat dan ook. De inquisitie is dan ook onmogelijk in Afrika. Waarom zou je je voeten laten verschroeien voor je geloof ? Een geloof meer of minder maakt toch niet uit. De Afrikaanse geloofsbelijdenis zou de wereldnorm moeten zijn.

?Mozart l’Egyptien? is verschenen bij Virgin Classics.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content